Ziek als een rashond

27 mei 2014 door TN

In hun zoektocht naar het mooiste uiterlijk zadelen hondenfokkers hun dieren soms op met ernstige fysieke gebreken.

In hun zoektocht naar het mooiste uiterlijk zadelen hondenfokkers hun dieren soms op met ernstige fysieke gebreken.

Stambomen van hondenrassen zeggen vooral iets over typische kenmerken voor dat ras, niet over de gezondheid van het dier. Rashonden hebben nogal wat problemen. Fokkers gaan op zoek naar de hond met de mooiste snuit, oren, poten of wat dan ook. Enkel de knapste honden winnen de beste prijzen. Daarom wordt met slechts die beperkte kring van kampioenshonden met een markant uiterlijk verder gekruist. Maar die tophonden zijn geen steekproef van de genetische diversificatie van het ras. Door die inteelt versmalde de genetische basis elke generatie steeds meer. En samen met die uiterlijke kenmerken die zo gevierd werden, kwamen ook de gezondheidsproblemen mee over op de jongen.

Op zoek naar steeds meer overdreven trekken als de platste snuit of de kortste poten hebben sommige fokkers het welzijn van de dieren uit het oog verloren. Een voorbeeld is de erfelijke dwerggroei die sommige herdershonden plaagt. De dieren blijven niet alleen klein, ze krijgen ook af te rekenen met allerlei kwalen zoals kaalheid, ontstekingen en minder goed functionerende nieren. De mutatie op het gen dat de ziekte veroorzaakt zat op een kampioenshond, en dat is één van de redenen waarom de dwerggroei binnen het ras bleef bestaan.

‘In het verleden stond schoonheid op één, daarna kwamen welzijn en gezondheid pas,’ zegt Ingeborg de Wolf, directeur van de Nederlandse Raad van Beheer op Kynologisch Gebied waarbij nagenoeg alle rasverenigingen zijn aangesloten. ‘Dat moet worden omgedraaid. Een dier met extreme kenmerken, dat duidelijk niet gezond is, zou door keurmeesters niet meer als kampioen mogen worden aangewezen’

___________________

Engelse bulldogs lijden snel aan huidinfecties als gevolg van hun overdadige hoeveelheid huidplooien. De misvormde ruggengraat leidt soms tot incontinentie. Het ras heeft ook ademhalingsmoeilijkheden door de veel te nauwe neusgaten en kampt met oogaandoeningen die chronische irritatie en pijn veroorzaken.

___________________

Geschat wordt in Nederland zo’n 40 procent van alle rashonden verborgen gebreken hebben. Sommige soorten zijn er erger aan toe dan andere. De Engelse buldog heeft bijvoorbeeld een relatief grote kop en een smal bekken waardoor pups via keizersnede ter wereld moeten komen. De bevruchting gebeurt ook met behulp van de mens: de bouw van het dier maakt voortplanten op natuurlijke wijze niet echt gemakkelijk. En alsof dat nog niet erg genoeg is kan de buldog moeilijk ademhalen door de platte snuit. Een operatie om de kleine neus lucht te geven is geen uitzondering.

De Cavalier King Charles-spaniël is nog zo’n pechdier. De hond heeft zulke kleine schedel dat zijn hersenen er eigenlijk niet meer inpassen, vandaar de soms wel erg uitpuilende ogen. Het dier heeft constant hoofdpijn en verhoogd risico op epilepsie. Ook het hersenvocht kan niet vrij circuleren waardoor het in het ruggenmergkanaal holtes opvult, wat de hond hevige pijn geeft, en de reflex om aan de schouders te krabben.

Gedeelde verantwoordelijkheid

In België worden DNA-stalen ter identificatie al sinds 2008 gebruikt. Tenminste, toch bij de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus (KMSH), in België het grootste overkoepelende orgaan voor rasverenigingen. Er kwamen de laatste jaren steeds meer verschillende maatregelen, onder meer onder impuls van de Vlaamse regering die uit het oogpunt van het dierenwelzijn inteelt bij honden wil terugdringen. Zo voert de KMSH bij 33 rassen verplicht onderzoek naar heupdysplasie, een erfelijke aandoening die onder meer bij de Duitse herder voorkomt en waarbij letsels aan de heup ontstaan. Het onderzoek leidt ook tot actie, zegt Hubert Iser, vice-voorzitter van de KMSH. ‘Als er bij controle op pups in de bloedlijn afwijkingen worden gevonden nemen wij contact op met de fokker en zoeken we naar een oplossing. Dat kan bijvoorbeeld sterilisatie zijn.’

In Nederland kunnen universiteiten de op te bouwen DNA-databank gebruiken om oplossingen te zoeken voor bepaalde gezondheidsproblemen, of om tests te ontwikkelen om die problemen op te sporen. Een probleem is echter dat sommige rassen een te smalle genetische basis kennen die niet meer via terugfokken te verbreden is. Een voorbeeld is de Cavalier King Charles-spaniël, waarbij alle dieren vroeg of laat een hartafwijking krijgen. Er is maar één mogelijke oplossing, aldus Ingeborg De Wolf: ‘Daar moet vers bloed bij, van een ander ras met dezelfde uiterlijke en gedragskenmerken.’

Dierenbeschermers zijn uiteraard blij met de maatregelen van de Raad van Beheer. Er werd de organisatie wel eens verweten lang niet te willen ingrijpen omdat fokkers bij te strenge regels zouden afhaken, met minder inkomsten tot gevolg. Nu er effectief actie is ondernomen, leeft dan ook de vrees dat dat scenario zich kan voltrekken. Als de geregistreerde honden niet esthetisch genoeg verrimpeld zijn, is er altijd wel een fokker te vinden die voor een prijsje de nodige verrimpelde pups levert.

Ook in België kun je er niet op vertrouwen dat alle rashonden gezond genoeg zijn, zegt Hubert Iser: ‘België kent geen wettelijke definitie van stamboekhond. Elke vereniging heeft daarvoor zijn eigen bepaling. Commerçanten kunnen dus altijd zeggen dat ze een rashond verkopen.’ Of die nu medisch in orde is of niet.

Of zoals Dik Nagtegaal, woordvoerder van de Nederlandse Dierenbescherming, het stelde toen hij gevraagd werd naar zijn mening over de DNA-databank: ‘Dit is een goede eerste stap, maar er ligt ook een belangrijke verantwoordelijkheid bij de consument. Als die blijft vragen om extreme rassenkenmerken, is er nog steeds geen oplossing.’ Het is dus wachten op de dag dat alle hondeneigenaars verder kijken dan enkel het uiterlijk.