Eos Checkt

Is het beter voor je borsten om geen beha te dragen?

Auteur en menopauzeconsulent Leen Steyaert beweert in verschillende media dat het beter voor je borsten is om geen beha te dragen. Beha’s zouden je borsten meer doen hangen en de lymfeklieren afknellen. Klopt dat?

Vrijdag 13 oktober is het nationale ‘geen bh-dag’. Op deze dag worden vrouwen aangemoedigd om hun beha voor een dag achterwege te laten om aandacht te vragen voor borstkanker en gendergelijkheid. Maar naast deze principiële redenen om geen beha te dragen, zou het volgens Leen Steyaert ook gezonder zijn.

Sinds ze het boek Over borsten heeft geschreven, treedt Steyaert in verschillende Vlaamse en Nederlandse media op als autoriteit op vlak van borstweefsel (1, 2, 3, 4, 5, 6). In deze artikels, waarvan de meeste dezelfde quotes van Steyaert aanhalen, lezen we dat het beter voor je borsten is om geen beha te dragen. Ze geeft daarvoor twee redenen: borsten worden steviger door geen beha te dragen, en beugelbeha’s knellen lymfevaten af waardoor toxische stoffen niet goed afgevoerd kunnen worden.

Het zijn sterke uitspraken, maar kloppen ze ook? We zochten antwoorden in de wetenschappelijke literatuur en vroegen uitleg aan radiotherapeut-oncoloog professor Chris Monten van het UZ Gent, gespecialiseerd in lymfepathologie en borsttumoren.

Hangborsten

De volkswijsheid zegt dat je hangborsten krijgt als je geen beha draagt, maar volgens Steyaert is het tegendeel waar. Door vrij te kunnen bewegen, zouden borsten net steviger worden. Dat zou komen omdat het bindweefsel en de ondersteunende ligamenten zich dan beter zouden kunnen ontwikkelen. Als we deze bewering echter willen controleren door via Google Scholar naar relevante wetenschappelijke papers te zoeken, blijkt er nauwelijks onderzoek rond dit onderwerp te zijn. Dat bevestigt ook Monten.

‘Ik heb niets in de wetenschappelijke literatuur gevonden dat deze stelling ondersteunt. Het zou ook niet makkelijk zijn om dit te onderzoeken. Je zou een heel grote groep vrouwen met verschillende BMI’s en cupmaten moeten vergelijken over een periode van tientallen jaren. Een deel van hen zou geen beha mogen dragen, een ander deel wel. Dat soort onderzoek is er gewoon niet. Deze bewering lijkt me dus een overtuiging van mevrouw Steyaert, maar een overtuiging is geen bewijs.’

Concreet is er dus geen bewijs voor of tegen Steyaerts eerste bewering, maar er zijn volgens Monten wel een aantal redenen waarom het onwaarschijnlijk is dat je borsten steviger worden door geen beha te dragen.

‘Borsten bevatten onder andere klierweefsel, vetweefsel, bindweefsel en ligamenten, maar geen van die weefsels kan je trainen. De onderliggende borstspieren kan je wel trainen, maar dat heeft geen effect op je borsten. Borsten beginnen te hangen door het natuurlijke verouderingsproces. Door de zwaartekracht trekken ze iedere dag aan de huid, ligamenten en bindweefsel. Daardoor worden deze structuren over tijd uitgerekt. Daarnaast spelen ook je genetica, BMI en hormonen zoals oestrogeen een rol. De hoeveelheid borstweefsel daalt dan ook sterk na de menopauze omdat je minder oestrogeen produceert.’

Voorlopig is er dus geen reden om aan te nemen dat je borsten steviger worden door geen beha te dragen. Waarop is Steyaerts bewering dan gebaseerd? Dat weten we niet. We hebben het haar via mail gevraagd, maar kregen geen antwoord. Daarom besloten we om het zelf uit te zoeken. Door simpelweg ‘bra causes breast sagging’ te googelen, kwamen we al snel uit op de mogelijke oorsprong van de bewering.

In 2013 verschenen er verschillende artikels in de nationale en internationale pers over een Frans onderzoek waarin geconcludeerd werd dat borsten verslappen door het dragen van een beha (7, 8, 9, 10, 11, 12). Het onderzoek van professor Jean-Denis Rouillon werd uitgevoerd bij meer dan 300 vrouwen over een periode van 15 jaar. Rouillon nuanceerde de resultaten wel meteen door te zeggen dat de onderzochte vrouwen enkel tussen 18 en 35 jaar oud waren en dat de groep veel te klein was om de resultaten te veralgemenen.

Het onderzoek was een echte internetsensatie in 2013 en jaren later wordt er nog steeds gretig naar verwezen (13, 14, 15, 16). Maar er is iets vreemds aan de hand met de studie. De paper blijkt onvindbaar op Google Scholar en staat niet tussen de gepubliceerde papers van Rouillon op ResearchGate. Uit een artikel van Reuters blijkt dan ook dat de paper nooit gepubliceerd is en dat de artikels in de pers volledig gebaseerd zijn op een interview dat Rouillon gegeven heeft aan de Franse media. In het Reuters-artikel uit 2013 zegt Rouillon dat zijn onderzoek zich nog ‘in de beginfase bevindt’. In een Frans artikel uit 2019 beweert hij dat de resultaten nooit gepubliceerd zijn omdat ze nog steeds data aan het verzamelen zijn. Ondertussen zijn we weer bijna vier jaar verder en is er nog steeds geen paper of (voorlopige) data gepubliceerd. Daardoor kan niemand controleren hoe betrouwbaar het onderzoek en de conclusies van Rouillon zijn.

Of dit onderzoek de oorsprong is van de bewering van Steyaert, weten we uiteraard niet zeker. Maar het is wel duidelijk dat er buiten dit onderzoek nauwelijks ander onderzoek is naar de invloed van beha’s op het hangen van borsten. Daardoor kunnen we dus niet besluiten dat borsten steviger worden door geen beha te dragen, zoals Steyaert beweert.

Lymfesysteem

Volgens Steyaerts tweede bewering kunnen beha’s zorgen voor opeenhoping van toxische stoffen in de borsten. Haar redenering gaat als volgt: toxische stoffen nestelen zich graag in vetweefsel en dus ook in de borsten. Lymfebanen zijn verantwoordelijk voor het afvoeren van deze toxische stoffen, maar beugelbeha’s kunnen deze banen afknellen. Door je beha uit te laten en je borsten te laten wiebelen, zijn je lymfebanen vrij en verbetert de doorbloeding waardoor je de stagnatie van toxische stoffen tegengaat. Volgens Monten is hier echter weinig van aan.

‘Het lymfesysteem is wel wat complexer dan gewoon een paar baantjes die over de borsten lopen. Het is een complex systeem van zowel oppervlakkige banen net onder de huid als van diepergelegen banen. Er zijn ook veel zijroutes, de ligging van de lymfebanen verschilt van persoon tot persoon en de beugel beweegt mee met de borsten. Bovendien hebben vrouwen met grote borsten vaak een mooie vetlaag, waardoor insnoering weinig waarschijnlijk is. Bij magere vrouwen kan het misschien nog, maar dan zou die band zodanig moeten spannen dat zelfs de oppervlakkige aders worden afgesnoerd. Dat ga je niet lang verdragen. Als een beha zo spant, dan is dat inderdaad storend en koop je beter een andere.’

Voor vrouwen met lymfoedeem ligt het volgens Monten wel enigszins anders. ‘Deze patiënten gaan we wel adviseren om alle insnoering te vermijden. Een lymfebeha heeft dan ook brede banden aan de schouders en onder de oksel, om de druk gelijkmatiger te verdelen. Maar dat is enkel van belang bij vrouwen waarbij de lymfe-afvloei door medische problemen verstoord is. Er is geen enkele vrouw waartegen ik zou zeggen dat ze geen beha meer mag dragen. Ik zou hooguit zeggen dat we een geschikte beha gaan zoeken die bij haar problemen past.’

Opnieuw is er dus geen goede reden om de bewering van Steyaert aan te nemen. Waar komt dit idee dan vandaan? Daar hebben we weer het raden naar. Maar na wat googelen vermoeden we dat het komt uit het boek Dressed to kill uit 1995. Voor dit boek interviewden auteurs Sydney Ross Singer en Soma Grismaijer meer dan 4.700 Amerikaanse vrouwen waarvan de helft borstkanker had gehad en de andere helft niet. Ze stelden de vrouwen vragen over hun behagewoontes en ontdekten dat de vrouwen die hun beha de hele dag door droegen meer kans hadden op borstkanker dan de vrouwen die geen beha droegen. Singer en Grismaijer stelden vervolgens voor dat dit mogelijk komt doordat beha’s de lymfeklieren afknellen.

De verzamelde data uit het boek zijn echter nooit gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften en de conclusies zijn door verschillende medische organisaties en wetenschappers bekritiseerd (17, 18, 19, 20, 21). Zo is een van de kritieken dat de auteurs geen rekening hielden met gekende risicofactoren voor borstkanker om het ontdekte verband te verklaren. Obese vrouwen hebben bijvoorbeeld vaker grotere borsten en dragen daarom vaker een beha, maar obesitas is ook een risicofactor voor kanker. Het verband tussen beha’s en kanker kan dus op z’n minst deels verklaard worden door de risicofactor 'obesitas’.

Ook hier kunnen we niet met zekerheid zeggen dat Steyaerts bewering op deze bron gebaseerd is, maar het is wel duidelijk dat dit boek de oorsprong is van het idee dat beugelbeha’s lymfevaten afknellen. Opnieuw is er echter nauwelijks onderzoek rond dit onderwerp. Wij hebben slechts twee studies gevonden in peer-reviewed tijdschriften. De eerste studie van Hsieh & Trichopoulos (1991) vond dat premenopauzale vrouwen die geen beha’s dragen de helft minder kans op borstkanker hadden dan behadragers, volgens de auteurs mogelijk omdat ze dunner zijn en kleinere borsten hebben. De resultaten waren echter niet statistisch significant. Dat betekent dat er niet genoeg bewijs is om te kunnen besluiten dat deze resultaten niet per toeval zijn ontstaan. Daarnaast golden de resultaten niet voor postmenopauzale vrouwen. De tweede studie van Chen et al. (2014) vond geen verschil. De studie werd echter enkel bij postmenopauzale vrouwen uitgevoerd en er waren geen vrouwen die nooit een beha droegen. Aangezien er dus nauwelijks studies zijn die Steyaerts tweede stelling bevestigen of ontkennen, kunnen we dus opnieuw niet besluiten dat haar bewering klopt.

Adequate ondersteuning

Bewijs voor de twee beweringen van Steyaert is er dus niet. Dat betekent niet per se dat haar beweringen fout zijn, maar er is geen reden om aan te nemen dat ze juist zijn. Volgens Monten is het daarom belangrijk dat we opletten voor al te sterke uitspraken, zeker omdat borstondersteuning soms echt nodig is.

‘Vrouwen met grote borsten hebben vaak fysieke klachten als er geen adequate ondersteuning is. Sommigen hebben zelfs zoveel last dat ze een borstverkleining verkiezen boven de aanhoudende schouder-, rug- of nekpijn. Ik vind het belangrijk dat die vrouwen niet het gevoel krijgen dat ze geen beha meer mogen dragen omdat het gevaarlijk zou zijn, terwijl daar geen bewijs voor is.’

Naast vrouwen met grote borsten zijn ook vrouwen die sporten gebaat bij goede borstondersteuning. Sporten zonder adequate ondersteuning doet voor veel vrouwen pijn. Dit kan hun sportprestaties verminderen en er zelfs voor zorgen dat ze sport vermijden (22, 23). Een sportbeha vermindert de beweging van de borsten en dus ook de geassocieerde pijn (24, 25, 26). Daarnaast blijkt dat een sportbeha een grote impact heeft op de bereidheid van vrouwen om te sporten (27). Dat is ook iets waar Monten veel belang aan hecht.

‘Onlangs zei een vrouw tegen me dat ze als jong meisje haar borsten vasthield als ze de trap afliep en moest sporten op school. Anders deed het te veel pijn. Dit onderzoek toont mooi aan wat voor een impact borstondersteuning kan hebben op de bereidheid om te sporten. Beweging is gezond. Het is dan ook belangrijk dat alle vrouwen dat veilig en comfortabel kunnen doen, eventueel met een stevige sportbeha.’

Conclusie

Is het dus beter voor je borsten om geen beha te dragen? Daar is geen concreet bewijs voor.

Volgens Leen Steyaerts eerste bewering worden je borsten steviger door geen beha te dragen. Dat is volgens Monten onwaarschijnlijk, omdat de borstklier uit weefsels bestaat die je niet kan trainen. We hebben ook niets in de wetenschappelijke literatuur gevonden dat deze stelling ondersteunt. Mogelijk is Steyaerts bewering gebaseerd op persberichten over een Franse studie uit 2013. Deze studie is echter nooit gepubliceerd, waardoor we niets kunnen zeggen over de betrouwbaarheid van dat onderzoek.

Volgens Steyaerts tweede bewering kunnen beha’s lymfebanen afknellen waardoor toxische stoffen niet goed afgevoerd kunnen worden. Ook hier is nauwelijks onderzoek over te vinden. Volgens Monten is deze stelling onwaarschijnlijk omdat het lymfesysteem veel complexer is dan enkele ‘oppervlakkige’ banen die je kan insnoeren. Bovendien zou je hiervoor zodanig hard moeten insnoeren, dat je het niet verdraagt. Mocht je beha toch knellen, dan kan je het probleem oplossen met een beter passende beha. Waarschijnlijk heeft Steyaert deze bewering gehaald uit het boek Dressed to kill uit 1995. De data uit dit boek zijn echter nooit gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften en de conclusies worden door verschillende medische organisaties en wetenschappers bekritiseerd.

Aangezien er nauwelijks onderzoek is naar de invloed van beha’s op borsten, concluderen we dat er geen bewijs is voor de beweringen van Steyaert. Maar dat wil daarom niet zeggen dat je daarom per se wél een beha moet dragen volgens Monten.

‘Als je een kleine cupmaat hebt en je hebt geen pijn, dan is een beha niet nodig. Sommige vrouwen dragen enkel een beha omdat ze niet meer zonder durven. Ze zijn bang voor een maatschappelijk oordeel. Dat vind ik erg jammer. Niemand zou zich verplicht mogen voelen om een beha te dragen. Maar sommige vrouwen hebben wel een beha nodig. Vrouwen met grote borsten of vrouwen die sporten, hebben vaak fysieke klachten zonder adequate ondersteuning. Ik zou het erg vinden als zij geen beha meer zouden durven dragen door dit soort uitspraken.’