‘We vrezen een golf van niet-covid-19-patiënten’

Wie ernstige klachten heeft, mag omwille van covid-19 niet nalaten een arts te contacteren. Te lang wachten kan een dringende diagnose vertragen en levensbedreigend zijn.

Uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie blijkt dat het aantal nieuwe kankerdiagnoses bij onze noorderburen de afgelopen weken met ongeveer een kwart is gedaald. ‘In België is dat zeker ook zo’, vertelt Ann Gils van Kom op tegen Kanker, al heeft ze nog geen zicht op exacte cijfers. Volgens haar zijn daar verschillende verklaringen voor. ‘Sommige onderzoeken worden door artsen naar latere momenten verplaatst en ook de bevolkingsonderzoeken naar borstkanker, dikkedarmkanker en baarmoederhalskanker zijn uitgesteld’, vertelt ze. ‘Maar patiënten stellen ook zelf hun controle uit. Artsen uit verschillende ziekenhuizen hebben het gevoel dat zowel kankerpatiënten als andere mensen bang zijn om naar het ziekenhuis te komen en zo een dringende diagnose vertragen.' (Zie ook: 'Kom op tegen Kanker roept op telefonisch contact met de arts niet uit te stellen'.)

'Onze oncologische programma’s lopen verder, maar een tijdelijke dip in nieuwe kankerdiagnoses is ook in België mogelijk’, voegt hoofdarts Gert Van Assche van het UZ Leuven daaraan toe. 'Screeningsonderzoeken worden immers herpland en gedurende de maand maart en april zullen ze niet aan dezelfde frequentie worden uitgevoerd. Daardoor is het mogelijk dat we voor frequente kankers zoals borstkanker, colonkanker en prostaatkanker een daling van de nieuwe diagnoses zien voor maart en april en een piek in mei, juni en in de zomer. Dat betekent niet dat de prognose voor deze kankers daarom ook automatisch minder goed is.'

Spoeddienst

‘Het klopt dat er minder meldingen binnenkomen op onze spoeddienst voor andere aandoeningen dan covid-19’, vertelt dr. Tania Desmet, staflid urgentiegeneeskunde op de spoedgevallendienst van het UZ Gent. ‘We merken dat we op dit moment vooral veel patiënten zien met ademhalingsklachten, andere pathologie is beduidend in de minderheid.’

Dr. Desmet en haar collega’s vermoeden dat de reden daarvoor tweeledig is. ‘Enerzijds mijden patiënten waar mogelijk de spoedgevallendienst uit angst deze te overbelasten’, vertelt ze. ‘Dit kreeg de burger namelijk meermaals te horen via onder andere de pers en daar wordt mijns inziens echt wel naar geluisterd. Anderzijds merken we dat patiënten schrik hebben om naar het ziekenhuis te komen. Patiënten zijn bang om besmet te worden en hebben misschien ook wel schrik voor de taferelen die ze te zien zullen krijgen. Meermaals per dag bellen patiënten met de vraag of ze ‘mogen’ langs komen. Dat gaat regelmatig ook over patiënten die dermate problemen stellen dat ze zich die bedenking nooit zouden mogen maken.’

‘De kans op besmetting is miniem, want patiënten met ademhalingsklachten scheiden we strikt van anderen’ Tania Desmet, staflid urgentiegeneeskunde op de spoedgevallendienst (UZ Gent)

‘We kunnen niet genoeg benadrukken dat mensen die alarmtekenen ervaren meer dan welkom zijn op onze en andere spoeddiensten’, gaat dr. Desmet verder. ‘De kans op besmetting wordt tot een minimum herleid vermits patiënten met ademhalingsklachten strikt gescheiden worden van anderen. Zo een scheiding vind je zelfs niet in de supermarkt. Soms merken we nu reeds laattijdige presentaties van onder andere een hartinfarct, beroerte of acute buik (verzamelterm voor ernstige aandoeningen in de buik, gaande van perforatie tot infectie, red.). We vrezen dat deze aantallen enkel zullen toenemen. Ook patiënten met chronische aandoeningen zien we nu minder, hoewel we goed weten dat zij nu niet minder complicaties doormaken dan op een ander moment in het jaar.’

Dr. Desmet vreest een tweede golf van niet-covid-pathologie, veelal bij patiënten die vroeger geholpen konden worden. ‘Het spreekt voor zich dat het druk is op veel spoedgevallendiensten, maar onze werking is aangepast aan een hoge instroom van patiënten’, verzekert ze. ‘Zorg leveren is wat we doen, dat is nu niet anders dan voor de coronacrisis. En dit geldt alle patiënten, covid of niet.’

Kinderen met chronische aandoeningen

Kinderarts Stijn Verhulst volgt in het UZA voornamelijk kinderen op met een chronische aandoening en ook hij ziet beduidend minder patiënten. ‘Dat komt enerzijds omdat we alle niet-dringende consultaties hebben moeten annuleren, anderzijds omdat alle kinderen nu thuis zitten en ze daardoor ook minder infecties doormaken. Maar er is meer aan de hand’, vertelt hij.

Prof. Verhulst merkt dat patiënten en hun ouders soms hun kinderarts niet durven contacteren uit angst om naar het ziekenhuis te moeten komen, waardoor ze thuis te lang afwachten en een diagnose te laat gesteld wordt. ‘Uit mails en telefonisch contact met ouders van kinderen met chronische aandoeningen blijkt dat mensen het heel moeilijk hebben om naar het ziekenhuis te komen, ook al heeft hun kind klachten’, vertelt hij. ‘Sommigen zijn zeer angstig om in de ziekenhuizen en in de private kinderartsenpraktijken een coronainfectie op te lopen, ook al benadrukken we dat we allemaal met volledig gescheiden circuits voor covid-19-patiënten werken en dat iedereen zijn voorzorgen neemt. Anderen waarvan we vermoeden dat hun kind een coronainfectie heeft, hebben schrik dat hun kind in isolatie zal moeten en dat ze van hun kinderen gescheiden zullen worden, wat absoluut niet zo is.’ 

'Hebben we een vermoeden van een ernstig probleem, dan blijven we de ouders bellen en erop aandringen dat ze naar het ziekenhuis moeten komen' Stijn Verhulst, kinderarts (UZA)

Prof. Verhulst dringt er bij de ouders van kinderen met chronische aandoeningen op aan dat als ze ongerust zijn of als hun kind een belangrijk probleem heeft of ernstige symptomen vertoont, ze tijdig contact moeten opnemen met hun behandelend kinderarts. ‘Zoals dat nu moet van de overheid, zullen wij die mensen eerst telefonisch contacteren. Wij kunnen via de telefoon al een inschatting maken of dit iets is dat thuis nog afgewacht kan worden of dat het toch echt beter is dat de kinderen even naar het ziekenhuis komen. Maar het is dan ook heel belangrijk dat de mensen ook echt komen. Doen ze dat niet, dan kan een ziektebeeld dat mild gestart is in die mate evolueren dat het veel ernstiger wordt. Kinderen lopen dan een groter risico op complicaties omdat de behandeling wordt uitgesteld. Blijft een kind bijvoorbeeld met een longontsteking of hersenvliesontsteking thuis, dan zijn dat potentieel levensbedreigende aandoeningen. Hebben we een vermoeden van een ernstig probleem, dan blijven we de ouders bellen en blijven we erop aandringen dat ze naar het ziekenhuis moeten komen.’

Kanker

Marc Peeters, diensthoofd oncologie van het UZA, coördinator van het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen en voorzitter van het federale College voor Oncologie wil daar nog aan toevoegen dat artsen en ziekenhuizen zich in de mate van het mogelijke gereorganiseerd hebben om de continuïteit van de oncologische en hematologische zorg voor kankerpatiënten te garanderen. ‘Maar de grootste drempel voor de zorg ligt bij de patiënten’, vertelt hij. 

‘Onze huisartsen en ziekenhuizen hebben zich zodanig georganiseerd dat ze op een veilige manier iedereen kunnen ontvangen en onderzoeken, ook als het niet gaat om covid-19’, vertelt viroloog Steven De Gucht van Sciensano. ‘Ook voor mensen die langdurig ziek zijn, blijft het belangrijk om zich goed te laten opvolgen.’