De Gentse wereldprimeur die zelfs de lokale krant niet haalde

14 november 1968. Voor het eerst wordt met succes een long getransplanteerd. De verdienste van een team onder leiding van professor Fritz Derom van het Universitair Ziekenhuis in Gent. ‘Ik heb de medische wereld wakker geschud,’ zegt hij. In eigen land is de stilte echter oorverdovend.

Volgens de Bijbel werd Eva gemaakt uit een rib van Adam. Als we breeddenkend zijn, zouden we dat de eerste geslaagde transplantatie uit de geschiedenis kunnen noemen, maar laten we ernstig en wetenschappelijk blijven, en een sprong maken naar begin vorige eeuw. In 1905 doet de Franse chirurg Alexis Carrel voor het eerst enkele pogingen om een nier te transplanteren. Afstotingsverschijnselen en infecties vormen echter een te zwaar obstakel. Carrel probeert het ook met een hart en met longen. Eveneens vergeefs, maar het levert hem wel een Nobelprijs op. In de jaren veertig slaagt de Russische chirurg Vladimir Demikhov er niet in om dierenlongen over te zetten, maar zijn proeven leveren wel zeer nuttige informatie op om de bloedtoevoer naar de hersenen tijdens de ingreep niet te onderbreken. In de vroege jaren vijftig wordt voor het eerst met succes een long getransplanteerd in een hondenlichaam. Het dier overleeft slechts enkele dagen.

‘Een chirurg is iemand die snel moet beslissen. Je kunt niet eventjes in de bibliotheek gaan kijken wat je moet doen’ Prof. dr. Fritz Derom

Dan is het wachten tot 23 december 1954. In het Peter Bright Brigham Hospital in Boston, Massachusetts, wordt met succes een nier van Ronald Herrick getransplanteerd naar het lichaam van zijn tweelingbroer Richard, een chronisch nierpatiënt. Die zal de ingreep acht jaar overleven. Chirurg is Joseph Edward Murray, die er in 1959 ook als eerste in slaagt een nier te transplanteren tussen genetisch niet-verwante personen en die, weer drie jaar later en ook weer in primeur, een nier van een net overleden persoon transplanteert. In 1963 wordt voor het eerst een lever getransplanteerd, in 1966 een alvleesklier. En dan is er natuurlijk dokter Christiaan Barnard, de flamboyante Zuid-Afrikaanse arts die op 3 december 1967 een nieuw hart geeft aan een patiënt. Die overleeft amper achttien dagen, maar een maandje later is de harttransplantatie bij ene Philip Blaiberg beter geslaagd, zoals we in januari in deze reeks uitvoerig belichtten.

Vóór november 1968 leek het onmogelijk om een long te transplanteren. De Amerikaanse dokters Hardy en Webb proberen dat in 1963 voor het eerst uit op mensen. De operaties lukken weliswaar, maar de patiënten overleven telkens maar een paar dagen of weken. Twintig dagen is het maximum. Neen, een longtransplantatie lijkt op dat moment, in de wonderbaarlijke jaren zestig, nog net iets te hoog gegrepen. Tot Gentenaar Fritz Derom, op dat ogenblik 41 en professor aan de Rijksuniversiteit van Gent en chirurg in het Universitair Ziekenhuis, op 14 november 1968 Aloïs Vereecken op de operatietafel krijgt. Een 23-jarige metaalarbeider die dreigt te overlijden aan de gevolgen van silicose, een vorm van stoflong, een paar jaar voordien nog erkend als beroepsziekte.

Primitief

‘Uiteraard volgde ik de literatuur over transplantaties op de voet,’ herinnert Derom, nu 91, zich. ‘En in mijn basisopleiding had ik mij al heel sterk geïnteresseerd in longchirurgie. In 1953 studeerde ik af als geneesheer. Professor Brom van de universiteit van Leiden heeft me toen uitgenodigd om bij hem stage te volgen. Blijkbaar had ik goeie vingers. Daar leerde ik hoe je een hart moest opereren en hoe je longtuberculose moest aanpakken, wat men in België veel minder frequent deed. Ik kwam na een paar jaar terug met een grote bagage.’

Professor Fritz Derom (1927) in de operatiezaal (Collectie Universiteitsarchief Gent).

‘Tot 1960 had de universiteit van Gent geen eigen ziekenhuis. Daarvoor logeerden wij als het ware in een stadsziekenhuis aan de Bijloke, waar de universiteit in feite niets te zeggen had.’ De omstandigheden zijn bepaald primitief te noemen: na 17 uur is er geen personeel meer beschikbaar, de operatiezaal bevindt zich op amper vier meter van de straat en op driehonderd meter van de ziekenzaal, en de dienst is in het weekend en tijdens vakantieperiodes gesloten. Bij een openhartoperatie wordt de patiënt eerst in een bad met ijswater ondergedompeld om zijn lichaamstemperatuur terug te brengen tot dertig graden. Opwarmen en wakker maken na de operatie verloopt bepaald moeizaam, het wordt onveilig geacht om de patiënt driehonderd meter te verplaatsen. Dus... ‘Ik bleef, als assistent-chirurg, samen met de anesthesist en de verpleegsters dichtbij de patiënt op een brancard slapen om indien nodig onmiddellijk te kunnen ingrijpen.’

‘Onze eerste operaties in het universitair ziekenhuis gebeurden dan weer op een moment dat de gebouwen nog maar voor tachtig procent af waren. In een soort ruwbouw. Het was de periode dat er “superspecialisaties” kwamen.’ In augustus 1965 voert Derom de eerste niertransplantatie in Nederlandstalig gebied uit op een 56-jarige man, die zeven maanden later zal overlijden aan de gevolgen van een levercirrose.

Onmogelijk? Mogelijk!

En dan komt dus die 14de november 1968. ‘Collega’s zochten mij op: “Er is hier een patiënt aan het doodgaan, wat denkt ge, zouden we niet proberen om een long te transplanteren?” Die patiënt was Aloïs Vereecken. Hij werd al twee maanden in leven gehouden door het toedienen van zuurstof, en kon alleen vloeibaar voedsel tot zich nemen. Men stond op het punt de behandeling stop te zetten. Een chirurg is iemand die snel moet beslissen. Het moet vooruitgaan. Een twijfelaar zal nooit een goed chirurg kunnen worden. Je kunt niet eventjes in de bibliotheek gaan kijken wat je moet doen. Blijkbaar had ik die eigenschap. Koelbloedigheid en zelfbeheersing zijn cruciaal.’

Vereecken overleeft de ingreep, die integraal wordt gefilmd. ‘Een apotheker die nog nooit in een operatiezaal was geweest en die op een laddertje moest klimmen om te kunnen draaien met een Super 8-camera. Een document!’ Na twintig dagen realiseert de medische wereld zich dat dit de eerste écht geslaagde longtransplantie is. ‘Tot op dat ogenblik dacht men: het is onmogelijk, het lukt niet. Dit was dus een belangrijk moment en een groot succes, ik heb de medische wereld wakker geschud. De omstandigheden van de operatie moeten trouwens wel heel gunstig geweest zijn, het heeft meer dan tien jaar geduurd voor men opnieuw zo ver geraakte.’

De operatie kan je hier bekijken: http://www.asvide.com/article/view/14017

‘Patiënt stelt het goed’

De ingreep krijgt niet onmiddellijk veel aandacht. ‘De medische wetenschap was veel bescheidener in die dagen, er mocht geen publiciteit gevoerd worden. Deontologie. Bovendien was het de dag nadien, 15 november, Dag van de Dynastie. Het land lag stil.’ Pas na zes dagen verspreidt het ziekenhuis een medisch bulletin: ‘De patiënt stelt het goed. Hij heeft wat temperatuur gehad in de loop van de nacht maar deze is op dit ogenblik terug over. De longfunctie is goed.’

Aloïs Vereecken herstelt in het Academisch Ziekenhuis van de longtransplantatie (Collectie Universiteitsarchief Gent).

Derom: ‘De dagen daarna kreeg ik toch heel wat journalisten over de vloer, meer buitenlandse dan Belgische, trouwens. ‘Une greffe du poumon est effectuée avec succès à la clinique universitaire de Gand,’ titelt een Franse krant. Een Amerikaanse kopt: ‘Belgian surgeon scores European first.’ Elders lezen we: ‘Nos chirurgiens n’ont pas perdu de temps!’

Minister van Sociale Voorzorg Placide De Paepe stuurt een telegram: ‘Verneem met buitengewone voldoening welslagen longoverplaatsing. Stuur hartelijke gelukwensen aan uzelf en medewerkers en hoop op goed verloop voor moedige patiënt.’ Ook Deroms leermeester, de Leidense professor Brom, is attent: ‘We wensen je geluk met de transplantatie - STOP - bewonderen je moed en hopen op een volledig herstel’. In januari wordt Derom uitgenodigd op het paleis in Laken.

Op 29 januari ontvangt hij een brief van zijn Amerikaanse collega James D. Hardy, de man van de eerste longtransplantaties in 1963. ‘My warmest congratulations on the success thus far with your own lung transplantation. Dit kan alleen maar bijdragen tot het opbouwen van de nodige ervaring met het transplanteren van dit orgaan, waaraan veel nood is. Trouwens, het nieuws van uw longtransplantatie heeft flink de ronde gedaan in dit land.’

Geen sant in eigen land

Aloïs Vereecken blijft nog een hele poos in het ziekenhuis. Derom ziet hem daar dagelijks. Vereecken ligt op intensieve zorg op slechts een paar meter van de pas geopereerde patiënten, bij wie de chirurg een keer of vier, vijf per dag langskomt. Pas in mei 1969 een half jaar na de operatie wordt Vereecken ontslagen uit het ziekenhuis, maar hij moet ook daarna nog geregeld voor een weekend terugkeren voor controle.

‘Die long is nog altijd ziek,’ zegt Fritz Derom een paar weken na de medische ingreep in een interview met de Algerijns-Franse uitgever Alain Ayache dat De Standaard overneemt. ‘Wij geven hem voortdurend antibiotica. Voor het ogenblik zijn er op dat gebied geen verwikkelingen.’ Terug gaan werken als zandblazer acht de chirurg uitgesloten voor Vereecken. ‘Hij zal ook nooit meer mogen roken, maar ik hoop dat hij wel een normaal leven zal kunnen leiden, nu en dan uitgaan, maar geen zware inspanningen.’

‘Als ik één verdienste heb, is het dat ik heb aangetoond dat het wél mogelijk was om een long te transplanteren’ Prof. dr. Fritz Derom

‘Waarom heeft men in België zo weinig ruchtbaarheid gegeven aan uw succes?’ wil Ayache weten. ‘Ik kon daarvoor moeilijk een officiële verklaring vinden. Ik heb de officiële richtlijnen gevolgd. We zouden een persconferentie geven... Later werd die uitgesteld. Wat kan ik eraan veranderen?’ De Vlaamse kranten zijn minder subtiel over het langdurig stilzwijgen van het academisch ziekenhuis: ‘Triestig land’. ‘Geen sant in eigen land’. ‘Uit afgunst snoert men baanbrekers de mond’.

Op 3 september 1969 moet Vereecken opnieuw het ziekenhuis in: complicaties. Daar zal hij een week later overlijden, net geen tien maanden na de ingreep. Zijn lichaam heeft de nieuwe long afgestoten, klinkt het al snel. Het universitair ziekenhuis reageert opnieuw met een sec bulletin. ‘Praktisch volle tien maand na de uitgevoerde longtransplantatie is de patiënt in het Akademisch Ziekenhuis te Gent overleden op 10 september. (...) De uitgevoerde ingreep heeft de levensduur van deze man in het eindstadium van een ongeneeslijke silikose ongetwijfeld beduidend verlengd. Wat wellicht nog meer belangrijk mag genoemd worden is dat de overleving voor de zieke zeer komfortabel is geweest. (...) Misschien kan de bereikte vooruitgang slechts traag en zeer moeizaam lijken. Zij is echter onbetwistbaar en progressief. Het bereikte resultaat wettigt ongetwijfeld een nieuwe poging tot longtransplantatie indien alle optimale voorwaarden hiervoor vervuld zijn.’

Derom weet het vijftig jaar later zo nog niet, wat de exacte doodsoorzaak betreft. ‘Het is nog altijd onduidelijk of hij gestorven is door afstotingsverschijnselen. Er zijn stukken van zijn long naar Amerika gestuurd en microscopisch onderzocht: de ene zei “Ja, er is sprake van afstoting”, de andere vond van niet. Bij de lijkschouwing had de patholoog vastgesteld dat er op het eerste gezicht niets scheelde aan de longen. Persoonlijk denk ik nog altijd dat hoofdzakelijk een infectie hem fataal is geworden.’

Staande ovatie

Vreemde vaststelling: een zingende hond met een hoed op heeft een eigen Wikipedia-pagina, professor Fritz Derom niet. Ook een Nobelprijs Geneeskunde heeft er nooit ingezeten, wat hij overigens niet echt betreurt. Hij ontvangt wel een Franse eretitel, Chevalier de la Légion d’Honneur, geen Belgische. Vreemd. ‘Op dat Franse ereteken ben ik heel fier. Een paar jaar geleden was mijn zoon, die ook chirurg is, te gast op een medisch congres in Parijs. Toen hij zijn naam noemde, vroeg men: “Ha, bent u de zoon van de man die de eerste geslaagde longtransplantatie heeft uitgevoerd?” Daar kenden ze mijn naam nog wel.’

‘Dit kan alleen maar bijdragen tot het opbouwen van de nodige ervaring met het transplanteren van dit orgaan, waaraan veel nood is’ James D. Hardy, Amerikaanse collega van Derom

‘Natuurlijk is er sprake van jaloersheid in de medische wereld. Dat heb ik zelf ook ondervonden. Jaloezie is een van de redenen waarom er nooit een tweede longtransplantatie heeft plaatsgevonden in Gent. Maar voor mij was het wel een ideaal visitekaartje in Amerika. Daar kreeg ik staande ovaties. En de eerste keer dat ik opnieuw lesgaf na de operatie, was er ook flink applaus van mijn studenten.’

‘Als ik één verdienste heb, is het dat ik heb aangetoond dat het wél mogelijk was om een long te transplanteren. De rest is toeval en op het juiste moment op de juiste plek zijn.’

Interessante achtergrondinformatie: ‘Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent’, Gita Deneckere, Tijdsbeeld-Pièce Montée, 2017.