Waarschuwing uit het verleden

12 mei 2021 door DDC

430.000 jaar geleden ontplofte een meteoriet boven Antarctica. Onderzoek naar dit soort historische explosies kan helpen de impact van toekomstige meteorieten te beperken.

Tijdens een expeditie vier jaar geleden vonden Belgische wetenschappers bijzondere buitenaardse deeltjes in Oost-Antarctica. Op basis van hun chemische samenstelling tonen ze aan dat het gaat om restanten van een meteoriet die net boven het ijsoppervlak uiteenbarstte. Uit hun positie in het ijs blijkt dat dat zo’n 430.000 jaar geleden moet zijn gebeurd.

Meteoroïden die in de aardse atmosfeer belanden kunnen een krater slaan in het aardoppervlak, maar veel vaker ontploffen ze in de lucht. De wetenschappers analyseerden de gevonden deeltjes. Daaruit bleek dat het gaat om resten van een zogenoemde chondritische of stenige meteoriet. En uit zuurstofisotopen in de brokstukken leidden ze af dat ze bij hun vorming hebben gereageerd met zuurstof uit het Antarctische ijs. Dat kan alleen wanneer de meteoriet dicht boven het ijs is ontploft. Door een schokgolf smolt dan het ijs, waarna het verdampte en zich vermengde met de meteorietdeeltjes.

‘Stenige meteoroïden bevatten gassen die tijdens hun tocht door onze atmosfeer onder hoge druk komen te staan’, legt geoloog Flore Van Maldeghem (VUB) uit. ‘Wordt die druk te hoog, dan ontploft de meteoriet. Veel factoren bepalen of een meteoriet al dan niet inslaat op aarde. Een even grote ijzermeteoriet zal door de grotere dichtheid bijvoorbeeld wel een krater slaan. De inslag van zo’n meteoriet van ‘slechts’ vijftig meter veroorzaakte ongeveer vijftigduizend jaar geleden een krater in Arizona met een diameter van een kilometer.’

Ontploffing

Een ontploffing in de lucht veroorzaakt minder schade dan een inslag. Toch kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn, zeker op de verkeerde plaats. In 1908 deed een soortgelijke explosie in het Russische Toengoeska over een oppervlakte van twintig vierkante kilometer bomen omknakken. ‘Sporen van de ontploffing boven Antarctica zijn over een afstand van 2.500 kilometer teruggevonden’, zegt Van Maldeghem. ‘Als dit vandaag boven een dichtbevolkt gebied zou gebeuren, zouden er makkelijk miljoenen slachtoffers vallen.’ De onderzoekers schatten dat de explosie de kracht had van zo’n duizend keer de atoombom die op Hiroshima viel.

‘Daarom is het belangrijk te begrijpen hoe vaak zoiets voorkomt, en wat de gevolgen zijn’, zegt Van Maldeghem. ‘De huidige herkenningssystemen pikken slechts objecten op met een doorsnede van ongeveer een kilometer. Door deze gebeurtenissen in het verleden te bestuderen, leren we gevaarlijke asteroïden herkennen. Zo krijgen we een beter idee van welke perimeter we moeten ontruimen als het nog eens zo ver zou komen.’

Bron: Flore Van Maldeghem, Vrije Universiteit Brussel