Zuiveldieet hielp Tibetanen overleven in het hooggebergte

Dankzij zuivelproducten op basis van geitenmelk kon het Tibetaans Plateau al vroeg worden bewoond door mensen.

Leven hoog in de bergen was lange tijd helemaal niet zo evident. Het is er immers moeilijk om aan akkerbouw te doen, onder meer door de (nacht)vorst en door de vaak ongeschikte rotsbodem. Toch leefden er lang voor het begin van onze jaartelling al mensen in de Himalaya, het dak van de wereld.

Waar de vroegste bewoners van het Tibetaans Plateau of Hoogland hun voedsel dan vandaan haalden? Voor een groot deel uit zuivelproducten gemaakt met geitenmelk, zo heeft een internationaal team van onderzoekers vastgesteld. Ze deden dat op basis van analyses van tandsteen afkomstig van veertig mensen die er hebben geleefd tussen 1.500 v. Chr. en 800 na Chr. Bij die analyses zochten en vonden ze diereneiwitten. De resten van de mensen, waaronder dus hun tanden en het tandsteen, werden opgegraven op vijftien verschillende sites verspreid over het immense Plateau.

Melk, kaas en boter

De onderzoekers vonden in het tandsteen van verschillende oude Tibetanen eiwitten terug die wezen op regelmatige consumptie van typische zuivelproducten zoals melk, kaas en boter. De producten waren voor het grootste deel gebaseerd op geitenmelk, maar er werden ook eiwitten geïdentificeerd afkomstig van schapen en yaks (een Aziatische rundersoort). Opvallend: alle mensen bij wie zuivel in het tandsteen was gevonden, waren begraven op meer dan 3.700 meter hoogte. Bij mensen die in lagergelegen valleien hadden geleefd (of op z’n minst daar waren begraven) werden de zuiveleiwitten niet aangetroffen.

De oudste zuiveleiwitten dateren van voor 1.500 voor Christus. Daardoor begon de productie en consumptie van zuivel op het Tibetaans Plateau tweeduizend jaar eerder dan tot voor kort gedacht.