Hartfalen sporters: screenen of niet?

Zondag overleed een 28-jarige deelnemer aan de 20 kilometer door Brussel. Voorvallen als dit doen telkens weer de discussie oplaaien of (jonge) sporters best allemaal een verplichte sportmedische keuring moeten ondergaan.

Inspanningsfysioloog Luc Vanhees van de KU Leuven pleitte in 2005 al in naam van de European Society of Cardiology voor een Europese richtlijn voor een grondig preventief cardiologisch onderzoek bij jonge sporters. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) nam de aanbevelingen in 2006 over. ‘Een plotse dood tijdens het sporten heeft bijna altijd een cardiovasculaire oorzaak. Bij jonge sporters is dat vooral een abnormale vergroting van het hart, een geboren afwijking of een infectie die zich op de hartspier kan overzetten. Bij oudere sporters – ik heb het over dertigplussers - zijn verworven hartaandoeningen de voornaamste oorzaak. Dat betekent niet dat sporten per definitie gevaarlijk is. Wij spreken van het axioma van de sport: wie regelmatig aan sport doet, verlaagt het risico op cardiovasculaire problemen. Maar tijdens een acute zware inspanning is het risico op een hartprobleem groter.’

Nodeloos ongerust?

Gemiddeld zouden vijf op de honderdduizend sporters een risico lopen op een hartaanval. Een rust-elektrocardiogram (rust-ECG) is volgens Luc Vanhees een vrij eenvoudig middel om die risicosporters eruit te halen. ‘In Italië is sinds de invoering van een verplichte cardiologische test in de jaren tachtig het aantal gevallen van plotse dood gedaald tot zelfs onder het gemiddelde van de totale bevolking. In 1980 liepen sporters nog een risico van 4 op 100.000 persoonsjaren, in 2000 was dat minder dan 0,5 op 100.000 persoonsjaren. Het risico van de totale bevolking bleef gedurende die twintig jaar ongewijzigd, ongeveer 1 op 100.000 persoonsjaren. De risicodaling bij sporters kan dus volledig toegeschreven worden aan de preventieve medische keuring.’

Toch is niet iedereen overtuigd van het nut van een verplichte sportmedische keuring. Epidemioloog Luc Bonneux noemt die weinig zinvol. ‘Je krijgt enkele fout-negatieve resultaten, waardoor je diagnoses mist. Je krijgt ook een hoop fout-positieve resultaten, waardoor je mensen nodeloos ongerust maakt en jonge mensen er ten onrechte van weerhoudt om te sporten, wat ook weer niet gezond is.’

Luc Vanhees geeft toe dat je met een keuring niet alle risico’s uitsluit, maar dat ze toch nodig is om mogelijke sterfgevallen te voorkomen. ‘Geen enkele medische screeningstool voorspelt honderd procent nauwkeurig, zonder fout-positieven of fout-negatieven. We kunnen dergelijke resultaten echter wel gevoelig verminderen door het elektrocardiogram beter te leren interpreteren.’

Artsen opleiden

Ondanks de aanbeveling van het IOC, wordt ook in de Verenigde Staten de preventieve screening in vraag gesteld. Vooral de interpretatie van het rust-ECG zou onvoldoende accuraat zijn. Wetenschappers van de Stanford University School of Medicine vroegen 53 cardiologen om 18 rust-ECG’s te beoordelen, acht van kinderen met een gezond hart en tien van kinderen met een verhoogde kans op plots hartfalen. De gemiddelde score van de cardiologen was 64 procent. ‘Dat kan verholpen worden door een doorgedreven opleiding van sportartsen of gespecialiseerde huisartsen’, zegt Luc Vanhees. ‘Ook dat maakt overigens deel uit van de aanbevelingen. Sportartsen die zich voldoende bijscholen kunnen een ECG uiteraard meer accuraat interpreteren. Ouders mogen zich ook niet laten verleiden om alleen een bewijsje te gaan halen bij hun huisarts, waarop staat dat hun kind mag sporten. De keuring moet ernstig genomen worden.’

Te duur?

Dat de sportmedische keuring te duur zou zijn, vindt de inspanningsfysioloog onzin. ‘Een raadpleging bij een (sport)arts kost 23,32 euro. Heel wat sportorganisaties vragen nu al zo’n preventieve raadpleging bij de aanvraag van een licentie. Voor een rust-ECG komt daar 17,36 euro bij. Samen dus iets meer dan 40 euro, nog niet de helft van wat sportschoenen kosten.’ Wanneer bij een cardiologische test een hartprobleem wordt vastgesteld, betekent dat overigens niet per definitie het einde van een sportcarrière. ‘Een hartoperatie, medicatie of het inplanten van een defibrillator kan voldoende zijn. Als we onvoldoende garanties hebben dat die de sporter beschermen, zullen we adviseren om uitsluitend op een lage intensiteit te sporten. Enkel in extreme gevallen verplichten we een patiënt ook effectief om met sport te stoppen.’

Bij de Belgische wielerbond is een jaarlijkse sportmedische keuring al langer verplicht. De Belgische Voetbalbond (KBVB) overweegt nu om die ook voor jonge voetballers in te voeren. De Nederlandse Voetbalbond gaf al aan de Belgische collega’s daar niet in te volgen.