Vissers vangen niet alleen vis

20 maart 2014 door SST

Overbevissing treft niet alleen de visbestanden. Ook zeeschildpadden, allerhande zeezoogdieren en zeevogels belanden in groten getale aan een vishaak of in een visnet. Een grootschalige studie legt voor het eerst de vinger op de wonde.

Overbevissing treft niet alleen de visbestanden. Ook zeeschildpadden, allerhande zeezoogdieren en zeevogels belanden in groten getale aan een vishaak of in een visnet. Een grootschalige studie legt voor het eerst de vinger op de wonde.

Dolfijnen, zeeleeuwen, reuzenschildpadden, albatrossen en zeearenden: hoewel het geen van alle vissen zijn, worden ze allemaal weleens opgevist uit de oceaan. Doorgaans met dodelijke afloop. En visser vergeet niet zo snel dat hij een albatros aan de haak heeft geslagen (letterlijk dan) of een reuzenschildpad in z’n vangst van de dag aantreft, want zoiets maak je niet elke dag mee. Maar tel al die bijzondere bijvangsten van alle vissers in de wereld bij elkaar op, en het wordt al snel duidelijk dat zich hier een nieuw probleem stelt. Een probleem dat de bedreiging van de overbevissing voor de mondiale visbestanden uitbreidt met hotspots van ‘lucht ademend zeeleven’ – of hoe zou je anders zeeschildpadden, zeezoogdieren en zeevogels onder één noemer brengen?

Dat deze zeedieren worden bedreigd door de visserij, is al langer bekend. De voorbeelden zijn legio. Albatrossen sneuvelen massaal voor de kusten van Zuid-Amerika door de lokale langelijnvisserij (vissers gooien daarbij lange, dunne hoofdlijnen uit voorzien van zijlijnen met ontelbaar vele haakjes met aasvis). Middelgrote zeevogels zoals sternen en alken raken verstrikt in kieuwnetten (netten waarin vissen door hun kieuwen geblokkeerd raken). En zeeschildpadden, dolfijnen en zelfs kleine walvissen worden door treilnetten onderschept.

Bundeling van honderden studies

Maar een overkoepelend perspectief dat de omvang van de problematiek van deze bijvangsten op mondiale schaal weergeeft, was er niet. Tot nu. Een internationaal team van wetenschappers presenteerde deze week een grote overzichtskaart waardoor het probleem van de bijvangst van lucht ademend zeeleven onontkenbaar wordt. De kaart is opgesteld vanuit het grootst mogelijke bestek: ze beslaat alle wereldzeeën, ze vat bijna twintig jaar onderzoek samen (tussen 1990 tot 2008) en ze houdt rekening met de drie meest gebruikte vistechnieken in de wereld. Eigenlijk is de kaart een bundeling van honderden eerder gepubliceerde wetenschappelijke studies, rapporten van overheden en ngo’s en zelfs toespraken op symposia over overbevissing. Het is allemaal na te lezen in de editie van Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) van deze week.

Het resultaat is een schat aan informatie over zeeschildpadden (zes van de zeven soorten zijn sterk bedreigd), dolfijnen of albatrossen, die rechtstreeks worden bedreigd door de visserij. Voor verschillende regio’s toont de studie aan welke vistechniek de grootste bijvangst oplevert, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende soorten. Een van de belangrijkste aspecten van de studie is dat het probleem van de bijvangsten niet alleen per vistechniek of per bedreigde diersoort wordt besproken. De bijvangstproblematiek is immers uitermate complex – zeker op mondiale schaal. Omdat eerdere studies hier niet of te weinig rekening mee hielden, kon het vroeger voorkomen dat goed bedoelde initiatieven op een sisser afliepen, of in de bewoordingen van de onderzoekers: collateral damage. Zo kon recentelijk in verschillende zeeën de bijvangst van zeevogels worden beperkt door over te stappen van langelijn- naar kieuwnetvisserij. Wat de initiatiefnemers echter niet hadden voorzien was dat dit zorgde voor een drastische stijging van de bijvangst van (kleinere) walvissen.

Hotspots van bijvangsten

De omvangrijke studie identificeert een aantal hotspots van bijvangsten, onderverdeeld per soort. In Europa valt vooral de Middellandse Zee op, waar de bijvangst van zeeschildpadden ver in het rood staat – en dus rechtstreeks een bedreiging vormt voor het voortbestaan van deze zeedieren in de Middellandse Zee. Bovendien benadrukken de auteurs van de studie dat het verdwijnen van zeeleven in een bepaald gebied ook ernstige gevolgen heeft voor het lokale ecosysteem. Immers, of het nu gaat om schildpadden, zeevogels of zeezoogdieren, ze spelen allemaal een rol in de voedingsstoffencyclus van het mariene milieu. In de zeeën rondom Europa blijken het overigens de kieuwnetten die vooral voor slachtoffers zorgen onder de schilpadden. Terwijl in het oosten van de Stille Oceaan de treilnetten en de lange lijnen de grootste bedreiging zijn.


Zeeschilpadden als bijvangst bij langelijnvisserij (1990-2008). De Middellandse Zee is duidelijk een hotspot.


 

Alarmbel

Net zoals er omtrent de overbevissing op mondiale schaal de laatste jaren aan de alarmbel is getrokken (voor een stuk tevergeefs, want nog steeds zijn 63 procent van de wereldzeeën overbevist), moet er volgens de onderzoekers dringend iets vergelijkbaars op internationale schaal worden gedaan omtrent de bijvangst van lucht ademend leven. Om hun boodschap kracht bij te zetten, sommen de onderzoekers enkele soorten op waarvoor bijvangst momenteel de grootste bedreiging vormt tot uitsterven. Het gaat onder meer om de Pacifische lederschildpad, de amsterdamalbatros (19 van de 21 albatrossoorten zijn trouwens ernstig bedreigd), de Californische bruinvis, de Kameroendolfijn en de Australische zeeleeuw.

Er is wel één groot verschil met de problematiek van de uitgeputte visbestanden: niemand wil écht bijvangst. Eindeloze onderhandelingen over visquota en tijdelijke of permanente visbeperkingen zijn hier dus niet aan de orde. En soms kan een eenvoudige, weldoordachte technische ingreep wonderen verrichten. Zo hebben speciale ‘ontsnappingsgaten’ in treilnetten ervoor gezorgd dat de bijvangst van zeeschildpadden in de visgronden rondom Australië met 90 procent is gezakt. En in de gronden rond Hawaï en Alaska en in de Stille Zuidzee hebben slimmere lange lijnen die vogels ‘waarschuwen’ al voor een serieuze daling van de bijvangst van albatrossen en stormvogels gezorgd.

Elektrisch vissen

De vistechnologie staat niet stil. In het artikel in PNAS worden alleen de langlijn-, de kieuwnet- en treilnetvisserij besproken – de drie meest gebruikte vistechnieken in de wereld. Maar bij Belgische en Nederlandse vissers zijn twee moderne technieken de laatste jaren populair: boomkor- en pulskorvisserij. Bij de boomkorvisserij worden sleepnetten (boomkorren) over de zeebodem getrokken, waardoor vooral platvis, tong, schol en tarbot worden gevangen. De techniek is niet onomstreden, want ze levert nogal wat bijvangst op van leven op de bodem van de zee.

De pulskorvisserij is de nieuwste variant op de boomkorvisserij. Hierbij wordt een elektrisch veld aangelegd waardoor de vissen opschrikken en er meer in de netten belanden. De vistechniek is zo succesvol dat Belgische vissers actie willen gaan voeren tegen hun Nederlandse collega’s (die de pulskorvisserij hebben uitgevonden). Naar verluidt is de pulskor zo efficiënt dat de Nederlandse vissers de Belgische visgronden letterlijk leegvissen.