Hadden alle dinosauriërs veren?

24 juli 2014 door Eos-redactie

Een Belgisch-Russisch onderzoeksteam ontdekte een fossiel met eigenschappen die suggereren dat alle dinosauriërs, ook de primitieve soorten, pluimen konden ontwikkelen.

In 1996, drie jaar nadat naakte dinosauriërs schitterden in de film Jurassic Park, bewezen vondsten uit China dat de meeste vleesetende dinosauriërs, de voorlopers van de huidige vogels, min of meer geëvolueerde pluimen hadden. Sommige soorten hadden zelfs al vleugels waarmee ze van de ene boom naar de andere konden zweven of vliegen.

Een plantenetende dino met vleugels werd echter nooit gevonden, waardoor het idee ontstond dat enkel de dino’s die uiteindelijk tot de vogels leidden over veren beschikten. Een nieuwe vondst die de Belgische paleontoloog Pascal Godefroit (Koninklijk Belgische Instituut voor Natuurwetenschappen, KBIN) samen met internationale collega’s deed, suggereert nu dat dat niet klopt. De wetenschappers vonden een nieuwe, plantenetende dinosauriërsoort van 169 tot 144 miljoen jaar oud die wél veren had.

Het onderzoeksteam van Godefroit en de Russisch paleontoloog Sofia Sinitsa groef in de zomer van 2013 zes schedels en meer dan vijfhonderd beenderen op van Kulindadromeus zabaikalicus. Dat gebeurde op de Kulinda-site, aan de oever van de Olov-rivier in het oosten van Siberië. De nieuwe soort is een primitieve telg van de ornithischiërs, de plantenetende orde die niet tot de huidige vogels leidde, en waartoe bijvoorbeeld ook Triceratops en Iguanodon behoorden.

Kulindadromeus was slechts anderhalve meter lang, met korte armen, lange achterpoten en een lange staart die bedekt was met schubben. Hij had een korte schedel en de tanden van een planteneter. Het onderste deel van de achterpoten van Kulindadromeus was bedekt met zeshoekige tot ronde schubben, die op die van de hedendaagse vogels lijken. Overlangse rijen van grotere en overlappende schubben bedekten vrijwel zijn gehele staart, waarschijnlijk ter versteviging. Op zijn borst en rug en rond zijn hoofd stonden lange draden. Die draden zijn recent ook ontdekt bij twee andere ornithischiërs: Psittacosaurus en Tianyulong.

Primitieve veren

Maar de meest verrassende ontdekking van de paleontologen waren de meer complexe structuren op de voor- en achterpoten, die op veren lijken. Nooit eerder zijn zulke structuren teruggevonden bij andere dinosauriërs dan bij de vleesetende (theropoden), zelfs niet bij de latere vogels. Deze ontdekking suggereert daarom dat die structuren waarschijnlijk algemeen verspreid voorkwamen bij dinosauriërs, misschien zelfs al bij de meest primitieve soorten.

De eerste veren zijn wellicht ontstaan in het trias, ongeveer 220 miljoen jaar geleden, en waren een soort dons dat de lichaamstemperatuur op peil hield en een visueel signaal gaf aan soortgenoten. Pas later waren de veren geëvolueerd om te vliegen. Waarschijnlijk waren de kleinere dinosauriërs bedekt met veren en zijn die verloren gegaan toen plantenetende dinosauriërs in omvang toenamen.