De stem van de auteur

19 november 2014 door ADW

Met een computerprogramma speurt Mike Kestemont in eeuwenoude teksten naar onopvallende woorden als de, op en of. Die geven verbazend veel prijs over de schrijver. Kestemont heeft zo al verschillende middeleeuwse auteursraadsels opgelost.

Traditioneel luidt de opvatting dat de middeleeuwse schrijfstijlen eenheidsworst zijn. Ik wilde graag het tegendeel bewijzen.’ Mike Kestemont, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen, is van opleiding taal- en letterkundige, met een bijzondere interesse voor de auteursstijl in middeleeuwse teksten. ‘Toen ik hoorde dat er in de computerwetenschappen ook onderzoek gebeurt naar auteursherkenning, koos ik informatica als bijkomende opleiding.’ En dat heeft hem geen windeieren gelegd. Hij combineert beide disciplines met succes.

Momenteel bestudeert Kestemont onder meer Latijnse visioenteksten van de Duitse Hildegard van Bingen. ‘Zij leefde in de 12de eeuw en was een van de leidende intellectuele figuren. Staatsleiders en pausen ging bij haar te rade. Ze was een mediafiguur avant la lettre.’ Dat Van Bingen een vrouw was, maakt haar aanzien des te opvallender. Vrouwen hadden doorgaans nauwelijks toegang tot onderwijs.

Hildegard schreef haar werken in het Latijn, wat tijdens de hoge middeleeuwen gebruikelijk was. Nochtans beheerste zij de taal niet goed – ze had immers nooit onderwijs in het Latijn gekregen. ‘Ze werkte samen met mannelijke secretarissen, die haar taalgebruik oppoetsten’, legt Kestemont uit. ‘Ze had in de loop der jaren een drietal helpers in dienst, en de laatste, de Brabantse monnik Guibert, nam haar werk nagenoeg volledig over. Het is daarom twijfelachtig of we de laatste visioenteksten van Hildegard ook daadwerkelijk aan haar mogen toeschrijven.’

Onpartijdige computer

Om dat uit te spitten, onderwierp Kestemont de teksten aan een stylometrisch onderzoek, waarbij linguïsten op zoek gaan naar specifieke stijlkenmerken van een auteur door er een computerprogramma op los te laten. ‘Het mooie is dat een computer niet bevooroordeeld is’, zegt Kestemont. ‘Bij stylometrisch onderzoek ging men vroeger op zoek naar een opvallend naamwoord, een ongebruikelijke constructie. Daar werd dan een lijst van opgesteld die ook op andere teksten werd toegepast. Maar zo’n onderzoek is natuurlijk subjectief en inhoudsgebonden. Daarom kijken we tegenwoordig naar de onopvallende functiewoorden.’

Functiewoorden, dat zijn bijvoorbeeld kleine woorden zoals of, de en op. Die dragen op zichzelf geen betekenis. ‘Omdat schrijvers zulke woorden onbewust gebruiken, zijn ze een veel beter middel om een auteursstijl te ontleden.’ Alles samen vormen de functiewoorden een soort vingerafdruk van de auteur. In de tabel op de pagina hiernaast stelt elke kleur een sample voor van een stuk tekst van een bepaalde auteur. De samples geven weer hoe vaak bepaalde functiewoorden in de tekst voorkomen. ‘Het blauw is afkomstig uit een tekst van monnik Guibert, vóór hij Hildegard van Bingen ontmoet had. De gele sample komt dan weer uit een tekst van Hildegard, uit de periode toen ze nog niet met Guibert werkte. De rode letters zijn van een derde controleauteur’, legt Kestemont uit.

Echt interessant wordt het als we kijken naar de groene en zwarte samples. De groene sample komt uit een betwiste tekst, die meestal wordt toegeschreven aan Hildegard maar waar Guibert duidelijk veel invloed had. Het is zeer de vraag of we Hildegard überhaupt auteur van die tekst mogen noemen. De zwarte sample ten slotte komt uit de periode waarin Hildegard en Guibert met zekerheid samenwerkten. ‘Hier lijkt het bijna alsof er een derde auteur aan het werk is’, gaat Kestemont geanimeerd verder. ‘Kennelijk produceren twee auteurs die samenwerken een geheel nieuwe stijl, die niet lijkt op hoe ze afzonderlijk schrijven. Dat is ook aangetoond voor liedjesteksten van The Beatles. De nummers die John Lennon en Paul McCartney afzonderlijk schreven, lijken qua stijl in het geheel niet op de teksten die ze samen neerpenden.’

In alle talen

Kestemont werkte voor Hildegards teksten samen met Jeroen Deploige en Sara Moens, beiden als historicus verbonden aan de UGent. Zij merkten dat Hildegards stijl in de bewuste teksten lichtjes afweek van de oudere stukken, waarop ze de hulp inriepen van Kestemont.

Hij krijgt geregeld dergelijke vragen voorgeschoteld. ‘Vanmorgen nog kwam er een mailtje binnen over een tekst die mogelijk van de hand van Goethe zou zijn.’ Wat opvalt: Goethe was een Duitser, Hildegard schreef in het Latijn, The Beatles zongen in het Engels en Kestemont voerde eerder al onderzoek uit op het verhaal Karel ende Elegast, een Middelnederlandse roman. ‘En ik werk zelfs met Hebreeuwse teksten. Dat is een van de grote voordelen van digitale stylometrie: je hoeft de taal van je onderwerp niet per se te beheersen.’

Het stylometrische onderzoek ontstond in de jaren 1930 in de VS, maar het duurde lang voor de techniek doorbrak. Het is immers geen sinecure om nieuwe technieken ingang te doen vinden in de ‘oude’ wereld, met haar traditionele methodes, zo stelt Kestemont. Auteursonderzoek berustte vroeger vaak op nattevingerwerk. Al was dat ook niet altijd verkeerd. ‘Enkele decennia geleden beweerde de Nederlandse professor Klaas Heeroma dat de Middelnederlandse romans Lantsloot vander Haghedochte en Moriaen door dezelfde anonieme auteur geschreven zouden zijn als Karel ende Elegast. ‘Ik hoor de stem van dezelfde auteur’, zei hij.’ Heeroma kreeg geen steun. De man werd vanwege zijn hoogmoedige uitspraken zelfs de Icarus van de medioneerlandistiek genoemd. Maar kijk, na computeranalyse blijkt dat er op stilistisch vlak geen drie Middelnederlandse werken zo dicht bij elkaar liggen als die romans.’

Kestemont stelde zijn onderzoek naar Hildegard van Bingen voor op een conferentie in Lincoln (VS) over digital humanities, de wetenschapstak waarbij de computer wordt ingezet voor onderzoek in de geesteswetenschappen. En dat pakte hij origineel aan. ‘We besloten er iets speciaals van te maken en maakten een documentaire.’ Met dat filmpje van twintig minuten maken de onderzoekers het stylometrische wetenschapsveld toegankelijk voor een breed publiek. Kestemont gebruikte zelfs muziek van de Amerikaanse danceartiest Skrillex. Een stijlbreuk? ‘Daar kregen we veel reacties op’, lacht hij. ‘Maar er was over nagedacht: ik wilde met die moderne muziek de nadruk leggen op de combinatie van middeleeuwse literatuur en hedendaagse computertechnieken.’