Meer regenwoud én meer landbouw: het kan

05 juni 2014 door Eos-redactie

Sinds 2004 daalt de ontbossing van het Amazonewoud spectaculair, en dat gaat niet ten koste van de voedselproductie. De vrees leeft dat de trend slechts tijdelijk is.

Sinds 2004 daalt de ontbossing van het Amazonewoud spectaculair, en dat gaat niet ten koste van de voedselproductie. De vrees leeft dat de trend slechts tijdelijk is, schrijven enkele Noord- en Zuid-Amerikaanse wetenschappers en economen in Science.

2004 vormde het dieptepunt van de ontbossing in het Amazonewoud. Maar sindsdien werd in Brazilië 86.000 vierkante kilometer regenwoud gespaard van de kap. Daardoor kromp de ontbossing op acht jaar tijd met zeventig procent en kwam ruim drie miljard ton CO2 niet in de atmosfeer terecht. Dat maakt Brazilië wereldleider in de reductie van CO2-uitstoot.

Toen in 2005 de prijs voor soja begon te dalen en Greenpeace de publieke druk opvoerde, wilden bedrijven liever niet meer met ontbossing geassocieerd worden. De meeste inkopers van Amazone-soja gingen ermee akkoord om enkel nog peulvruchten te kopen bij landbouwers die het woud in stand hielden. Doordat boeren productiever met hun land omsprongen, ging dat niet ten koste van de voedselproductie. Ook de overheid nam ondertussen maatregelen, onder meer door de beschermde Amazonegebieden uit te breiden.

Toch is de winst fragiel. De periode van augustus 2011 tot juli 2012 vormde een recordjaar, maar tussen augustus 2012 en juli 2013 nam de ontbossing weer toe met 28 procent, van 4.571 tot 5.843 vierkante kilometer. Daardoor stijgt wereldwijd de vraag naar soja en rundvlees. Een mogelijke oplossing, zo stellen de auteurs in Science, bestaat erin doelen op te stellen per regio en de boeren te belonen als ze die doelstellingen ook halen. Een soortgelijke techniek wierp al haar vruchten af in de strijd tegen mond-en-klauwzeer. (tn)