Eos Checkt

Veroorzaken schoenen voetproblemen?

De Nederlandse organisatie Voetentraining beweert dat het dragen van stevige schoenen nadelige gevolgen heeft voor onze stabiliteit, voetspieren en evenwicht. Klopt dat?

Enkele weken geleden kregen we op de Eos-redactie een persbericht toegestuurd van de Nederlandse organisatie Voetentraining. Daarin stond dat ze op vrijdag 23 juni de eerste Bevrijd-je-voetendag organiseren. Op deze dag willen ze zoveel mogelijk mensen aansporen om te wandelen, spelen en bewegen op blote voeten, want ‘schoenen zijn het begin van de ellende’ en ‘een korset voor je voeten’. Deze uitspraken trekken onze aandacht, dus besluiten we ze te factchecken.

Op de website van Bevrijd-je-voetendag vinden we vergelijkbare beweringen. De belangrijkste is dat stevige schoenen onze voetspieren lui maken. Dit zou nadelige gevolgen hebben voor onze stabiliteit, de kans op vallen vergroten en voor allerlei voetklachten zorgen. De oplossing zou zijn om op blote voeten te bewegen. Dat zou voet- en houdingsklachten voorkomen, wat volgens de organisatie bevestigd wordt doordat mensen die nooit schoenen dragen veel minder voetklachten hebben.

Het zijn opvallende beweringen. Maar zijn ze ook wetenschappelijk onderbouwd? We vroegen uitleg aan Kevin Deschamps, assistent-professor biomechanica aan de KU Leuven.

Systeemziekten

Volgens Deschamps is het eerst en vooral belangrijk om een onderscheid te maken tussen mensen met bepaalde systeemziekten, dat zijn auto-immuunziekten waarbij er ontstekingen ontstaan in meerdere organen en weefsels, en mensen zonder deze ziekten. ‘Die eerste groep bevat onder andere mensen met reuma, artrose en diabetes’, verklaart Deschamps. ‘Zij hebben nood aan beschermende schoenen die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Anders kunnen ze pijn en voetwondes ontwikkelen. Bij diabetici kunnen deze voetproblemen zelfs tot amputaties leiden. Het staat dus buiten kijf dat deze mensen schoenen nodig hebben.’

Veel mensen hebben echter geen systeemaandoeningen. Dat geldt zeker voor de meeste kinderen en jongvolwassenen, maar ook voor sommige ouderen. Dragen zij ook beter schoenen, of zijn blote voeten beter?

‘Daarover bestaat nog onzekerheid’, antwoordt Deschamps. ‘Er is geen concreet bewijs dat goed passende schoenen onze voeten lui maken en voor meer voetproblemen zorgen. Maar er is ook geen bewijs dat het niet zo is. Om dat te onderzoeken, zou je kinderen 20 tot 25 jaar zeer intensief moeten monitoren. Voorlopig ontbreken dat soort studies nog. Maar er is wel al bewijs dat slecht passende schoenen voetproblemen veroorzaken. Te nauwe schoenen en een te hoge hakhoogte kunnen zorgen voor pijnlijke voeten en teen- en voetmisvormingen. Het is dus heel belangrijk om goed passende schoenen te dragen.’

Nieuwe onderzoekslijn

Voorlopig is er dus nog geen concreet bewijs dat schoenen voor voetproblemen zorgen. Maar deze bewering van Voetentraining is niet helemaal uit de lucht gegrepen. Het idee leeft wel bij heel wat onderzoekers. En daar zijn een aantal redenen voor.

Ten eerste is er het evolutionaire argument. Onze voeten zijn geëvolueerd in een tijd lang voordat we schoenen begonnen te dragen. De voeten van de moderne mens verschillen niet zo veel van die van een Homo antecessor die 800.000 jaar geleden leefde (1). Schoenen zijn we pas veel recenter beginnen te dragen, vermoedelijk zo’n 30.000 tot 40.000 jaar geleden. Waarschijnlijk was het initieel de bedoeling om er onze voetzolen mee te beschermen tegen verwondingen, maar zeker moderne schoenen bieden ook fysieke ondersteuning. Het klinkt dan ook aannemelijk dat we door deze ondersteuning onze voetspieren minder trainen, waardoor ze zwakker worden en we meer risico lopen op evenwichts- en voetproblemen.

Daarnaast zijn de voeten van mensen die geen schoenen dragen ook anders dan die van mensen die dat wel doen. Zo blijkt uit een systematische review van Franklin et al. (2015) dat mensen die op blote voeten stappen bredere voeten hebben, waardoor bij het wandelen de druk gelijkmatiger over het voetoppervlak verdeeld wordt. Vermoedelijk komt dat omdat ze hun voeten vlakker op de grond plaatsen en ze daardoor een groter contactoppervlak hebben. Deze review bevatte echter geen studies waarin onderzocht werd of deze mensen ook effectief minder voetproblemen hebben. Hollander et al. (2017) verzamelden wel zo’n studies, en zij concludeerden dat er slechts beperkt tot zeer beperkt bewijs was voor minder blessures of voetproblemen bij deze mensen. De besproken studies uit beide reviews waren geen gerandomiseerde, gecontroleerde studies. Hiermee kunnen dus sowieso geen oorzakelijke verbanden aangetoond worden.

Wat is een systematische review?

Een systematische review (vanuit het Engels ‘systematic review’) is een samenvatting van de resultaten en conclusies van alle wetenschappelijke onderzoeken over een bepaald onderwerp. Het vertrekt altijd vanuit een specifieke onderzoeksvraag. Zo wilden Hollander et al. (2017) weten of er verschillen in biomechanica en voetproblemen waren tussen mensen die gewoonlijk bewegen op blote voeten versus mensen die doorgaans schoenen dragen.

 

Nadat de onderzoeksvraag bepaald is, zoeken de wetenschappers in de literatuur op een systematische manier naar relevante studies. Studies worden in de review opgenomen of uitgesloten op basis van vooraf bepaalde criteria. Zo wordt er bepaald of de studie wel geschikt en relevant is, en wordt er gekeken naar de methodologische kwaliteit; is het een kwalitatieve en goed uitgevoerde studie, of hangt ze met haken en ogen aan elkaar? Vervolgens wordt de relevante informatie uit de gekozen papers gehaald. Die data wordt dan geanalyseerd en samengevat, en ten slotte gerapporteerd in de review.

 

De systematische review wordt beschouwd als de hoogste vorm van wetenschappelijk bewijs, omdat het een synthese biedt van alle wetenschappelijke kennis omtrent een specifiek onderwerp

Verband of oorzaak?

In de wetenschap verwijst een verband, associatie of correlatie naar de statistische samenhang tussen twee variabelen. Concreet wil dat zeggen dat je een lijn door de data kan trekken: als de ene variabele verhoogt, verhoogt de andere ook, of als de ene variabele verhoogt, verlaagt de andere.

 

Als je een verband hebt gevonden, is het verleidelijk om te denken dat de ene variabele de andere veroorzaakt, maar dat hoeft niet zo te zijn. Een verband kan gewoon op toeval berusten, of er kan een derde variabele in het spel zijn. Zo is er bijvoorbeeld een duidelijk verband tussen de verkoop van ijsjes en het aantal zonnesteken. Niet omdat ijsjes verkopen voor zonnesteken zorgt, maar omdat ze beide door hitte worden veroorzaakt.

 

Een verband impliceert dus niet dat de ene variabele de andere veroorzaakt. Vandaar ook de bekende slogan: ‘correlatie impliceert geen causatie’. Er is gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek nodig om causatie aan te tonen. Indien dat aangetoond wordt, zal een wetenschappelijk artikel spreken over een oorzakelijk verband, oorzakelijkheid of causaliteit en niet over een verband, associatie of correlatie.

 

De review van Hollander et al. (2017) was niet gebaseerd op gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek. Hiermee kan dus enkel een gewoon verband tussen schoenen en voetproblemen worden aangetoond, geen oorzakelijk verband.

Wat is gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek?

Wetenschappers gebruiken een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek om uitspraken te doen over het effect van een bepaalde variabele (zoals schoenen dragen) op een bepaalde uitkomst (zoals het aantal voetblessures). Daarvoor verdelen ze eerst willekeurig (‘random’) proefpersonen in een experimentele groep en een controlegroep. De experimentele groep wordt blootgesteld aan de onderzochte variabele (draagt schoenen), de controlegroep niet (draagt geen schoenen). Beide groepen behoren idealiter identiek te zijn op elk vlak, met als enige verschil de blootstelling aan de onderzochte variabele. Indien zou blijken dat er verschillen tussen de groepen zijn ontstaan na blootstelling (bv. de experimentele groep ontwikkelt meer voetproblemen), dan is de onderzochte variabele de enige mogelijke oorzaak voor dit verschil.

Ten slotte voegt Deschamps toe dat er de laatste jaren vooruitgang geboekt is in de technieken om de voet te onderzoeken, wat tot nieuwe hypotheses heeft geleid: ‘Er was lange tijd niet zoveel bekend over revalidatie en training van de voet. Met zijn vele gewrichten, botten en spieren is het een vrij complexe structuur om te onderzoeken. Maar de laatste vijf tot tien jaar hebben we betere technieken waarmee we nieuwe studies kunnen doen. Uit enkele van die studies blijkt dat er een verband bestaat tussen een scheve grote teen en de spierkracht van de kleinere voetspieren. Het gaat niet om grote gerandomiseerde, gecontroleerde studies, dus de vraag blijft: veroorzaken zwakke voetspieren teenafwijkingen, of zorgen teenafwijkingen voor zwakke voetspieren? Dat weten we voorlopig nog niet. Maar sommige onderzoekers gaan uit van de eerste hypothese. Ze vragen zich af of we onze voet niet te veel bepamperen. Freeing the foot leeft dus sterk bij sommigen van mijn collega’s. Het is een nieuwe hypothese, een nieuwe onderzoekslijn in het veld.’

Bevrijd-je-voetendag

Volgens sommige onderzoekers valt er dus wel wat te zeggen voor freeing the foot. Betekent dit dan dat we moeten ‘lopen, rennen, spelen, dansen en oefenen op blote voeten’ zoals we lezen op de website van Bevrijd-je-voetendag? En zijn de voorgestelde activiteiten zoals blootvoets rennen en op het schoolplein spelen wel veilig? Volgens Deschamps moeten we hier enkele nuances bij plaatsen.

‘Sowieso kunnen mensen met eerdergenoemde medische aandoeningen hier beter niet aan meedoen. Voor gezonde mensen kan het wel. Maar dan altijd goed doordacht. Met spelen op de speelplaats zou ik voorzichtig zijn. Het kan als de ouders ermee akkoord gaan en je tegen de kindjes zegt dat ze voorzichtig moeten zijn. Maar als ze dat over heel Nederland gaan doen, zullen er hier en daar wel wat kinderen snijwonden oplopen. Blootvoets in de klas rondlopen of turnen in de turnzaal is dan veiliger.’

‘Anderzijds zullen er ook een aantal mensen in de dagen erna wat klachten ervaren omdat ze het niet gewend zijn om op blote voeten te bewegen. Zeker als ze dat de hele dag door gaan doen of kiezen voor een impactvolle activiteit zoals dansen of hardlopen. Wie dat wil doen, moet zich daarop voorbereiden. Dat kan bijvoorbeeld door oefeningen te doen om je voetspieren te trainen, maar ook door te stappen of rennen met minimalistische schoenen. Dat zijn schoenen met een zeer dunne buitenzool die je voeten wel wat beschermen, maar geen ondersteuning bieden. Daarna kan je het blootvoets bewegen traag in je loop- of danstraining inbouwen. Dat kan eventueel onder begeleiding. Toch zal het voor sommige mensen die al voetproblemen hebben misschien niet mogelijk blijken, hoeveel ze ook oefenen.’

Conclusie

Sommige uitspraken van Voetentraining zijn wat opgeklopt. Zo is er nog geen concreet bewijs dat schoenen onze voeten lui maken en nadelige gevolgen hebben voor onze stabiliteit, voetspieren en evenwicht. Freeing the foot is wel een hypothese die momenteel leeft binnen de onderzoekswereld. Maar grote gerandomiseerde, gecontroleerde studies die aantonen dat blote voeten of schoenen beter zijn voor je voeten zijn er nog niet.

Er is ook nog geen bewijs dat mensen die zich op blote voeten voortbewegen minder voetklachten hebben. Hun voeten zijn wel anders; breder, met een gelijkmatigere drukverdeling over het voetoppervlak tijdens het wandelen. Ook is bewezen dat te kleine schoenen en een te hoge hakhoogte voetproblemen veroorzaken. En dat beschermende schoenen noodzakelijk zijn voor mensen met specifieke medische aandoeningen om pijn en voetwondes te voorkomen.

Voor mensen zonder medische aandoeningen is het geen probleem om wat vaker op blote voeten te bewegen. Dat vindt ook Deschamps: ‘Voor mensen zonder medische problemen zou ik het aanraden. Je zou het kunnen inbouwen in je dagelijkse leven door bijvoorbeeld thuis op blote voeten rond te stappen. Dat is een veilige en gecontroleerde omgeving. Voor mij is dat de kernboodschap over bewegen op blote voeten: het kan, maar doe het steeds goed doordacht. Eventueel onder begeleiding van een podoloog of kinesitherapeut.

Hoe kwam men tot de maten van schoenen en kledij?

Lees hier het antwoord