Slim zijn helpt niet tegen racisme

14 augustus 2013 door Eos-redactie

Intelligente mensen zijn niet minder racistisch, ze kunnen hun vooroordelen alleen beter verbergen, zegt Amerikaanse studie.

Intelligente mensen zijn niet minder racistisch, ze kunnen hun vooroordelen alleen beter verbergen.

Amerikaanse wetenschappers van de University of Michigan analyseerden gegevens van meer dan twintigduizend blanken. Ze onderzochten het verband tussen hun cognitieve capaciteiten, gemeten met een test voor verbale intelligentie, en hun houding tegenover Afro-Amerikanen en antidiscriminatiewetten. De respondenten waren gemiddeld 47 jaar oud.

De intelligentste blanken lijken het minst racistisch: ze vinden gettowijken verwerpelijk en steunen gemengde scholen. Bovendien spreken ze zich harder uit tegen discriminatie op de werkvloer.

Tot zover hun principes. Want als puntje bij paaltje komt, blijken ze amper bereid om ook iets te doen aan het bestaande racisme. Intelligente blanken zijn niet meer geneigd dan anderen om antiracismemaatregelen van de overheid te steunen. Integendeel, sommige maatregelen krijgen zelfs minder bijval. Een voorbeeld daarvan zijn de schoolbussen die worden ingelegd om jongeren uit afgelegen wijken op te halen, om zo de scholen gemengder te maken. En terwijl zo goed als alle intelligente proefpersonen gesegregeerde wijken veroordelen, is bijna de helft best tevreden dat vastgoedpraktijken die nadelig zijn voor zwarten, niet door de wet worden aangepakt.

Intelligente mensen houden er dus een grote spreidstand op na tussen hun principes en de praktijk. Racisme en vooroordelen hebben niks te maken met mindere mentale capaciteiten of een gebrek aan normen en waarden, concluderen de onderzoekers. Ze zijn veeleer het resultaat van dominante groepen die hun privileges legitimeren en beschermen. Intelligente – en vaak hoogopgeleide en rijke – blanken beschouwen die privileges als zo vanzelfsprekend, dat ze elke actie om ze op te heffen aanvoelen als onrechtvaardig.

De studie werd deze week gepresenteerd op het congres van de American Sociological Association (ASA).