Eos Blogs

Hoe zoekt een redder naar een drenkeling?

Zoeken naar een drenkeling, is als zoeken naar Wally op een ‘waar-is-Wally'-plaat, maar dan nog moeilijker. In tegenstelling tot Wally weet je bijvoorbeeld niet hoe de drenkeling eruitziet. Bewegingswetenschapper Pieter Vansteenkiste (Universiteit Gent) onderzocht daarom de kijkstrategie van redders.

Op het eerste zicht lijken strandredders een aangename en rustige job te hebben. Je ziet ze immers meestal met een zonnebril op aan het strand staan of zitten, genietend van het mooie uitzicht van de kust en de aanwezige badgasten. Maar vergis je niet, strandredders hebben een niet te onderschatten taak en een enorme verantwoordelijkheid. De redders moeten constant alert blijven voor mogelijke gevaren. Redders worden verwacht om een drenkeling binnen de 10 tot 30 seconden op te merken en deze vervolgens zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. In geval van een crisissituatie (vb. een bewusteloze drenkeling) zijn zij ook degene die de noodprocedures opstarten en eerste hulp toedienden.

Strandredder wordt je dan ook niet zomaar. Elke strandredder moet een opleiding volgen en slagen voor zowel een theoretisch examen als voor tal van praktische proeven. Een strandredder wordt dus opgeleid om correct en efficiënt te handelen in allerhande soorten noodsituaties die zich aan de kust kunnen voordoen. Om de veiligheid van iedereen te garanderen is het echter essentieel dat mogelijke problemen zo snel mogelijk opgemerkt worden. Hoe sneller een gevaarlijke situatie of een drenkeling opgemerkt wordt, hoe kleiner de kans op ernstige gevolgen. De eerste en voornaamste taak van een redder is dan ook om aandachtig toezicht te houden.

Wat maakt het opmerken van een drenkeling zo moeilijk?

Helaas is aandachtig toezicht houden, en het tijdig opmerken van een drenkeling een pak moeilijker dan je zou denken. Er zijn heel wat factoren die het spotten van een drenkeling moeilijk maken. Deze kunnen we onderbrengen in drie categorieën: 1) aandachtig blijven, 2) optische barrières , en 3) perceptuele uitdagingen.

Aandachtig blijven

Dat een redder enkel mogelijke problemen kan opmerken als hij/zij aandachtig is, spreekt voor zich. Gedurende lange tijd constant aandachtig blijven is echter niet evident. Iedereen heeft wel al eens een ellenlange les, meeting, of presentatie bijgewoond waarbij je minstens enkele zinnen gemist hebt omdat je de aandacht er niet bij kon houden. Een redder kan zich dergelijke momenten niet permitteren. Om aandachtig, of waakzaam, te zijn is er een optimale hoeveelheid ‘spanning’ nodig.

Een lange shift, een korte nachtrust, of een zware maaltijd kunnen ervoor zorgen dat de redder minder waakzaam of zelfs slaperig wordt. Te veel spanning kan ook negatieve gevolgen hebben. Indien de redder door een drukke en chaotische omgeving, en/of door een stresserende thuissituatie, te gespannen aan de shift begint kan dat ervoor zorgen dat problemen minder snel opgemerkt worden.

Om voldoende waakzaam te blijven werken redders in shifts zodat ze regelmatig pauze kunnen nemen. Om gedurende de ganse dag alert te blijven worden ze tevens aangeraden om o.a. gehydrateerd te blijven, om regelmatig te bewegen, te praten met iemand, of om wat achtergrondmuziek op te zetten.

Optische barrières

Doorgaans gaat een redder een positie kiezen die een optimaal zicht geeft op de zone die hij/zij moet bewaken, en die ervoor zorgt dat er geen blinde zones zijn. Helaas is zelfs vanuit een optimale positie niet alles altijd even zichtbaar. Water zorgt namelijk voor reflectie op het wateroppervlak, en refractie van het beeld onder water. Daarnaast zorgt troebel water er ook voor dat het heel moeilijk te zien is wat er zich onder het wateroppervlak afspeelt. Een persoon op de bodem van een zwembad ziet er daardoor voor een redder niet veel anders uit dan een gezonken handdoek. Voor een strandredder is het nagenoeg onmogelijk om te zien wat er zich onder het wateroppervlak afspeelt.

Perceptuele uitdagingen

Zelfs in optimale omstandigheden is het niet eenvoudig om een drenkeling snel op te merken. Vergelijk het zoeken naar een drenkeling met het zoeken naar Wally in een ‘waar-is-Wally plaat’. Net zoals bij het zoeken naar Wally is het voor een redder niet mogelijk om alles tegelijkertijd in de gaten te houden. We moeten onze ogen constant bewegen om elke persoon aandachtig te bekijken. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zal een drenkeling immers niet plots de aandacht trekken, je moet er actief naar op zoek.

Bij het zoeken naar Wally heb je een duidelijk idee van hoe Wally er uit ziet. Een redder daarentegen weet niet op voorhand hoe de drenkeling er uit zal zien. Er zijn drie verschillende types van verdrinking die een redder snel moet kunnen herkennen: een zwemmer in nood, een actieve verdrinking, en een passieve verdrinking. Hoewel een redder wel de kenmerken leert van hoe deze types van verdrinking er uit zien (zie tabel 1), kan er afhankelijk van leeftijd & omgeving nog veel variatie zijn in hoe de kenmerken tot uiting komen. Daarnaast moet een redder ook alert zijn voor ander gevaarlijk gedrag zoals bijvoorbeeld duiken in ondiep water. In plaats van te zoeken naar één duidelijk figuurtje moet een redder dus alert zijn voor de kenmerken van verschillende vaag omschreven gevaarlijke situaties en noodgevallen.  En dat terwijl hij/zij zich in een omgeving bevindt bomvol afleidingen.

Hoe zoek je een drenkeling in de massa? De onderzoekers evalueerden de kijkstrategie van (niet-)redders ook in het lab.

In tegenstelling tot een waar-is-Wally-plaat is het strand ook geen statische maar een zeer dynamische omgeving. Dit dynamische aspect zorgt ervoor dat een redder elke zone op regelmatig tijdstip opnieuw moet controleren voor mogelijke problemen. Helaas zijn onze hersenen niet zo goed in het opmerken van verschillen (zoek op youtube naar ‘change blindness’ om enkele opmerkelijke experimenten hierover te zien).

Als er plots een persoon minder in de zee zwemt dan 10 seconden geleden valt dit doorgaans niet op. Een redder moet dus niet enkel alert zijn voor wat er te zien is aan het wateroppervlak, maar ook voor wat er niet (meer) te zien is. Een redder moet daarom zowel het wateroppervlak, als wat er zich mogelijks onder water bevindt in de gaten houden. Gezien dit laatste door verschillende optische barrières moeilijk tot onmogelijk is, worden zwembaden soms uitgerust met een camerasysteem dat monitort of er iets of iemand te lang onder water blijft. Voor redders aan zee is deze technologie echter niet voorhanden.

Kenmerken van verschillende types van verdrinking.

Tenslotte kan een redder in een dynamische omgeving ook sneller afgeleid worden. Niet enkel personen op het strand kunnen afleidend werken, maar ook gebeurtenissen in het water zelf kunnen ervoor zorgen dat een redder minder attent is voor bepaalde problemen. Als er bijvoorbeeld veel spelende kinderen aanwezig zijn kan het gebeuren dat deze alle aandacht van de redder opeisen waardoor een volwassene die in de problemen komt onopgemerkt blijft. Het niet opmerken van gebeurtenissen omdat de aandacht naar iets anders gericht is heet ‘inattentional blindness’ (zie video hieronder). In het verkeer wordt dit fenomeen ook ‘looked-but-failed-to-see’ genoemd. Een automobilist kan bijvoorbeeld soms een fietser pas laat opmerken tussen de auto’s omdat hij/zij deze niet verwacht.

Ervaren vs. onervaren redders

Een drenkeling opmerken is dus niet eenvoudig. Maar zijn ervaren redders er beter in dan niet-redders? Dit werd reeds onderzocht door redders en niet-redders naar videobeelden te laten kijken waarop een gevaarlijke situatie of een (gesimuleerde) drenkeling te zien is. Uit deze testen bleek dat ervaren redders de probleemsituaties vaker en sneller opmerken dan niet-redders. Ervaren redders zijn dus wel degelijk beter zijn in het detecteren van drenkelingen dan niet-redders. Hoe ze dat precies doen is echter nog niet helemaal duidelijk. Ervaren redders gebruiken namelijk geen duidelijk verschillende kijkstrategie dan onervaren redders.

Onderzoekers van de vakgroep bewegings- en sportwetenschappen aan de universiteit van Gent wilden weten of ervaren strandredders een andere kijkstrategie gebruiken als beginnende strandredders. Met andere woorden, gebruiken ervaren strandredders hun ogen op een andere manier dan onervaren redders om het strand te bewaken? Negen beginnende (1e of 2e jaar als strandredder) en zeven ervaren redders (meer dan 2 jaar ervaring als strandredder) werden gevraagd om gedurende 45 minuten een ‘eye tracker’ op te zetten terwijl ze het strand bewaakten. Dit toestel lijkt op een bril en filmt wat er zich voor de redder afspeelt, en meet tegelijkertijd naar waar de redder precies kijkt. De onderzoekers analyseerden nadien de beelden en berekenden hoe lang de redders naar verschillende zones keken, en hoe lang ze elke zone onbewaakt lieten.

Het strand werd opgedeeld in zeven zones.

Uit de resultaten blijkt dat zowel ervaren als onervaren redders ongeveer 70% van hun tijd spenderen aan het bekijken van de zwemzone, en 30% aan het bekijken van het strand of andere zones. Dit betekent echter niet noodzakelijk dat de redders 30% van hun tijd niet aandachtig waren. Hoewel het niet de kerntaak van een redder is, zal deze ook kinderen die en diepe put graven in de gaten houden, antwoorden op vragen van toeristen, en zwemmers buiten hun zwemzone terug roepen. Zo lang je in de aangeduide zwemzone blijft wordt wel degelijk in de gaten gehouden door zowel ervaren als onervaren redders. Of je nu links, rechts, of recht voor de redder aan het zwemmen bent, gemiddeld kijkt een redder om de 10 seconden in jouw richting. Toch lijkt het nog iets veiliger te zijn om vlak voor de redder te blijven. De zone recht voor een redder wordt immers toch nog iets vaker bekeken, gemiddeld om de 6 seconden. Buiten de toegelaten zones zwemmen is dan weer geen goed idee (en ook niet toegelaten). De redders keken gemiddeld slechts om de 57 seconden naar deze zones.

Ervaren en onervaren redders lijken hun visuele aandacht dus gelijkaardig te verdelen over het strand en de zee. Echter, als hun kijkgedrag wat meer in detail bekeken werd bleek dat er toch verschillen zijn. Daarvoor moeten we eerst kort uitleggen hoe we onze ogen bewegen. Oogbewegingen kunnen opgedeeld worden in fixaties en saccades. Fixaties zijn de momenten waarop de ogen relatief stil staan en visuele informatie opnemen. Saccades zijn ‘oogsprongen’ waarbij de ogen snel van het ene naar het andere punt bewegen. Tijdens een saccade wordt weinig informatie doorgestuurd naar de hersenen. Dit is de reden waarom je geen schemerig beeld ziet als je jouw ogen beweegt (zoals dat wel het geval is als je een camera beweegt), en dat je ook jouw eigen oogbewegingen niet kunt zien in de spiegel, maar wel die van anderen. De duur van fixaties worden vaak onderzocht aangezien dit iets kan vertellen over hoe visuele informatie verwerkt wordt. Zo maken topsporters een langere fixatie net voor het inzetten van een beweging (vb. stoten van een biljartkeu of gooien van een vrijeworp in basketbal), en zullen de ogen tijdens het lezen een langere fixatie maken op een woord die je niet kent.

Bij de strandredders bleek dat de ervaren redders langere fixaties maakten in vergelijking met de onervaren redders. Dit suggereert dat de ervaren redders aandachtiger waren en meer visuele informatie opnamen bij elke fixatie. Daarnaast bleek ook dat de variatie in fixatieduur groter was bij ervaren redders. Met andere woorden ervaren redders maakten zowel heel lange als heel korte fixaties, terwijl de fixaties van onervaren redders telkens min of meer even lang duurden. Ook dit suggereert dat de ervaren redders de visuele informatie anders verwerkten dan de onervaren redders. Mogelijks controleert een ervaren redder bij elke fixatie of er een drenkeling in beeld is. Indien er duidelijk geen probleem is zal de fixatie vroeg eindigen en worden de ogen snel naar een andere zwemmer gericht. Als het echter niet helemaal duidelijk is (een spelend kind toont immers vaak hetzelfde gedrag als een drenkeling) zal de fixatie van een ervaren redder langer duren tot hij/zij er zeker is dat het niet om een drenkeling gaat. Een beginnende redder daarentegen bekijkt mogelijks de zwemmers zonder echt op zoek te gaan naar mogelijke kenmerken van een probleem. Samengevat toont dit onderzoek aan dat ervaren strandredders niet noodzakelijk een ander scanpatroon gebruiken, maar dat ze de informatie wel anders verwerken. Ervaren redders zijn mogelijks op zoek zijn naar een drenkeling, terwijl onervaren redders eerder  gewoon rondkijken.

Toekomstig onderzoek

Gezien er (gelukkig) geen drenkelingen aanwezig waren tijdens het experiment kan er echter niet met zekerheid gezegd worden of de kijkstrategie van de ervaren redders ook tot een snellere detectie zou leiden. Daarom bekijken de onderzoekers aan de UGent momenteel de mogelijkheden om het kijkgedrag van redders verder te onderzoeken. Als we beter begrijpen hoe ervaren redders er in slagen om drenkelingen sneller op te merken, kan die kennis mogelijks gebruikt worden om een soort perceptuele training te maken voor beginnende redders. In samenwerking met o.a. de reddersfederatie willen de onderzoekers videobeelden maken van scenario’s waarbij er telkens een gevaarlijke situatie te zien is. Met die videobeelden kan er vervolgens een gevaarherkenningstest voor redders ontwikkeld worden. Indien een dergelijke test betrouwbaar blijkt te zijn, kan deze op zijn beurt gebruikt worden om perceptuele trainingen voor redders te evalueren, en om te bestuderen in welke mate bepaalde factoren (vb. warmte, vermoeidheid, muziek, etc.) positieve of negatieve gevolgen hebben op de waakzaamheid van redders.