Natuur & Milieu

Welke invloed hebben data- en stroomkabels op het zeeleven?

Geen enkele zee of oceaan heeft meer telecom- en stroomkabels dan de Noordzee. Hun aantal neemt ook nog eens explosief toe, vooral door windmolenparken. Over de gevolgen voor zeeleven en milieu is weinig bekend.

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Het was alsof er geen brexit in de lucht hing. Begin dit jaar namen hoogspanningsbeheerder Elia en het Britse National Grid een 140 kilometer lange stroomkabel in gebruik. Er was een decennium lang gewerkt aan Nemolink, zoals het project heet, en nu kregen de Britten voor het eerst stroom uit België.

Voor de kabel, waarmee een totale investering van 628 miljoen euro gemoeid was, werd een reeks bijzondere eisen uitgeschreven. Het isolatiemateriaal moest een extreme druk aankunnen en bestand zijn tegen organische zouten, olie, logen en zuren. En nog iets: de kabel moest waterdicht zijn. Hij ligt immers op de bodem van de Noordzee.

Elia is niet de enige die de Noordzee gebruikt voor stroomtransport. De zee is een van de meest bekabelde gebieden ter wereld. Het grootste deel van de kabels bevindt zich op Nederlands grondgebied. ‘De Noordzee is piepklein vergeleken met de Atlantische Oceaan. Maar toch ligt er ruim 6.000 kilometer aan kabels, alleen al in het Nederlandse gebied’, zegt Rik Duijts van de Nederlandse Rijkswaterstaat. Ook in het Belgische deel ligt ruim 1.100 kilometer kabels voor stroom en telecom. Daar zijn de gaspijpleidingen nog niet bijgeteld.

Dwars door beschermd gebied

‘De kabels liggen meestal onder de grond’, weet Duijts. ‘Dat is anders dan in oceanen, die natuurlijk veel dieper zijn en waarvan de bodems dikwijls uit onderzeese bergketens bestaan.’ Precies omdat de kabels zijn ingegraven en dus niet zichtbaar zijn, staat Rijkswaterstaat in principe overal bekabeling toe. Ook in de beschermde Natura 2000-habitats, waarvan er voor de Nederlandse kust vijf zijn.

‘Telecombedrijven zoeken natuurlijk altijd de kortste route voor hun kabels. Die lopen nu eenmaal geregeld door gebieden met een beschermde status’, zegt marien ecoloog Han Lindenboom (Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies en Wageningen UR). ‘Wanneer ze de kabels leggen, beroeren werknemers de zeebodem. Ze trekken een geul, leggen de kabel erin, en maken de geul weer dicht. Het is symptomatisch voor wat in de Noordzee gebeurt. Niets is daar nog zoals het was. Met name door de visserij zijn oesterbanken verdwenen en zijn de grind- en steenrotsbodems grotendeels veranderd in zandvlaktes.’

Hoe diep liggen de kabels dan? ‘Over het algemeen houden kabeltrekkers een diepte van minstens een meter onder de zeebodem aan. Dat lijkt het veiligste niveau’, zegt maritiem ecoloog Bob Rumes, die onder meer verbonden is aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. ‘Afhankelijk van het type kabel en de ondergrond kan de begravingsdiepte wel variëren.’

Het bepalen van de diepte is een evenwichtsoefening. ‘Te ver gaan zou betekenen dat de operatie meer kost en het stroom- of internettransport aan efficiëntie inboet. Bovendien kan een dieperliggende kabel beschadigd raken door opwarming’, zegt Rumes.

Haai versus Google

Toch is het geen slecht idee om kabels onder de zeebodem te houden. ‘Als je omgekeerd dichter bij de oppervlakte blijft, verhoog je het risico op beschadiging door vistuig of scheepsankers’, aldus Rumes. Het gebeurt wel een paar keer per jaar dat het sleepnet van een vissersboot per ongeluk een kabel kapot trekt. Het komt ook weleens voor dat een schipper bij het uitgooien van het anker een kabel raakt. ‘In het ondiepere scenario is mariene fauna ook kwetsbaarder aan elektromagnetische straling’, zegt Rumes. Daarover later meer.

Enkele jaren geleden ging een filmpje viraal waarop te zien was hoe een haai in de Stille Oceaan een internetkabel van Google kapotbeet. Het was niet de eerste keer dat zoiets gebeurde. Mogelijk had het dier de elektromagnetische straling van de kabel geassocieerd met de signalen van zijn prooidieren. Google besloot in elk geval de kabels te versterken.

Een stroomkabel van de Belgische hoogspanningsbeheerder Elis wordt opgerold en naar een schakelplatform getransporteerd.

Walvissen bijten niet in kabels, maar ze kunnen er wel in verstrikt raken. ‘Hoe dunner de kabels, hoe groter het risico’, zegt Rumes. ‘Noordkapers – zwarte walvissen waarvan de vrouwtjes tot 18 meter lang worden – raken heel geregeld verstrengeld in visnetten (meer dan duizend geregistreerde incidenten tussen 1980 en 2009, zo concludeerde een onderzoek in 2012, red.). Als je dat in rekening brengt, weet je dat kabels een potentieel gevaar vormen voor de dieren.’

Hoewel de reparatie van één kabel weken in beslag kan nemen, veroorzaken zulke incidenten in de Noordzee vrijwel nooit een internet- of stroomstoring. Dat was in 2008 wel het geval in het Middellandse Zeegebied. Grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika zaten toen dagenlang zonder internet en telefonie omdat een vis een kabel had doorgebeten. En in 2006 lag een deel van de telecommunicatie in Azië plat nadat een zeebeving een kabel had beschadigd.

In 2008 zaten grote delen van het Midden-Oosten en Noord-Afrika dagenlang zonder internet en telefonie omdat een vis een kabel had doorgebeten

Onderzoeken en incidenten leidden de afgelopen jaren tot verbeterde beschermingsmaterialen. Waar mogelijk worden kabels nu ingegraven. En op steeds meer plekken liggen kabels in een ringstructuur: een vermaasd, redundant net. Er is een overtollige toevoer ingebouwd, waardoor er nooit tekorten ontstaan. Daarvoor zijn dan wel meerdere verbindingen naar land nodig. De maatregelen zorgden voor een sterke daling van het aantal vis-kabelincidenten en storingen.

Kunstmatig koraalrif

Andere kwesties blijven liggen. En de menselijke activiteit op plaatsen waar de natuur tot voor kort ongestoord haar gang kon gaan, zet zich onverminderd door. Recent deden wetenschappers van diverse Europese instellingen, waaronder het Franse Centre national de la recherche scientifique, de Schotse Heriot-Watt University en het internationale bureau voor zeeonderzoek Euromarine, er onderzoek naar. In hun rapport besluiten de onderzoekers dat de tijdelijke en periodieke aanwezigheid van mensen een niet te onderschatten impact heeft op het zeeleven.

Tijdens de aanleg en het reguliere onderhoud van de kabels wordt de zeebodem zoals gezegd omgewoeld. Dat, samen met de vervuilende scheepsmotoren, is niet bevorderlijk voor de rust en het vaak fragiele ecologische evenwicht ter plekke.

Tegelijk constateren de wetenschappers dat op de kabels in operationele staat riffen ontstaan rond de kunstmatige structuren. Rumes: ‘Dat kan gaan om organische aangroei op stenen die ter bescherming op de kabels liggen. Denk aan anemonen, kokerwormen, mossels en oesters. Die organismen trekken een heel leger aan mobiel zeeleven aan, zoals kreeften, krabben en vissen. Deze soorten koloniseren elke nieuwe habitat. Wanneer je kunstmatig hard substraat zoals keien introduceert in de Noordzee, een gebied met een van nature zachte ondergrond, dan verstoor je de natuurlijke toestand ervan.’ Dat is in geen enkel geval wenselijk, en zeker niet als het gaat om een beschermd gebied, zoals de Natura 2000-habitats.

De elektromagnetische velden rond de kabels kunnen dieren verstoren bij het foerageren en jagen

Bovendien zijn veel zeedieren erg gevoelig aan de elektromagnetische velden rond de kabels. Haaien gebruiken elektrogolven om prooi te detecteren. Ook palingen, schildpadden en schelpdieren zijn ervan afhankelijk. Ze beroepen zich op de elektrogolven om roofdieren uit de weg te gaan, voedselgronden te lokaliseren en jaarlijks duizenden kilometers te migreren. In het slechtste geval verstoren kabels die signalen en ontregelen ze de dieren, waardoor ze in de eindeloze zeeën verdwalen. Of dat werkelijk zo is, en in welke mate die verstoring zich zou laten merken, is vooralsnog onduidelijk.

Explosieve toename

Voor de aanleg van kabels in zee bestaan nauwelijks bindende regels. Daarom formuleerden de onderzoekers achter het eerder vermelde rapport een serie aanbevelingen voor telecom- en stroombedrijven. De bedrijven zouden niet per definitie voor de kortste route mogen kiezen als dat betekent dat ze leefgebied van kwetsbare of langzaam groeiende dier- en plantsoorten doorkruisen. In de Noordelijke Atlantische Oceaan komen belangrijke mosselbedden en zeegrasvelden voor.

Ook zouden bedrijven moeten kiezen voor kabeltechnologie met de minste elektromagnetische straling, vervuilende componenten en bedrading waarin vissen verstrikt kunnen raken. De bedrading is idealiter gekleurd, zodat zeedieren ze van ver zien. Voor de aanleg dienen de bedrijven rekening te houden met de levenscycli van de soorten in het gebied. Sommige dieren houden winterslaap, anderen migreren. Ook de paringstijd is een kwetsbare periode voor veel soorten. Voor bodemdieren is de diepte van de kabels van belang. Die worden het best zo min mogelijk gestoord door hitte en straling.

Onderzoekers weten niet hoe de onderzeese kabels zullen reageren op stijgende zeespiegels en andere klimaatverschuivingen

De laatste jaren lijkt ook voor de onderzeese kabels zelf een gevaar op de loer te liggen: klimaatverandering. De gevolgen van een opwarmende aarde zijn sowieso moeilijk voorspelbaar, en dat geldt al helemaal voor wat onder water gebeurt. Onderzoekers weten niet hoe de onderzeese kabels zullen reageren op stijgende zeespiegels en andere klimaatverschuivingen.

Onderzeese aardverschuivingen en -bevingen, oceaanstromen die van richting veranderen en vulkaanuitbarstingen kunnen grote schade berokkenen aan de infrastructuur op zeebodems. Dat kan een impact hebben op energievoorzieningen en internationale communicatie. Zeker omdat het aantal kabels in zee explosief blijft toenemen. En die liggen lang niet allemaal onder de bodem.

‘De toename van blootliggende kabels wordt voor een aanzienlijk deel veroorzaakt door de duurzame energiesector, die niet in de zeebodem maar in open water opereert. Windparken staan midden in zee, generatoren die energie uit golfslag winnen, drijven op het water en alle kabels hangen los in zee’, zegt Rumes. ‘Niemand weet welke risico’s  dat precies met zich meebrengt.’

De SeaMeWe-3-kabel loopt vanuit Oosteinde via de Middellandse Zee en het Suezkanaal tot aan Perth in Australië.

Wereldwijd tellen oceanen en zeeën ongeveer 380 hoofdkabels. Ze hebben een totale lengte van meer dan 1,2 miljoen kilometer – dertig rondjes rond de evenaar. Ze liggen op kilometers diepte, waar ze in het aardedonker vaak diepe ravijnen en immense plateaus overspannen en de leefgebieden doorkruisen van de vreemdste zeedieren. Ga naar https://www.submarinecablemap.com voor een interactieve wereldkaart met alle onderzeese telecomkabels.