Gezondheid

Infectieziektes: terug van nooit weggeweest

Veertig jaar geleden leek het alsof infectieziektes bedwongen waren. Vandaag bewijst het coronavirus dat het tegendeel waar is. Hoogleraar en arts Hendrik Cammu legt de feiten op tafel. ‘Mijn dochter van 29 vraagt mij hoe groot het risico is dat zij in haar leven nog een pandemie zal meemaken. ‘Honderd procent’, zeg ik.’

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Foto: Ook tijdens de Spaanse griepepidemie was het dragen van een mondmasker in diverse landen verplicht.

Mijn opa (1885-1971) langs moederskant was een goede verteller. Als kind vernam ik uit de eerste hand welke chaos de Eerste Wereldoorlog had veroorzaakt in zijn geboortedorp Herdersem, een kleine gemeente bij Aalst. Hij vertelde over zijn huwelijksreis met Maria naar het front achter de IJzer in 1919. En hij sprak vol huiver over de Spaanse griep in datzelfde jaar, en over tuberculose, twee ziektes die in zijn gemeente hele huishoudens hebben uitgemoord. ‘Het was als dominostenen. Was er in een gezin iemand besmet, dan viel het ene familielid na het ander.’ 

Hij was net vader geworden van mijn oudste tante toen hij zelf een ‘dubbel fleuris’ – een borstvliesontsteking – opdeed en er miraculeus van genas. Gelukkig maar, anders had ik nooit bestaan. 

Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleven infecties de belangrijkste doodsoorzaak in de geschiedenis van de mensheid. In 1920 stierven bijvoorbeeld zesduizend Vlamingen aan tbc. Daarna nam de welvaart gevoelig toe. Die ontwikkeling heeft, in combinatie met vaccinaties en antibiotica, tientallen miljoenen levens gespaard.

Tijdens mijn studententijd leefde de gedachte dat infecties in grote mate waren bedwongen. In die periode maakte ik de sluiting mee, toevallig in mijn straat, van het laatste dispensarium voor tbc-bestrijding in Aalst. Ook het aantal ziekenhuisbedden voor infecties daalde. In 1980 werden de pokken, verantwoordelijk voor 400 miljoen doden sinds het einde van de 18de eeuw, uitgeroeid verklaard. Een triomf. 

Een jaar later studeerde ik af als arts.

Daar is de mug

Ongeveer tegelijk met mijn afstuderen dook er een mysterieuze ziekte op, veroorzaakt door het humaan immunodeficiëntievirus (hiv). Het hiv-virus was in de Congolese wildernis ooit van een chimpansee op de mens oversgesprongen en lange tijd verborgen gebleven. Nu was het virus via prostitutie, vrachtwagenroutes en luchtvaart in de rijke landen terechtgekomen. Het nam pandemische proporties aan. Aids maakte tot op heden 32 miljoen doden.

De globalisering en klimaatopwarming hebben de lijst van infectieziektes in onze contreien sterk uitgebreid

Na veertig jaar is er nog steeds geen vaccin. Er bestaan wel goede hiv-remmers, waardoor besmette patiënten een normale levensverwachting kunnen hebben. Aids was een eyeopener en drukte ons met de neus op het feit dat grootschalige infectieziektes niet uitsluitend landen met lage inkomens teisteren. Ze sparen ook het rijke noorden niet. 

Sinds mijn afstuderen is de lijst van nieuwe infectieziektes die in onze contreien opduiken aanzienlijk toegenomen. Een belangrijke oorzaak is de combinatie van geglobaliseerd transport en klimaatopwarming, waardoor infectieziektes makkelijker van zuid naar noord emigreren. We zien bij ons meer en meer exotische steekmuggen, afkomstig uit een (sub)tropisch klimaat, die tropische virussen kunnen overbrengen. 

Zo werden er gevallen van knokkelkoorts (dengue) en chikungunyakoorts gevonden in Frankrijk en Italië. Een gevolg van de migratie naar Europa van de gelekoortsmug (Aedes aegypti) en de Aziatische tijgermug (Aedes albopictus), die drager zijn van onder andere het dengue-, het chikungunya- en het zikavirus. Die laatste heeft in 2016 miljoenen mensen in Latijns-Amerika besmet. Het virus veroorzaakte schedelmisvormingen en mentale achterstand bij tientallen baby’s van geïnfecteerde zwangere vrouwen. 

De verspreidingssnelheid van de tijgermug in Europa bedraagt ongeveer 100 kilometer per jaar. Er zitten zeker al tijgermuggen in België. Maar tot een epidemie is het nog niet gekomen. Tropische virussen zoals dengue komen meestal het land binnen via een geïnfecteerde reiziger. 

Er zitten zeker al tijgermuggen in België, maar tot een epidemie is het nog niet gekomen.

Mens als gastheer

Infecties zijn nooit weggeweest, ook in België niet. In 2017 stierven volgens het Agentschap Zorg en Gezondheid meer dan drieduizend Vlamingen aan het duo van griep en longontsteking, dat daarmee na kanker, hartaanval en beroerte de belangrijkste doodsoorzaak was. De meeste overlijdens waren bij tachtigplussers, met een piek bij 85-jarigen. Opvallend: negentig slachtoffers waren jonger dan 65 jaar en tien waren zelfs jonger dan dertig jaar.  

Vandaag is wereldwijd een op de vier sterftes het gevolg van een infectieziekte, waaronder malaria, tbc, aids en long- en darminfecties. Drie kwart van de nieuwe, gemuteerde infectieziektes bij de mens, zoals griep, aids, ebola en de coronabesmettingen komt van (wilde) dieren. Men spreekt dan over een zoönose: meestal een virus dat overspringt van dier op mens, daar muteert en zich dan van mens op mens op mens verspreidt. Zo gaat het verder tot een groot aantal mensen besmet is. 

Er zitten zeker al tijgermuggen in België

Het risico op een zoönose neemt toe omdat de leefwerelden van mens en dier steeds dichter bij elkaar komen te staan. Op Chinese voedselmarkten – zogenoemde wetmarkets – worden vleermuizen, katten, slangen en andere levende wilde dieren ter plaatse geslacht en verkocht. Bloed en vlees vermengen zich en het risico dat virussen overspringen naar de mens en vervolgens muteren neemt toe.

Er zijn naar schatting meer dan een miljoen virussen in het wild. Hoogstens drieduizend daarvan zijn bekend. Obscure virussen die in symbiose leven met wilde dieren kunnen voor de mens potentiële weapons of mass destruction zijn.

Vooral RNA-virussen, zoals het corona- en het griepvirus, kunnen makkelijk muteren en zich zeer snel aanpassen aan hun nieuwe gastheer, de mens. Ze maken nu ook sneller de sprong naar de mens, nu dieren dichter op elkaar leven door grootschalige bio-industrie. Voor verdere verspreiding naar alle uithoeken van de wereld zorgt het mondiale transport. 

Reis rond de wereld

De huidige covid-19-uitbraak is een wereldwijde epidemie, een pandemie. Mijn dochter Nola is 29 jaar oud. Ze vraagt mij hoe groot het risico is dat zij in haar leven, grof gesproken de komende 65 jaar, nog een pandemie zal meemaken. ‘Honderd procent’, zeg ik. ‘In mijn leven heb ik er al vier meegemaakt, drie grieppandemieën (de Aziatische griep in 1957 met 1,5 miljoen doden, de Hongkonggriep in 1968 met 1 miljoen doden en de Mexicaanse griep van 2009 met 250.000 doden) en dan nu een coronaviruspandemie met tot op heden – begin juni – 376.000 doden.’

Twee recente zoönoses zijn net geen pandemie geworden: een coronavirus van vleermuizen dat via Chinese markten in 2002 en 2003 SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome, 774 doden) veroorzaakte, en in 2012 MERS (Middle East Respiratory Syndrome, 640 doden).

Menselijk gedrag ligt aan de basis van al deze epidemieën. Hoe ontstaat een pandemie? Ik neem griep als voorbeeld. Het griepvirus zit bij wilde watervogels in Zuidoost-Azië. Die vogels besmetten gedomesticeerd pluimvee, maar ook paarden en varkens. In streken met innig contact tussen mens en pluimvee besmet de laatste de eerste. Pas wanneer de mens een andere mens besmet, is het virus klaar voor een reis rond de wereld. Zo kan een pandemie ontstaan. 

Een pandemie is steeds het gevolg van een nieuw ontstaan virus. Nadien is het lot van deze virussen dat ze door kleine mutaties van jaar tot jaar verzwakken. Door die jaarlijks licht gewijzigde vorm is een griepvaccin slechts een jaar geldig. Hoe covid-19 ontstaan is, zullen we nooit zeker weten. De bron, volgens de officiële versie, is de wilde dierenmarkt in de Chinese miljoenenstad Wuhan, waar het virus van een vleermuis via een schubdier op de mens is overgesprongen. Volgens een Chinees onderzoek, gepubliceerd in het medische tijdschrift TheLancet, was de allereerste covid-19-patiënt niet naar de dierenmarkt geweest. Veertien van de 41 besmette patiënten uit een eerste cluster evenmin. Trouwens, op die markt in Wuhan waren vleermuizen noch schubdieren te koop. 

Deze feiten voeden complottheorieën. Covid-19 zou ontsnapt zijn uit het Wuhan Institute of Virology, waar men experimenteerde met coronavirussen op vleermuizen in de hoop een nieuwe SARS-epidemie te kunnen voorkomen. Wetenschappers hechten weinig geloof aan die stelling. 

Een groot verschil tussen covid-19 en griep is dat de bevolking nog niet beschikt over antilichamen tegen corona – en daartegen dus onbeschermd is. De sterfte aan covid-19 is dan ook hoger dan bij griep, hoewel twee op de drie van de met corona besmette patiënten geen symptomen hebben. 

The Lancet berekende dat een op de 72 patiënten met symptomen aan de ziekte sterft, of 1,4 procent. Onder de zestig jaar is dat een op de driehonderd en boven de zestig een op de zestien. Maar de sterfte aan die twee andere corona-infecties was nog hoger. Bij SARS lag het sterftecijfer op 12 procent, bij MERS zelfs op 35 procent. De laatste pandemie, de varkensgriep van 2009, had een sterfte bij zestigplussers van een op de vijfhonderd.

Onderzoekers weten inmiddels dat covid-19 de longen binnenkomt via de ACE-2-receptor. Dat ACE (Angiotensine Converting Enzyme) speelt een hoofdrol in het instandhouden van de bloeddruk. De ACE-2-receptor is een oppervlakte-eiwit dat genetisch aangemaakt wordt. Variaties in de genen die coderen voor de ACE-2-receptor kunnen bijgevolg een corona-infectie vergemakkelijken of net bemoeilijken. Onderzoekers zijn nu, door biobanken aan te leggen, die genvariaties aan het opsporen die het de coronavirussen makkelijker of moeilijker maken om via de receptor de long aan te vallen. Verschillen in symptomen zouden op die manier genetisch kunnen worden verklaard.        

Om de verspreiding van corona af te remmen wordt op diverse openbare plaatsen de lichaamstemperatuur gemeten.

Ziekte X

Was de wereld klaar voor covid-19? Volgens een editorial in het British Medical Journal was de wereld door hybris ‘schandalig onvoorbereid’. Landen, zelfs binnen de EU, waren niet solidair met elkaar, het was ieder voor zich. Hoe voorkomen we een pandemie? De bron aanpakken lijkt een logisch begin. We moeten de blootstelling tussen mens en wild dier beperken, en daarvoor dienen we de aardopwarming tegen te gaan. 

Er is heel wat politieke wil nodig om te zeggen: ‘Nu is alles rustig, maar we gaan toch investeren om pandemieën aan te kunnen. Want op een dag gaat het mis. En dan zegt iedereen: ‘Hadden we maar meer geïnvesteerd.’’

Tijd is cruciaal. Op een paar dagen tijd kan een virus de wereld rondgaan. We moeten bewakingssystemen installeren om een uitbraak op te sporen en er snel over communiceren. Onderzoek stimuleren naar nieuwe vaccins en virusremmers en daar op voorhand mee bezig zijn, is een must. Miljardair en filantroop Bill Gates, die recent ruim 40 miljard dollar vrijmaakte uit zijn Bill & Melinda Gates Foundation om corona te bekampen: ‘Komen we een onbekende ziekte tegen, zoals covid-19, dan duurt het meer dan een jaar om een vaccin te ontwikkelen. Dat moet veel korter.’ 

Daarom werd in Davos in 2017 de publiek-private Coalition for Epidemic Preparedness and Innovation (CEPI) opgericht. De coalitie moet nieuwe, slimme vaccins ontwikkelen tegen een ‘ziekte X’. In plaats van volgens de klassieke aanpak eiwitten van het virus in verdunde vorm in te spuiten en zo beschermende antilichamen op te wekken, injecteert men genetisch materiaal, waardoor het lichaam zelf de eiwitten en de antilichamen aanmaakt. Op die manier kan een vaccin binnen de vier maanden worden gemaakt.  

Er zijn naar schatting meer dan een miljoen virussen in het wild. Hoogstens drieduizend daarvan zijn bekend

Zorgverstrekkers, de onzichtbare weldoeners in de coronacrisis, worden door bevolking en politici overladen met applaus en loftuitingen. Uit de mond van politici klinkt dat hypocriet, wetende dat ze onze helden het veld instuurden met te weinig (of slechte) maskers, te weinig beschermkledij, te weinig alcoholgel en te weinig testkits. Het woord ‘chaos’ viel meermaals. 

De toestand was nog veel chaotischer in de woonzorgcentra waar personeel dat daar niet voor was opgeleid de zorgtaken opnam. Slecht of ontoereikend materiaal verhoogt het besmettingsrisico bij de zorgverstrekkers en maakt ze angstig en ziek, met soms een fatale afloop. Ze kunnen ook patiënten besmetten. Dat alles leidt tot frustratie en demotivatie. Dit amateuristische schouwspel zagen we bij ons en in tal van andere Europese landen. Het is een puinhoop. De zorg wikt, maar de politiek beschikt. 

In zijn roman La peste (1940) beschrijft Albert Camus hoe de Algerijnse stad Oran geleidelijk in de ban raakt van de pest. Eerst is de bevolking onverschillig, de epidemie wordt geminimaliseerd en deels weggelachen. Maar dan blijkt het bittere ernst. Vele mensen sterven. De stad wordt vergrendeld, niemand mag erin of eruit. De inwoners gaan in isolatie en wachten wanhopig af. Uiteindelijk berusten ze in hun lot. Dan komt er hulp en de epidemie stopt. 

Het verhaal eindigt met een feest. Het zal na covid-19 niet anders zijn. Het feest zal groot zijn en de opluchting nog groter. Tot de volgende pandemie.