Prehistorische buikspieren

14 juni 2013 door Eos-redactie

Deze primitieve vis bezat krachtige nek- en buikspieren, een ontwikkeling die nu wordt toegeschreven aan recentere landdieren.

Deze primitieve vis bezat krachtige nek- en buikspieren, een ontwikkeling die nu wordt toegeschreven aan recentere landdieren.

Heel zelden worden fossielen gevonden waar nog zacht weefsel uit te recupereren valt. Daarom wordt kennis over die zachte weefsels – organen, spieren, zenuwen – vaak afgeleid uit ‘naakte’ skeletten. Die zeldzame fossielen waarop toch zacht weefsel wonderbaarlijk geconserveerd bleef, zijn daarom buitengewoon interessant voor paleontologen.

Zweedse en Amerikaanse onderzoekers beschrijven deze week zo’n fossiel in Science. Het gaat om een primitieve vis, lid van een uitgestorven klasse van kaakvissen en 380 miljoen jaar oud, die gevonden werd in Noordwest Australië. Op het fossiel troffen de wetenschappers stukjes zenuwweefsel en nek- en buikspieren aan. Met behulp van contrastrijke röntgenopnames kon de volledige musculatuur gereconstrueerd worden: de vis had krachtige nek- en buikspieren. Dat is opvallend, want moderne vissen hebben over het algemeen een meer eenvoudige musculatuur, en de ontwikkeling van buikspieren wordt nu toegeschreven aan de eerste viervoetige gewervelde dieren. Deze vondst toont aan dat complexe spieren ook eerder al voorkwamen. (kv)