Logopedie voor transgenderpersonen: ‘Stemgeluid heeft een grote sociale betekenis’

We hebben van nature een specifiek stemgeluid, bijvoorbeeld veeleer vrouwelijk dan mannelijk. Ligt dat vast in ons DNA of valt er een mouw aan te passen? Voor transgender personen, die hun stem met hun veranderde uiterlijk willen laten matchen, is er goed nieuws.

Beeld: Barbara van Olffen

Je stem laten passen bij je genderidentiteit als die verschilt van je geboortegeslacht, kan een zware opgave zijn. Je mag als transgender persoon nog alle moeite van de wereld doen om te klinken zoals je je voelt en toch aan de telefoon telkens weer moeten zeggen: ‘Nee, het is mevrouw.’ Of: ‘Sorry, ik ben een man.’ Is het dan zo moeilijk om je stemgeluid te veranderen?

Dat valt inderdaad behoorlijk tegen. Enkel de toonhoogte van je stem veranderen is niet voldoende voor de gewenste genderperceptie, waarbij je op vocaal vlak als vrouwelijk, mannelijk of iets tussenin wordt beoordeeld door anderen. Transgender mannen die hun best doen om met een lage stem te praten, krijgen vaker dan ze lief is, te horen: ‘Wat klink je boos?’

Niet alleen toonhoogte doet er immers toe. ‘Ga je alleen lager of hoger praten, dan zal je stem onnatuurlijk klinken’, zegt logopediste Barbara van Olffen, die stemtraining geeft aan transgender personen. ‘Heel wat andere factoren bepalen of iemand een typisch vrouwelijke of mannelijke stem heeft.’ Hierdoor kunnen transgender personen het gevoel krijgen dat ze opnieuw moeten leren praten.

Het probleem is dat ons geslacht een groot effect heeft op onze stem. ‘En ook andersom: hoe een stem klinkt, roept vaak associaties op met de sekse van de persoon die je hoort praten’, aldus Van Olffen. ‘Mensen koppelen met andere woorden een geslacht aan iemand door het horen van haar of zijn stem.’

Daarnaast is ons stemgeluid deels genetisch bepaald, zo blijkt uit een recente studie, waaraan 13.000 IJslanders deelnamen. Die bracht aan het licht dat bepaalde genvarianten invloed hebben op de toonhoogte van de stem. De onderzoekers vonden een verband tussen een genvariant en de bijnier, waar hormonen worden geproduceerd. Zo linkt deze genvariant mogelijk naar het mannelijke hormoon testosteron, dat een belangrijk effect heeft op de toonhoogte van het stemgeluid.

‘In de IJslandse studie werd voor het eerst het verband tussen DNA en stemgeluid onderzocht’, aldus taalgenetica-expert Else Eising (Max Planck Institute for Psycholinguistics). ‘Het gaat echter niet om een tweelingstudie, dus naar het volledige erfelijke aandeel hebben we nog altijd het raden. Ik vermoed dat het verschil in stemgeluid tussen 25 en 40 procent genetisch is bepaald. Men heeft een groot aantal mensen met elkaar vergeleken, maar er werd wel gecorrigeerd voor geslacht, leeftijd en lichaamsgewicht. Die factoren samen hebben een veel groter effect op ons stemgeluid dan het DNA, ook al zijn BMI en lichaamslengte ook wel erfelijk. Het komt dus van verschillende kanten.’

‘Na logopedische training met een groep transgender vrouwen klonken ze vijf keer zo vrouwelijk als voorheen’

‘Mannen hebben van origine een groter lichaam, meer spiermassa en een lager stemgeluid. Hun stemgeluid is bovendien lager dan je op basis van hun grotere lichaam zou verwachten. Wellicht is hierbij sprake van een zekere evolutionaire druk, waarbij mannen op hun lage stem werden geselecteerd. Wat transgender personen betreft, weet ik niet in welke mate je je stemgeluid kan veranderen. Het feit dat genetische factoren hierbij een grote rol spelen, betekent zeker niet dat mensen hun stemgeluid niet kunnen aanpassen. Het zal waarschijnlijk verschillen van persoon tot persoon. Je lichaam heeft een bepaald basisniveau en een bepaalde mate waarin je kan variëren. We leren nu in de praktijk, van transgender personen die hun stem veranderen, over de mate waarin je lichaam in dat opzicht kan evolueren.’

Snaarinstrument

Fysiologische kenmerken als botstructuur en hormonen verschillen sterk bij mannen en vrouwen. Daardoor is er niet alleen op fysiek en psychosociaal vlak, maar ook qua stemgeluid een duidelijk onderscheid tussen beide geslachten. Een van de belangrijkste anatomische verschillen met betrekking tot het stemgeluid heeft te maken met het strottenhoofd. Het is bij mannen groter en breder dan bij vrouwen, wat deels verklaart waarom een mannelijke stem lager klinkt dan een vrouwelijke. ‘Ook de lengte van de stemplooien speelt een rol: 17 tot 24 mm bij mannen, 12 tot 17 mm bij vrouwen’, voegt Van Olffen hieraan toe.

Behalve het formaat van het strottenhoofd en de lengte van de stemplooien zijn ook hormonen bepalend voor iemands stemgeluid, zij het uitsluitend bij mannen en niet altijd in dezelfde mate. Op de eerste plaats zijn de verschillen tussen mannen- en vrouwenstemmen merkbaar aan de toonhoogte, maar diverse andere factoren spelen hierbij ook een rol: de variatie inzake toonhoogte, de intonatie, het leggen van klemtonen, de uitspraak van klinkers en medeklinkers, het stemvolume en de resonantie of klankkleur.

Over het algemeen brengen vrouwen vaker afwisseling in de toonhoogte van hun stem, is hun articulatie beter en spreken ze zachter dan mannen. Inzake resonantie laten vrouwen de lucht meer in hun schedel, met name in de mond- en neusholte, meetrillen, terwijl de stem bij mannen eerder uit de borstkas komt, waardoor die zwaarder en dieper klinkt dan een vrouwelijke stem.

Naast hormonen zijn het formaat van het strottenhoofd en zowel de lengte als dikte van de stemplooien bepalend voor iemands stemgeluid.

Maar dat is niet alles. Boven het strottenhoofd, waar geluid ontstaat door het trillen van de lucht, bevinden zich de keel- en mondholte, die het geluid verder vormen. In vergelijking met mannen zijn deze holtes bij vrouwen doorgaans kleiner, wat hun minder zware stemgeluid verklaart. De gemiddelde man is groter dan de gemiddelde vrouw, wat ook geldt voor zijn strottenhoofd en klankkast, waardoor zijn stemgeluid lager is. Maar ook de stemplooien van mannen zijn – net zoals hun andere spieren – groter en dikker dan die van vrouwen, zo stelt taalkundige Remco Knooihuizen (Rijksuniversiteit Groningen). ‘Je kunt het vergelijken met een snaarinstrument: de dikke snaren trillen minder en produceren lage tonen, terwijl de dunne snaren meer trillen en hoge tonen produceren.’

Margaret Thatcher

De trillingsfrequentie van de stemplooien is bij mannen gemiddeld 112 Hz en bij vrouwen 168 Hz. Zit de frequentie daartussenin, dan spreken we van een genderambigue zone, waarbij vrouwelijke en mannelijke stemmen niet of nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. ‘De toonhoogte van je stem is grotendeels hormonaal bepaald’, merkt Knooihuizen op. ‘In de kindertijd is er wat het stemgeluid betreft vrijwel geen verschil tussen jongens en meisjes. Tijdens de puberteit verandert dat. Onder invloed van testosteron ondergaat het mannelijke stemapparaat, meer dan het vrouwelijke, ingrijpende veranderingen. Daardoor wijkt de stem van mannen meer af van een kinderstem dan die van vrouwen.’

Knooihuizen benadrukt dat we ons stemgeluid voortdurend aanpassen aan de context waarin we ons bevinden. ‘Het gebeurt bewust of onbewust. Het zijn subtiele aanpassingen, maar ze hebben een grote sociale betekenis. Tijdens een meeting praten zowel mannen als vrouwen vaak met een lagere stem, want die wordt geassocieerd met meer overtuigingskracht. Een stem die mannelijk klinkt, doet ons onwillekeurig denken aan een grote persoon, met meer autoriteit en macht. Toen Margaret Thatcher Brits premier werd, kreeg ze stemtraining om lager te praten. Voorheen, als minister van onderwijs en wetenschap, had ze een hoger stemgeluid.’

Het seksespecifieke verschil in de stemhoogte is universeel, zo beklemtoont Knooihuizen, maar er zijn wel culturele verschillen. ‘In Japan is de kloof inzake stemgeluid tussen mannen en vrouwen groter dan elders. Zo praten Japanse mannen met een relatief lagere stem, hoewel je het omgekeerde zou verwachten omdat ze kleiner van gestalte zijn. Wellicht heeft hun opmerkelijk lage stemgeluid met gezag en dominantie te maken.’

Bij de logopedische training van transgender personen, zo legt Van Olffen uit, wordt niets aan hun stemapparaat gewijzigd, maar leren ze het op een andere manier te gebruiken. ‘Bij transgender vrouwen begint stemtraining meestal bij het opnemen van de vrouwelijke genderrol, omdat er dan voldoende mogelijkheden zijn om te oefenen in het dagelijkse leven. Maar ook transgender mannen kunnen baat hebben bij logopedie, vooral als ze vaak zingen. Voorts kan stemtraining non-binaire personen helpen om hun stemgeluid neutraal te laten klinken.’

‘Stemverandering betekent veel oefenen, heel gedisciplineerd, meermaals per dag. De meeste mensen zijn er een jaar mee bezig’

Zangers van hun kant hebben baat bij een logopedische training als ze hun stembereik willen vergroten, aldus van Olffen. Ten slotte kunnen ook cisgender mannen en vrouwen worden geholpen met stemtraining. ‘De Nederlandse komiek en tv-presentator Marc-Marie Huijbregts, bijvoorbeeld, heeft een bijzonder hoge stem, vindt hijzelf. Als man kun je dan minder serieus worden genomen, onder andere in een zakelijke context. Daarom hebben sommige mensen als hulpvraag dat ze een lager, krachtiger stemgeluid willen hebben.’

Strottenhoofd optillen

‘Transgender vrouwen leren we stapsgewijs om te spreken met een hogere toonhoogte. Na het leren horen van verschillen qua toonhoogte bouwen we systematisch op: van klanken naar woorden, vervolgens automatische reeksen, bijvoorbeeld tellen of de dagen van de week opnoemen, en dan lezen en converseren, tot ten slotte spontane spraak in reële communicatiesituaties. Hierbij leren we ook onder andere hoe de stand van het strottenhoofd kan worden veranderd. Bij mannen zit dat lager in de keel, en door je strottenhoofdspieren te trainen kan je het optillen. Bij een hoge klank als ‘iiiii’ gaat het strottenhoofd omhoog, bij een lage klank als ‘uuuu’ omlaag.’

Van Olffen merkt op dat er ook aandacht wordt besteed aan andere aspecten zoals toonhoogtevariatie, articulatie en resonantie. ‘Tijdens de trainingssessies geven we advies en feedback, en zowel tijdens de logopedie als thuis wordt er intensief geoefend om de bij spraak betrokken spieren te trainen. Er wordt verwacht dat je dagelijks ongeveer een halfuur oefent en wekelijks een sessie bijwoont. Het vergt maanden om het spier- en intonatiegeheugen te trainen, totdat de nieuwe manier van praten een automatisme is geworden. Het doel van stemtraining bij transgender vrouwen is overigens niet met een zo hoog mogelijke stem te leren praten. De stem klinkt dan vaak onnatuurlijk, en het is ook niet vol te houden. Er is bovendien gevaar voor dysfonie of beschadiging van de stemplooien door spanning.’

Tijdens de training wordt geprobeerd je spreektoonhoogte dermate te verhogen dat je stem niet afsteekt tegenover je huidige of toekomstige uiterlijk als vrouw, aldus Van Olffen. ‘Een stijging van 40 Hz is realistisch. De logopedische training zal zich dus richten op die aspecten waarvan we weten dat ze belangrijk zijn voor de genderperceptie én als deze aspecten het ‘passeren’ als vrouw in de weg staan. Je hebt altijd de mogelijkheid om je stem te verhogen of te verlagen, maar alleen tot een bepaalde grens. Dat heeft te maken met je lichaamsbouw, je strottenhoofd, de lengte van je stemplooien, en die verander je niet. Een stem is complex. Een operatie aan de stemplooien verandert alleen de toonhoogte, en dan bereik je maar een klein stukje. Bovendien is het een risicovolle operatie. Stemverandering betekent vooral veel trainen, heel gedisciplineerd, meermaals per dag. De meeste mensen zijn er een jaar mee bezig.’

Objectieve verschillen tussen het stemgeluid van vrouwen en mannen komen niet noodzakelijk overeen met de perceptie ervan, aldus Clara Leyns, onderzoeker en logopedist in de stemkliniek van UZ Gent. Ze gaat na hoe doeltreffend logopedie is bij transgender personen en helpt ze daadwerkelijk een stem te vinden die past bij hun genderidentiteit. ‘Uit onderzoek waarbij de deelnemers werd gevraagd het stemgeluid van een aantal personen te beoordelen, blijkt dat bij het waargenomen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke stemmen de toonhoogte voor zo’n 42 procent bepalend is.’

Het vergt maanden om het spier- en intonatiegeheugen te trainen, totdat de nieuwe manier van praten een automatisme is geworden. Credit: Barbara van Olffen

Kurk in je mond

‘Het in verhouding hogere stemgeluid van vrouwen heeft vooral te maken met de snelheid waarmee de stemplooien in het strottenhoofd trillen. Bij logopedische sessies werken we met glijtonen, van laag naar hoog, waardoor het mogelijk is te experimenteren met verschillende toonhoogtes. Deze stemoefeningen doen denken aan de opwarming van een zanger. De registratie van de toonhoogte kan je aflezen op een computerscherm. En dankzij een app op je smartphone die het aantal hertz aangeeft, kan je ook thuis oefenen. Volhouden is niet makkelijk. En je nieuwe stem in een gesprek gebruiken is ook geen sinecure.’

Transgender vrouwen hebben doorgaans meer training nodig dan transgender mannen, die door een behandeling met testosteron kunnen worden geholpen om een lager stemgeluid krijgen. ‘Toch zie ik veel transgender mannen,’ zegt Van Olffen, ‘omdat ze ondanks de testosteron nog oude stemtechnieken gebruiken. Dankzij de logopedische training kunnen ze nog meer diepte en laagte ervaren in hun stem.’

Hormoontherapie voor transgender vrouwen na hun mannelijke puberteit heeft geen effect op de toonhoogte van hun stemgeluid. ‘Maar of je stem vrouwelijk of mannelijk klinkt, ligt nog niet voor de helft aan de toonhoogte ervan’, preciseert Leyns. ‘Bij de perceptie spelen voor bijna zestig procent andere factoren een belangrijke rol, meer bepaald intonatie, articulatie en resonantie. Onder andere stemvolume is hierbij minder belangrijk.’

‘De articulatie van vrouwen is doorgaans pittiger en duidelijker dan die van mannen. Een belangrijk onderdeel van stemtraining is de uitspraak van klinkers en medeklinkers. Tijdens de sessies oefenen we om meer de lippen te spreiden, zoals bij een glimlach, de tong naar voor te plaatsen, het strottenhoofd op te tillen en grotere mond- en kaakbewegingen te maken met een kurk in de mond.’

Als je een kurk in je mond hebt, moeten je mond en tong extra hard werken om elke lettergreep uit te spreken zodat je verstaanbaar blijft. Nadien, zonder kurk, is het verschil duidelijk; articulatie lijkt plots veel makkelijker te zijn.

Voor haar onderzoek over de impact van stemtraining op genderperceptie trainde Leyns dertig transgender vrouwen gedurende tien sessies van een uur, over een periode van tien weken. De helft van de tijd werd besteed aan het verhogen van de toonhoogte, de andere helft aan articulatie en klankkleur.

Ontbrekend puzzelstuk

Voor en na de training gebeurde er een grondig stemonderzoek. De spraak werd opgenomen tijdens het voorlezen van een tekst of een spontane spreekoefening. Na afloop werd er een analyse gemaakt van verschillende akoestische parameters zoals toonhoogte, klankkleur en articulatie. Zo kon Leyns beoordelen of er tijdens de sessies vooruitgang was geboekt.

Voorlezen had het gewenste effect: niet alleen het trainen van de toonhoogte, maar ook van articulatie en klankkleur had een verhoging van de toonhoogte van de stem van de deelnemers tot gevolg. Dat was niet altijd het geval tijdens een spontaan gesprek. Wellicht is er meer tijd nodig, meent Leyns, om hierbij een significante verandering in de hand te kunnen werken. Door beide programma’s met elkaar te combineren, vertoonden de parameters voor articulatie en klankkleur ook betere waarden.

Na de tien sessies klonken de deelnemers vijf keer zo vrouwelijk als voorheen. Maar akoestische parameters zeggen niet alles. Belangrijker voor de meeste transgender vrouwen is vrouwelijk te klinken voor zichzelf en anderen. Daarom werd er naast de stemregistratie een luisterexperiment uitgevoerd. Hierbij werden 150 opnames door 75 luisteraars beoordeeld, waarbij ze moesten aangeven in hoeverre de stemmen mannelijk of vrouwelijk klonken.

De resultaten liepen gelijk met die van de objectieve meting van de stemmen: door de combinatie van de twee trainingen klonken de transgender vrouwen volgens de luisteraars vijf keer zo vrouwelijk. Vóór de training vonden ze dat zeven procent van de deelnemers vrouwelijk overkwam, na afloop was dat opgelopen tot 33 procent.

‘Na de training voelden de transgender vrouwen zich veel beter over hun stem’, zegt Leyns. ‘Niet alleen de luisteraars hoorden een verschil, ook de deelnemers zelf schatten hun stemgeluid vrouwelijker in en vonden dat ze dichter bij de stem van hun dromen waren gekomen. ‘Nu durf ik eindelijk de telefoon weer op te nemen’, vertrouwde een van de vrouwen me toe.’

‘Voor alle duidelijkheid: het doel van mijn onderzoek is niet alleen deze vrouwen te helpen, maar ook logopedisten wetenschappelijk onderbouwde informatie te verschaffen om verschillende stemtechnieken toe te passen tijdens de training voor mensen die hun stemgeluid willen aanpassen aan hun genderidentiteit. Voor veel transgender personen betekent de stem immers een ontbrekend puzzelstuk in hun transitie.’