Varkensgenoom kan onze gezondheid verbeteren

14 november 2012 door Eos-redactie

Plaatsen in het genoom van een varken zijn op een vergelijkbare manier betrokken bij het ontstaan van genetische aandoeningen.

Everzwijnen hebben veel gemeen met mensen. Ze reizen de wereld rond, passen zich makkelijk aan en vernielen graag hun habitat. Ook op genetisch vlak zijn er overeenkomsten, wat nuttig kan zijn voor biomedisch onderzoek.

Na het genoom van de koe, muis, hond, patat, tomaat en uiteraard ook de boer zelf geeft nog een boerderijwezen haar genetische geheimen prijs. Een internationale groep wetenschappers, met daarbij ook onderzoekers van Wageningen University, beschrijven in Nature een uitgebreide genoomanalyse van gedomesticeerde en wilde varkens uit verschillende regio’s in Europa en Azië.

Daaruit blijkt onder andere dat Aziatische en Europese everzwijnen op genetisch vlak zodanig verschillen dat de onderzoekers bijna van een ondersoort kunnen spreken, het resultaat van één miljoen jaar scheiding. De analyse toont ook hoe kwekers gedomesticeerde varkens ‘efficiënter’ kunnen maken en beter wapenen tegen ziektes.

De onderzoekers vonden ook duidelijke verschillen tussen de varkensgenomen en die van mensen, muizen, honden, koeien en paarden: varkens hebben bijvoorbeeld meer unieke genen betrokken bij reukzin. Varkens kennen daarom een ruimer geurenpalet dan ons – denk maar aan hun speurneus voor truffels.

De ontdekte gelijkenissen tussen mens en varken zijn echter belangrijker. De onderzoekers vonden 112 plaatsen in het varkensgenoom die op een gelijkaardige manier als in het menselijke genoom betrokken zijn bij het ontstaan van aandoeningen zoals obesitas, diabetes, alzheimer en de ziekte van Parkinson. Volgens de wetenschappers lenen varkens zich daarom heel goed voor biomedisch onderzoek, wat op termijn kan helpen om deze aandoeningen beter te behandelen. (kv)