Monster van Loch Ness is geologische illusie

09 juli 2013 door Eos-redactie

Het voorhistorische monster dat het meer van Loch Ness in Schotland onveilig zou maken, is een trompe-l’oeil, veroorzaakt door seismische activiteit.

Het voorhistorische monster dat het meer van Loch Ness in Schotland onveilig zou maken, is een trompe-l’oeil, veroorzaakt door seismische activiteit.

Waarnemingen van het Monster van Loch Ness gaan al terug tot de zesde eeuw. Allemaal beschrijven ze min of meer hetzelfde wezen: een prehistorisch slangachtig monster met vier vinnen en een lange nek. Die kenmerken stemmen ruwweg overeen met die van een plesiosaurus, een zeereptiel dat zo’n 200 miljoen jaar geleden rondzwom in de wereldzeeën.

De mythe van het Loch Nessmonster, kortweg ‘Nessie’, kreeg pas echt vaste voet aan de grond met de opkomst van het fototoestel. Daardoor bestaan er nu talloze beelden en video’s van het reptiel. Maar toen een paar jaar geleden bekend raakte dat de wereldberoemde ‘doktersfoto’ uit 1934 een macro-opname was van een maquette, kreeg de Loch Nessmythe een stevige deuk. Al stapelen de waarnemingen zich nog altijd op. Zou er dan toch een (voorhistorisch) wezen leven in de diepste krochten van het meer?

Sceptici zeggen van niet. De vermeende waarnemingen zijn vergissingen, illusies, waanbeelden en vervalsingen. Nessie zou vaak niet meer zijn dan een ronddobberende boomstronk of een weerspiegeling van de omliggende bergen. En de Italiaanse geoloog Luigi Piccardi oppert nu dat de waarnemingen veroorzaakt worden door seismische activiteit onder het meer. Loch Ness ligt immers bovenop de Great Glen Fault, waar twee tektonische platen tegen elkaar schuren. Daardoor kunnen er aardbevingen ontstaan en kan er aardgas ontsnappen. De bevingen produceren rimpelingen op het wateroppervlak, terwijl het gas grote bellen en veel schuim creëert. Een nietsvermoedende voorbijganger zou een en ander kunnen verwarren met het silhouet van een prehistorische zeeslang.

Piccardi beweert bovendien dat de periodes waarin Nessie veel wordt waargenomen, samenvallen met een verhoogde seismische activiteit. Al maken doorwinterde cryptozoölogen – onderzoekers die mythologische wezens bestuderen – brandhout van die theorie. Volgens hen vallen die periodes juist niet samen. Bovendien zou de seismische activiteit in de regio veeleer beperkt zijn.

Het is duidelijk dat veel vragen over Loch Ness en zijn monster nog altijd onbeantwoord blijven. En terwijl onderzoekers, sceptici en fanatiekelingen hevig verder debatteren, plukt de toeristische sector in de regio nog altijd de vruchten van alle media-aandacht. (il)