Bye-bye CRISPR: wat zijn de gevolgen van de Europese angst voor genbewerking?

Van tarwe voor mensen met glutenintolerantie tot fruit waarop je minder moet spuiten: dit zijn de slachtoffers van de Europese CRISPR-ban.

De beslissing van het Europees Hof voor Justitie om planten die het resultaat zijn van genbewerkingstechnieken zoals CRISPR-Cas9 als ggos te beschouwen, heeft wetenschappers en veredelaars verontwaardigd. Met genbewerking kunnen ze precieze wijzigingen in het DNA aanbrengen, die tot nieuwe, nuttige eigenschappen leiden. Preciezer dan het geval is bij klassieke kruising of oudere zogenoemde mutagenesetechnieken, waarbij met straling of chemicaliën mutaties worden uitgelokt.

Toch moeten gewassen die het resultaat zijn van genbewerking door de recente uitspraak van het Hof de uitgebreide en dure risico-analyses voor ggos doorlopen om op de markt te geraken. Een overwinning voor boeren en consumenten volgens de tegenstanders van ggos, een absurde, onwetenschappelijke beslissing die innovatie en verduurzaming van de landbouw tegenwerkt, volgens wetenschappers en veredelaars. Wat zijn de concrete gevolgen van het Europese beleid?

Geschenk uit de hemel

‘Dit zet vooral een sterke rem op de veredeling van gewassen die vegetatief worden vermeerderd, zoals aardappel, aardbei en vrijwel alle fruitgewassen’, zegt Willem Broekaert (Centrum voor Microbiële en Plantengenetica, KULeuven). ‘Die zijn moeilijk stapsgewijs te verbeteren door rassen te kruisen omdat gewenste eigenschappen in dat proces vaak weer verloren gaan. Random mutaties veroorzaken is geen optie, want je krijgt te veel mutaties, en de slechte krijg je moeilijk weg.

Toepassingen die er nu wellicht niet gaan komen zijn bijvoorbeeld appels of aardbeien met resistentie tegen schimmels of nematoden

Gerichte mutagenese met genbewerking is in die sector een geschenk uit de hemel om nieuwe eigenschappen mee te geven aan de beste rassen. Toepassingen die er nu wellicht niet gaan komen zijn bijvoorbeeld appels of aardbeien met resistentie tegen schimmels of nematoden, die beter tegen droogte kunnen of minder snel melig of rot worden.’ In andere gewassen duurt veredelen zonder CRISPR gewoon langer. ‘Een tomaat ontwikkelen met droogteresistentie kan met CRISPR op één à twee jaar’, zegt Ferdinand Los van Hudson River Biotechnology, een Nederlandse biotech bedrijf dat veredeling met CRISPR aanbiedt. ‘Met oudere methoden is dat drie à vijf jaar. En dan is tomaat nog een zeer makkelijk gewas. In andere gevallen kan het tot vijftien jaar duren.’

'Een eenvoudige toepassing van genbewerking is het uitschakelen van bepaalde genen die een gewas gevoelig maken voor ziektes of plagen, of een negatieve impact hebben op de kwaliteit, zegt Katrina Wright van het Vlaamse Instituut voor Biotechnologie (VIB). Zo slaagden wetenschappers er al in om tarwe met genbewerking resisitent te maken tegen de schimmel meeldauw, en soja en koolzaad een gezondere vetzuursamenstelling te geven. Nederlandse onderzoekers werken aan een tarwevariëteit die goed verdragen wordt door mensen met glutenintolerantie. Ze sleutelden aan het gen dat instaat voor de productie van het eiwit dat de allergische reactie uitlokt. Het is zeer de vraag of iemand in het vervolgtraject van dit onderzoek zal willen investeren, zegt René Smulders (Wageningen Universiteit). Ik vermoed dat groepen in de Verenigde Staten hier ook mee bezig zijn. Een startup werkt daar al aan een hypoallergene pinda. De kans bestaat dat dit soort producten in Europa niet beschikbaar zullen zijn.

Kleine bedrijven

Verschillende wetenschappers wezen er al op dat de Europese regels het vooral voor kleine bedrijven lastig maken, omdat zij de kosten om een met CRISPR veredeld gewas door de procedures te loodsen niet kunnen dragen. Zon beoordeling kost al gauw tussen de tien en honderd miljoen euro per aangepaste eigenschap’, klinkt het bij de Nederlandse veredelaarsvereniging Plantum. ‘Dat is alleen een optie voor de allergrootste akkerbouwgewassen ter wereld maar is voor alle overige gewassen financieel gezien een NO GO.’

VIB is in gesprek met twee start-ups die zich richten op genbewerking in vegetatief vermeerderde gewassen (de precieze inhoud van de projecten is vertrouwelijk, red.), zegt Wright. De Europese uitspraak is een bijkomend risico voor investeerders, waardoor de projecten waarschijnlijk niet gefinancierd zullen raken.

'Je komt al gauw aan een tiental Europese start-up initiatieven die er nu waarschijnlijk niet zullen komen, aldus Broekaert, tevens betrokken bij V-Bio Ventures, een investeringsfonds voor biotechbedrijven. Daarnaast had quasi elk middelgroot veredelingsbedrijf wel één of meerdere projecten met genbewerking lopen, en die gaan allicht allemaal de koelkast in.’

De Europese regels zullen het vooral voor kleine bedrijven lastig maken, omdat zij de kosten voor de toelatingsprocedures niet kunnen dragen

Smulders ziet hoe verschillende kleine en middelgrote bedrijven CRISPR wel nog bij onderzoek blijven gebruiken. ‘Omdat het zo makkelijk is om variatie te bestuderen, en omdat ze blijven hopen dat Europa bijdraait.’  Ook aan het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) blijven wetenschappers met genbewerking  werken. Ze ontwikkelen er onder meer een seldervariëteit die geen allergische reacties uitlokt. Met CRISPR-Cas9, maar ook met andere technieken. Het zou jammer zijn zon handig instrument in onze gereedschapskist te moeten missen, zegt woordvoerster Greet Riebbels.  Ook hier is het de vraag of iemand de kosten voor de markttoelatingsprocedure zal willen dragen als de genbewerkingsweg verder wordt bewandeld.

Er zijn ook bedrijven die het zekere voor het onzekere nemen. ‘Een grote Nederlandse aardappelveredelaar heeft al bekend gemaakt een deel van zijn onderzoek naar de Verenigde Staten te verhuizen’, zegt Smulders. ‘In Duitsland deden belangrijke veredelaars dat ook al. We verwachten dat ook bij ons onderzoek naar het buitenland zal verdwijnen. Omdat voor veel publiek onderzoek ook een bijdrage van bedrijven nodig is, zal dat ook op academisch onderzoek een effect hebben. De negatieve gevolgen van de overregulering zijn voor consumenten en de duurzaamheid van de Europese land- en tuinbouw wel degelijk reëel.’