Bodem Barentszee ligt bezaaid met methaankraters

01 juni 2017 door SST

Aan het einde van de laatste ijstijd werd de zeebodem opengereten door honderden gigantische explosies.

Methaanhydraat is een vorm van ijs waarin grote hoeveelheden methaan gevangen zitten. Naast de reserves die voor de winning van aardgas worden gebruikt, vormen reserves van methaanhydraat de belangrijkste opslagplaats van methaan ondergronds. De voorbije jaren hebben geologen ontdekt dat in sedimenten onder de oceaanbodem, overal ter wereld, enorme hoeveelheden methaanhydraat voorkomen.

Maar soms vermindert de druk op die sedimentlagen waardoor er lekken kunnen ontstaan en waardoor het methaangas kan ontsnappen. Als het gas vervolgens oplost in zeewater is dat niet zo’n probleem. Erger is het als het methaan de atmosfeer kan bereiken, want het is zowat het krachtigste broeikasgas dat er bestaat.

Dat laatste gebeurt vooral bij (gelukkig zeer zeldzame) onderzeese explosies, waarbij de druk van de bovenliggende lagen plotsklaps wegvalt. Om de impact van zulke explosies beter in te kunnen schatten hebben Noorse onderzoekers de bodem van de Barentszzee grondig bestudeerd. Die zee, die zich bevindt ten noorden van Noorwegen en Rusland, ligt immers bezaaid met honderden kraters, met diameters tussen de 300 en 1000 meter.

"Aan het einde van de laatste ijstijd vond door de dunner wordende ijslaag een opeenvolging van enorme methaanexplosies plaats"

De wetenschappers konden het ontstaan van de meeste onderzochte ‘methaankraters’ reconstrueren. Tussen 17.000 en 15.000 begonnen de methaanhydraatreserves die zich hier vroeger bevonden langzaamaan hun stabiliteit te verliezen. Aan het einde van de laatste ijstijd – 11.000 jaar geleden – leidde dit een opeenvolging van enorme explosies. Volgens de onderzoekers was de dunner wordende ijslaag hiervoor verantwoordelijk. Daardoor daalde immers de druk, zodat het methaan zich uit de vaste hydraten kon losmaken en een weg kon vinden naar boven.