Planten of dieren? Deze bizarre wezens zitten ergens tussenin

21 december 2016 door JP

Er zijn tientallen groepen van levende wezens die noch plant noch dier zijn.

Er zijn tientallen groepen van levende wezens die noch plant noch dier zijn.

We hebben de neiging om planten te zien als organismen die stilstaan en fotosynthese gebruiken om energie te produceren uit zonlicht. En we zien dieren als wezens die bewegen en zich voeden met andere organismen om de energie en moleculen die ze nodig hebben binnen te krijgen.

Heel wat organismen stellen die criteria op de proef. Hoewel hij een plant is, voedt de venusvliegenvanger zich met andere organismen. Sommige delen van de plant bewegen zich zelfs sneller dan de onfortuinlijke dierlijke prooi. Vele groepen dieren bewegen niet en leven voor het grootste deel van hun leven verbonden met een oppervlak, zoals sponzen, koralen, mossels, en zeepokken.

Het is nog altijd redelijk simpel om te zeggen of deze wezens planten of dieren zijn. Er zijn andere organismen die nog veel mysterieuzer van aard zijn. Dit zijn enkele van de meest intrigerende wezens die ingaan tegen onze simpele categorieën.

Hongerige zeeanemonen

Zeeanemonen zijn technisch gezien dieren, maar ze lijken zo hard op planten dat ze naar een bloemensoort vernoemd zijn. Zelfs Aristoteles, de oude Griek die een van de eerste systemen uitvond om leven te categoriseren, was erdoor verbaasd. Hij classificeerde zeeanemonen als “zoöfiet”, organismes die kenmerken van beide groepen vertonen.

De waarheid is dat ze dieren zijn omdat ze (heel traag) bewegen en zich voeden met andere nietsvermoedende organismen die vastraken in hun tentakels. Zeeanemonen behoren eigenlijk tot een groep dieren die neteldieren genoemd worden, en ook kwallen omvat. Interessant genoeg zijn delen van hun zenuwstelsel zelfs gelijk aan de onze, hoewel hun anatomie compleet verschillend is.

Om de zaken nog verwarrender te maken is er een neteldier dat de “venusvliegenvanger-zeeanemoon” genoemd wordt en er ook uitziet als een venusvliegenvanger. Het is een perfect voorbeeld van convergente evolutie, waarbij niet verwante organismes onafhankelijk gelijkaardige elementen ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld de vleugels bij vogels en vleermuizen). In dit geval is het een dier dat op een plant lijkt die een vleesetende plant, die zoals een dier eet, nadoet.

Bladerige zeeslakken

Chlorofyl is het groene pigment in plantencellen dat voor fotosynthese zorgt, en het is een van de bepalende kenmerken van planten. Sommige dieren gebruiken echter een heel slimme truc: ze stelen de cellen die voor zonne-energie zorgen en gebruiken ze zelf, in een proces dat kleptoplastie genoemd wordt.

De prachtige zeeslak Elysia chlorotica werd ooit omschreven als een “blad dat rondkruipt”. Ze lenen chloroplasten van de algen die ze opeten door ze op te zuigen in iets dat op een rietje lijkt. Deze zeeslakken hebben gespecialiseerde cellen die de chloroplasten maandenlang kunnen bijhouden. Bovendien gebruiken ze de gestolen chlorofyl als camouflage. De blauwe draakslak, Pteraeolidia ianthina, gaat zelfs een stap verder. In plaats van alleen de chloroplasten uit hun voedsel te bewaren, gebruiken ze de volledige algencellen.

Wezens die noch dierlijk noch plantaardig zijn worden informeel vaak protisten genoemd. Veel organismen die in die categorie vallen stelen plastiden van algen of onderschikken andere eencellige organismes. Zo kunnen al deze organismes een dierlijk gedrag (andere organismes opeten) gebruiken om plantachtige eigenschappen (fotosynthese) op te nemen. Zo krijgen ze meer energie uit hun zonnebaden dan de rest.

Algenbossen

Algen zijn vooral aquatische organismes die beelden oproepen van eencellige levensvormen die in verschillende kleuren als een soort slijm op waterlichamen ligt. Er zijn echter ook meercellige types algen die meer op planten lijken, ook al hebben ze vaak geen wortels of bladeren zoals traditionele planten. Ze zijn apart geëvolueerd , maar algen lijken op planten omdat ze niet bewegen en aan fotosynthese doen.

Als je ooit naar het strand bent geweest, ben je waarschijnlijk al eens een “zeesla” of Ulva tegengekomen, die ondanks de naam geen groente is maar een groene alge. Nori zeewier wordt vaak gebruikt in de Japanse keuken om lekkere sushi en rijst op te rollen. En rode dulse is een snack in Ierland en IJsland waarvan sommigen zeggen dat het naar spek smaakt als het gebakken is. Maar ondanks hun plantachtige uiterlijk en “dierlijke” smaak zijn nori en dulse heerlijke rode algen.

Een ander voorbeeld is kelp, dat verbazingwekkend grote (tot wel 80 meter lange) onderwaterbossen vormt. Het is ook een belangrijk ingrediënt in veel Aziatische maaltijden. Ondanks zijn grootte behoort kelp tot de bruine algen en is het niet verwant met planten.

Paddenstoelen zo groot als dorpen

Paddenstoelen worden vaak als groenten behandeld, maar schimmels (waartoe ook gist en beschimmeling horen) staan eigenlijk dichter bij dieren dan bij planten, en vormen een compleet apart rijk. Net zoals planten bewegen ze niet, maar ze doen ook niet aan fotosynthese. Hun bron van moleculen en energie komt in de plaats daarvan uit andere organismes. In plaats van erop te jagen zoals dieren, groeien ze op organismes (aarde, bomen, menselijke voeten) of op rottende dode organismes (dode schors, dode dieren, je brood). Door de dichte evolutionaire band met dieren, zit een broodje met champignons dichter bij een hamburger dan bij andere vegetarische opties.

Bovendien kunnen ze groter worden dan alle andere planten en dieren, want individuele paddenstoelen maken deel uit van een groot ondergronds organisme. De reusachtige honingzwam, Armillaria, kan tot negen vierkante kilometer bos overlappen, 35.000 ton wegen en tot 2.400 jaar oud worden. Deze schimmels vormen een grote plaag in bossen. “Witrot” tast de wortels aan, waardoor vele bomen langzaamaan doodgaan.

De natuur is divers, mooi, ingewikkeld en gaat altijd in tegen simpele definities. De menselijke perceptie kan gemakkelijk misleid worden door de complexiteit van levende wezens. Maar deze complexiteit stopt ons niet om heerlijk voedsel te maken van bijna elk organisme dat we tegenkomen.

Vertaling: Marc Lebailly