Stress doet vertrouwen in wetenschap stijgen

13 juni 2013 door Eos-redactie

Angst voor de dood en stress doen bij seculiere mensen het geloof in wetenschap toenemen. Voor religieus-gelovigen neemt het geloof in een god dan toe.

Stress en doodsbesef doen bij seculiere mensen het geloof in wetenschap toenemen, blijkt uit een Brits-Amerikaanse studie. Bij religieus-gelovigen wisten we al dat angst of stress het geloof in een god doet toenemen.

Een aantal onderzoeken toonden al aan dat religieus geloof stijgt in stressvolle situaties of wanneer proefpersonen herinnerd worden aan hun eigen sterfelijkheid. Britse wetenschappers onderzochten nu, aan de hand van twee experimenten, de impact van stress en van het besef van sterfelijkheid bij mensen die een groot vertrouwen hebben in wetenschap.

Bij het eerste experiment keken de wetenschappers van de universiteiten van Oxford en Yale naar de invloed van stress. 144 seculiere atleten werden verdeeld in twee groepen, de eerste groep nam deel aan een belangrijke roeiwedstrijd, de tweede groep moest alleen trainen. Alle deelnemers kregen een vragenlijst met specifieke stellingen die hun geloof en vertrouwen in wetenschap moesten peilen (bijvoorbeeld: ‘Alle taken waarmee de mens geconfronteerd wordt zijn alleen op te lossen met wetenschap’ of ‘De wetenschappelijke methode is de enige betrouwbare manier naar kennis te verwerven’). Ze gaven op een schaal van één tot zeven aan hoe sterk ze het eens waren met de uitspraken. De groep die aan de wedstrijd deelnam, scoorde wel degelijk veel hoger op stress dan de andere groep. En uit de resultaten bleek dat de wedstrijddeelnemers gemiddeld vijftien procent hoger scoorden op vertrouwen in wetenschap en in de wetenschappelijke methode dan hun stressloze collega’s in de controlegroep.

Denkend aan de dood
Aan een tweede experiment namen zestig eveneens seculiere vrijwilligers deel. Prof. Miguel Farias, eerste auteur van de studie, wou de invloed van doodsbesef op geloof en vertrouwen in wetenschap nagaan. De helft van de deelnemers moest over de eigen dood schrijven, de andere helft over tandpijn. Nadien kregen beide groepen een vragenlijst voorgeschoteld zoals die van het eerste experiment. Ook hier was er een verschil van vijftien procent in het wetenschapsgeloof. Mensen die vooraf over de eigen dood moesten reflecteren, uitten steevast een sterker vertrouwen in wetenschap.

Atheïsten die vertrouwen in het wetenschappelijke verklaringssysteem vertrouwen meer op dat systeem in stressvolle situaties, net zoals gelovigen meer op een god zullen vertrouwen. Volgens de onderzoekers toont de studie, die verscheen in Journal of Experimental Psychology, aan dat mensen een diepgewortelde drang hebben ergens in te geloven. (ma)