Hoe de wijncultuur naar Frankrijk kwam

04 juni 2013 door MM

Over hoe en wanneer de hoogwaardige wijncultuur naar Frankrijk kwam is nog niet alles met zekerheid bekend. Modern archeologisch onderzoek in de streek rondom Montpellier bevestigt nu een bestaand vermoeden.

Frankrijk is het land van de chateaux, de Côtes du Rhône en de superieure grand vin de Bordeaux. Maar over hoe en wanneer de hoogwaardige wijncultuur naar Frankrijk kwam was nog niet alles met zekerheid bekend. Modern archeologisch onderzoek in de streek rondom Montpellier bevestigt nu een bestaand vermoeden.

Al eeuwen vóór onze jaartelling waren alcoholische dranken – en in het bijzonder wijn – erg geliefd bij allerlei volken en culturen. Wijn was een van de belangrijkste handelsproducten op de Middellandse Zee en een echte cultuurdrager. Verre volken kwamen erdoor met elkaar in contact. Volken die hun wijn verhandelden, zoals Etrusken, Feniciërs en Grieken, verspreiden daarmee ook hun cultuur.

Archeologen hebben al langer het vermoeden dat de overwegend Keltische (‘Galliërs’, zoals de Romeinen ze later noemden) bevolking van wat nu Zuid-Frankrijk is, rond 600 voor Christus voor het eerst kennis maakte met de fijne alcoholische versnapering. Volgens deze hypothese kwamen rond die tijd in de oude havenstad Latarra, het huidige Lattes vlakbij Montpellier, schepen vol amfora’s met Etruskische wijn uit Italië aan. Uit handelsoverwegingen begon de bevolking aan de kust jaren daarna met hun eigen wijnproductie.

De Romeinse veroveringen van Gallië brachten de wijncultuur vervolgens verder noordwaarts door het dal van de Rhone. Gedurende de Middeleeuwen en daarna werd de kunst van het wijn maken op landgoederen, kloosters en abdijen verder geperfectioneerd tot de hoogstaande Franse wijncultuur die we nu kennen.

Maar tot nu toe waren er geen harde bewijzen dat de kruiken of amfora’s, die de Etrusken volgens dit scenario naar de Franse kust verscheepten, daadwerkelijk wijn bevatten. Onderzoek van de bekende alcohol-archeoloog Patrick McGovern van de Universiteit van Pennsylvania toont nu aan dat dit het geval was, en dat het verhaal waarschijnlijk dus klopt. Ook concludeert hij dat de Keltische bevolking van Frankrijk rond 425 v. Chr. begon met het maken van hun eigen wijn. McGovern en collega’s publiceren hun bevindingen deze week in vakblad PNAS.

Stenen druivenpers

McGovern onderzocht amfora’s gevonden in Latarra, omdat de import van Etruskische goederen daar langer doorging dan op andere plaatsen. Een geavanceerde chemische methode om eeuwenoude organische moleculen in deze amfora’s op te sporen, wees uit dat ze inderdaad gebruikt zijn om wijn in te bewaren, hetgeen bovenstaand vermoeden bevestigt.

Maar misschien nog wel belangrijker is de ontdekking van druivensporen op een stenen pers-platform, eveneens gevonden in Latarra. De sporen wijzen erop dat er rond 425-400 v. Chr. al druiven geperst werden in Latarra. Dit stenen pers-platform is de vroegste bewijs voor het bestaan van een eigen wijncultuur in Frankrijk.

Overigens importeerden de Galliërs in Latarra vanaf 525 v. Chr. ook al kruiken met wijn uit de Fenisische kolonie Massalia, het huidige Marseille. In Latarra gevonden en onderzochte amfora’s uit Massalia bleken ook sporen van wijn te bevatten. Volgens veel archeologen produceerden de Feniciers in die kolonie al eerder hun lokale wijn.

Maar bewijzen daarvoor, bijvoorbeeld in de vorm van een stenen pers-platform, zijn daar nog niet gevonden. En Fenisische wijn uit Massalia is natuurlijk nog geen Franse wijn, zou de rechtgeaarde Fransman direct opmerken.