Hoe covid-19-patiënten hun reuk- en smaakzin verliezen

Wat veroorzaakt reuk- en smaakverlies bij een covid-19-besmetting? Onderzoek op moleculair niveau probeert het vervelende en veelvoorkomende symptoom te verklaren.

Een zaterdag in april merkte Elan Kantor op dat hij niet kon genieten van de geur zijn kopje verse muntthee: hij had zijn reukzin verloren. De thee rook nergens naar. Kantor doorzocht zijn hele koelkast en rook aan verschillende potjes: pickles, chilisaus, look. Maar hij rook niks.

Op het moment dat New York eind maart in lockdown ging besloten Kantor en zijn vriendin om zich te isoleren in hun appartement. Daarom vermoedde hij niet dat hij besmet was met covid-19. Hij had lichte koorts, maar die wees hij toe aan zijn seizoensallergie. Na enkele weken niet te kunnen ruiken, kon hij eindelijk getest worden op covid-19. Het resultaat was negatief. Maanden later toonden tests aan dat hij ‘een enorme hoeveelheid antilichamen had’ tegen het nieuwe coronavirus. ‘Dat bevestigt dat ik het virus heb gehad,’ zegt hij.

Ongeveer 80% van de mensen met covid-19 hebben last van aangetaste reukzin (anosmie). Een groot deel van de geïnfecteerden heeft ook last van aangetaste smaakzin (dysgeusie), volledig smaakverlies (ageusie) of kan geen chemische irriterende stoffen zoals chilipeper voelen. Aangezien het zo veelvoorkomend is, raden sommige onderzoekers aan om geurverlies te gebruiken als diagnostische test. Dat is wellicht betrouwbaarder dan koorts of andere symptomen.

Verstoorde signalen

Hoe het coronavirus zijn slachtoffers van hun reuk- en smaakzin berooft, is een aanhoudend mysterie. In het begin van de pandemie waren artsen en onderzoekers bezorgd dat covid-gerelateerd reukverlies zou betekenen dat het virus via de neus zijn weg baant naar de hersenen waar het ernstige en blijvende schade zou aanrichten. Onderzoekers vermoedden toen dat het virus via de reukneuronen die geuren oppikken in de lucht en signalen overbrengen naar de hersenen reist. Onderzoek toont echter aan dat dit waarschijnlijk niet het geval is, zegt Sandeep Robert Datta, neurowetenschapper aan de Harvard Medical School. 

‘De huidige data suggereren dat de primaire bron van het geurverlies eigenlijk het epitheel in de neus is.’ Die huidachtige laag van cellen is verantwoordelijk voor de registratie van geuren. ‘Het ziet ernaar uit dat het virus voornamelijk steuncellen en stamcellen aanvalt en niet rechtstreeks de neuronen,’ zegt Datta. Maar dat betekent niet dat neuronen niet getroffen kunnen worden, benadrukt hij.

‘Wanneer de trilhaartjes zijn verdwenen, zijn de reukreceptoren en dus ook het vermogen om geuren te detecteren weg’

Bepaalde receptoren (ACE2-receptoren) zorgen ervoor dat het virus cellen kan binnendringen. Reukneuronen hebben deze receptoren niet op hun oppervlak, maar steuncellen wel. Zij bewaken de zoutbalans van de slijmvliezen, waardoor neuronen signalen kunnen sturen naar de hersenen. Als die balans verstoord wordt, kunnen de neuronen geen signalen meer doorgeven en valt de reukzin weg. Op de reukneuronen zitten vingerachtige trilhaartjes waar de receptoren die geur detecteren talrijk aanwezig zijn. ‘Als je die trilhaartjes fysiek verstoort, verlies je je reukzin,’ zegt Datta.

In een onderzoek in Brain, Behaviour and Immunity heeft Nicolas Meunier, een neurowetenschapper aan de Université Paris-Saclay, de neuzen van goudhamsters geïnfecteerd met SARS-CoV-2. Twee dagen later was ongeveer de helft van steuncellen van de hamsters besmet. De reukneuronen daarentegen waren zelfs na twee weken nog niet besmet. Bovendien was het opmerkelijk dat het epitheel in de neus volledig was losgekomen - te vergelijken is met vervelling na zonnebrand. Hoewel de reukneuronen niet besmet waren, waren de trilhaartjes volledig weg. ‘Wanneer de trilhaartjes zijn verdwenen, zijn de reukreceptoren en dus ook het vermogen om geuren te detecteren weg,’ zegt hij.

Verstoring van het epitheel in de neus zou het geurverlies dus kunnen verklaren. Het blijft echter onduidelijk of het virus zelf of de immuuncellen, die Meunier waarnam na de besmetting, de schade aanrichten. De veelvoorkomende berichten van volledig reukverlies bij covid-19, zijn zeldzaam bij andere virusinfecties. ‘We denken dat het heel typerend is voor SARS-CoV-2,’ zegt Meunier. 

In een vorig onderzoek met andere respiratoire virussen, ontdekte Meunier dat steuncellen zelden besmet worden. Bij SARS-CoV-2 bevat ongeveer de helft van de steuncellen de ziekteverwekker. Bij andere virussen kan de reukzin verminderen door een verstopte neus, maar bij covid-19 is dat meestal niet het geval. ‘Bij covid-19 gebeurt er iets heel anders,’ zegt Meunier.

Smakelijk of smakeloos eten?

Onderzoekers hebben nieuwe aanwijzingen gevonden voor de oorzaak van het reukverlies, maar ze weten nog niet hoe het virus smaakverlies kan veroorzaken. Smaakreceptoren detecteren chemische stoffen in het speeksel en sturen signalen naar de hersenen. Deze cellen hebben geen ACE2-receptoren, dus worden ze waarschijnlijk niet geïnfecteerd door SARS-CoV-2. Andere steuncellen in de tong bevatten de ACE2-receptor wel, wat misschien verklaart waarom de smaak wegvalt. (Hoewel het kan lijken alsof je niet meer kan proeven bij geurverlies omdat geuren bijdragen aan smaak, ontwikkelen sommige mensen met covid-19 wel degelijk smaakverlies. Zo kunnen ze zoet en zout niet onderscheiden.)

In sommige gevallen kunnen personen ook het branderige gevoel van hete chilipepers of het verfrissende gevoel van munt niet meer waarnemen. Dat is nog grotendeels onverklaard en weinig onderzocht. Het branderige en frisse gevoel zijn geen smaken. Ze worden dan ook anders overgebracht naar de hersenen dan smaken, namelijk via de zenuwen die pijn waarnemen. Sommige van die zenuwen hebben ACE2-receptoren en lopen door het hele lichaam - ook in de mond.

‘Het merendeel van de patiënten verliest de reukzin heel plots, alsof een schakelaar wordt uitgezet’

Meer aanwijzingen over hoe het virus reukzin dwarsboomt, komen van mensen die geurverlies hebben gehad. ‘Het merendeel van de patiënten verliest de reukzin heel plots, alsof een schakelaar wordt uitgezet. De reukzin herstelt ook snel,’ zegt Datta. ‘Een fractie van de patiënten heeft gedurende lange tijd last van geurverlies en heeft een langere hersteltijd.’ Het epitheel in de neus groeit snel opnieuw aan. ‘Op die manier beschermt het lichaam zich tegen de continue aanvallen van giftige stoffen in de omgeving,’ zegt Meunier.

Kantor behoort tot de tweede groep patiënten. Zelfs meer dan zeven maanden na zijn eerste ervaring met reukverlies, kan hij nog steeds niet ruiken. ‘Het is lastig omdat je eigenlijk niet beseft hoe hard je steunt op je reukzin, totdat je het verliest,’ zegt hij. ‘Als mijn huis in brand zou staan, zou ik het niet weten. Dat is heel verontrustend.’ Niet meer kunnen ruiken beïnvloedt ook je ervaring met eten. ‘Voedsel dat vroeger heel lekker was, smaakt nu nog maar half zo goed,’ zegt Kantor.

Carol Yan, een neus-, keel- en oorarts in Californië, zegt dat geurverlies een ernstig gezondheidsprobleem is. ‘Het verhoogt de mortaliteit. Je eet eerder bedorven voedsel of je merkt een gaslek niet op,’ zegt ze. ‘Het kan ook sociale afzondering of voedingstekorten in de hand werken.’

Verkeerd verbonden

Een mogelijk teken van herstel bij mensen met langdurige reukverlies is parosmie. Freya Sawbridge, een 27-jarige vrouw uit Nieuw-Zeeland, heeft daarmee te maken. Zij werd in maart besmet met het coronavirus. Na verschillende weken van geur- en smaakverlies – ‘alles proefde naar ijsblokjes en karton’- kon Sawbridge weer het onderscheid proeven tussen zoet, zout en zuur maar nog geen nuances in smaak. ‘Chocolade smaakt naar zoete rubber,’ zegt ze.

Na ongeveer vijf maanden kon ze sommige geuren weer ruiken, maar niet zoals ze had verwacht. Een tijd lang had al het eten een artificiële aardbeiengeur. Maar nu ‘ruikt alles slecht en verkeerd,’ zegt Sawbridge. ‘Niks klopt nog en alle geuren zijn onaangenaam.’ De geur van uien is ondraaglijk, zegt ze, en alles is doordrongen van een vreemde chemische smaak. ‘Al mijn eten smaakt alsof er schoonmaakmiddel op is gesprayd,’ voegt Sawbridge toe.

Parosmie komt voor wanneer nieuwe stamcellen zich ontwikkelen tot neuronen in de neus. Wanneer deze neuronen verbindingen willen maken met de hersenen, loopt dit soms fout. Zo’n verkeerde aansluiting zorgt voor afwijkende geuren, maar dat probleem kan zichzelf na verloop van tijd corrigeren.

‘Als je opnieuw zeep kan ruiken of de smaak van sommige etenswaren weer kan appreciëren, is dat al een grote stap vooruit’

Dat nieuws is heel welkom voor mensen zoals Sawbridge. Ze wil echter antwoord op één vraag: hoe lang zal haar parosmie nog aanhouden? ‘We weten niet precies hoelang de herstelperiode duurt bij mensen met reukverlies,’ zegt Yan, maar het duurt gewoonlijk ongeveer zes maanden tot een jaar. ‘Bij postviraal geurverlies na een griep is er na zes maanden 30 tot 50 procent kans op spontaan herstel zonder enige behandeling’, voegt ze toe. ‘Er zijn gevallen geweest waarbij het herstel tot twee jaar heeft geduurd. Daarna vermoeden we dat het regeneratieve vermogen afneemt. De kans op herstel is daarna vrij klein, helaas.’

Kantor heeft alle mogelijke dingen geprobeerd om zijn reukzin terug te krijgen, zoals een kuur van steroïden om ontstekingen tegen te gaan, een trainingsprogramma met essentiële oliën om de reukzin te stimuleren, supplementen met bètacaroteen voor zenuwherstel en acupunctuur. Maar niks heeft geholpen. Yan raadt ‘irrigatie’ van de sinussen aan met een topische steroïde wat, volgens een onderzoek aan Stanford University, een positief effect kan hebben bij mensen met reukverlies voor langer dan zes maanden na een griepinfectie.

Een andere veelbelovende behandeling die Yan en anderen onderzoeken is een ontstekingsremmende samenstelling geïsoleerd uit het bloed, namelijk plasma dat rijk is aan bloedplaatjes. Dat plasma wordt ook gebruikt om sommige types van zenuwbeschadiging te behandelen. Maar bij iedere behandeling, zegt Yan, zijn de resultaten ‘niet geweldig. Het is niet zo dat je wakker wordt en opeens je reukzin terug hebt. Maar als je opnieuw zeep kan ruiken of de smaak van sommige etenswaren weer kan appreciëren, is dat al een grote stap vooruit.’

Geurverlies is ook om andere redenen zorgwekkend. Het is een risicofactor voor sommige neurodegeneratieve ziektes. ‘Na de grieppandemie in 1919 nam het aantal gevallen van de ziekte van Parkinson toe,’ zegt Meunier. ‘Het zou heel verontrustend zijn, als we in dit geval iets gelijkaardigs zouden meemaken.’

Maar volgens Yan is die angst niet nodig. ‘Er is zeker een link tussen geurverlies en die ziektes, maar we denken dat reukverlies door een virale infectie volgens een ander mechanisme werkt,’ zegt ze. ‘Postviraal geurverlies brengt geen hoger risico op andere ziektes met zich mee. Dat zijn twee compleet verschillende fenomenen.’ Dat zou Sawbridge en Kantor, én de miljoenen anderen die wereldwijd getroffen zijn door covid-gerelateerd geurverlies, moeten geruststellen.

 

Dit artikel verscheen in Scientific American.

Vertaling: Romy Corvers