De hoge prijs van gezelligheid

Willen we in Vlaanderen duurzaam verwarmen, dan moeten we niet alleen stoppen met fossiele brandstoffen te verbranden. We moeten ook af van onze houtkachel.

Houtkachels zijn de grootste bron van hernieuwbare energie in Vlaanderen, blijkt uit een studie van het Vlaamse Agentschap voor Energie. Om maar te zeggen dat de Vlaming duidelijk verknocht is aan zijn houtvuur. Die liefde laat zich zelfs voelen in de waarde van de woning. Volgens het in 2016 uitgebrachte boek ‘De economie van de woningmarkt’ van vijf Leuvense economen verhoogt een open haard de woningprijs met gemiddeld 4,1 procent.

Uit een pas verschenen studie in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt dat er nog een andere kost verbonden is aan dat knetterende vuurtje in de woonkamer. Die is enorm. Studiebureau CE Delft berekende de milieuschadekosten van huishoudelijke verwarming en schat de totale externe kost van verwarming in Vlaanderen op 2,6 miljard euro per jaar.

De directe uitstoot van vervuilende stoffen en broeikasgassen is goed voor 2,1 miljard euro. Maar liefst 60 procent van die directe kosten zijn voor rekening van houtverbranding. Dat terwijl slechts 20 procent van de Vlaamse huishoudens met hout verwarmt, en de meerderheid daarvan dat enkel doet als bij- of sfeerverwarming.

De VMM berichtte enkele jaren geleden al over het grote aandeel van houtverbranding in de totale fijnstofuitstoot. Dat deed het nodige stof opwaaien. De Oost-Vlaamse Bosgroepen kropen toen in de pen om te stellen dat het perfect mogelijk is te verwarmen op hout zonder te vervuilen. Maar de nieuwe studie van het CE Delft maakt brandhout van die stelling.     

Fout in het systeem

Externe kosten zijn kosten die afgewenteld worden op de maatschappij. Neem het voorbeeld van salariswagens: volgens berekeningen van het Federaal Planbureau staat dat fiscale gunstregime in voor een welvaartsverlies van 905 miljoen euro per jaar. Niet de milieukosten nemen daarbij de hoofdmoot in van de externe kosten (30 miljoen euro), maar de kosten ten gevolge van de bijdrage van die salariswagens aan de files (628 miljoen euro). Doordat de veroorzaker van externe kosten die kosten niet zelf draagt, houdt hij er geen rekening mee in zijn beslissingen.

Houtverbranding staat voor liefst 60 procent van de directe uitstootkosten, terwijl slechts 20 procent van de Vlaamse huishoudens met hout verwarmt

Om die systeemfout te corrigeren, kan de overheid via het beleid de externe kost internaliseren, zodat de schadekost toch bij de private kosten wordt gerekend. Zo worden, in het geval van autoverbruik, de uitlaatemissies voor een stuk verrekend via brandstofaccijnzen, terwijl de congestiekosten kunnen worden geïnternaliseerd via een slimme kilometerheffing of een wegenvignet. Het doel van het internaliseren van de externe kosten is tweeledig: enerzijds de veroorzaker van de schade een duitje in het zakje laten doen, anderzijds de schadelijke activiteit verminderen.

In het geval van de studie naar de externe kosten van huishoudelijke verwarming werd de kost van emissies naar de lucht in rekening gebracht. 29 procent van de directe kost is toe te schrijven aan de uitstoot van CO2, wat bijdraagt aan klimaatverandering. De overige 71 procent van de directe kosten staat op het conto van luchtverontreinigende stoffen, waarbij fijnstof met 56 procent veruit het grootste aandeel inneemt.

Hallucinant verdict

De berekening van de totale milieuschadekost gebeurde in verschillende stappen. Eerst en vooral dient voor elke verwarmingstechniek te worden bepaald hoeveel uitstoot er plaatsvindt (de emissiefactor), rekening houdend met het rendement. Vervolgens wordt gekeken naar waar de emissies plaatsvinden en waar de verontreinigde stoffen terecht komen. Voor CO2 is dat niet belangrijk, omdat elke molecule van die stof, waar ook ter wereld uitgestoten, evenveel bijdraagt aan de klimaatopwarming. Voor luchtpolluenten zoals fijnstof is dat wel van tel: in stedelijke gebieden zal een houtkachel meer schade aanrichten dan in een landelijk gebied, omdat er meer mensen in de buurt wonen die de verontreinigde lucht inademen.

In de stad richt een houtkachel meer schade aan, omdat meer mensen de verontreigde lucht inademen

Daarna is het zaak te bepalen welke effecten worden veroorzaakt door de uitgestoten stoffen (gezondheidseffecten, biodiversiteitsverlies, klimaatopwarming), en op die effecten een prijs te plakken. Per eenheid van kilogram uitstoot komt PM2.5, de fractie van fijnstof met deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer, er als duurste polluent uit: men komt uit op een kost van 183 euro per kilogram  in de stad en 84 euro per kilogram op het platteland.

In onderstaande figuur staat het verdict voor de verschillende verwarmingstechnieken in hun modernste verschijningsvorm, uitgedrukt per eenheid van geleverde energie (GJ, gigajoule). Omdat een open haard bezwaarlijk een moderne verwarmingstechniek kan worden genoemd, is het niet in de grafiek opgenomen.

Een avond bij het haardvuur kost de maatschappij een slordige 60,8 euro

Daarnaast is er ook een praktische reden: met een hallucinante schadekost van ruim 1.000 euro per gigajoule geleverde warmte past het niet op onderstaande schaal. Luchtkwaliteitsexpert Wouter Lefebvre, auteur van het boek Onze Lucht, kwam op Twitter tot de vaststelling dat een avond bij het haardvuur een slordige 60,80 euro kost aan de maatschappij. Dat is gezelligheid met een stevig prijskaartje.

Voorts valt op dat zowat alle verwarmingstechnieken waaraan houtverbranding te pas komt slechter scoren dan alle andere technieken, met inbegrip van verwarming op stookolie of aardgas. Warmtenetten, warmtepompen en weerstandsverwarming (elektrische verwarming) komen als beste uit de berekening. Deze technieken veroorzaken enkel indirecte schadekosten via de stroomopwekking die ze verbruiken.

Klimaatneutraal?

De onderzoekers namen in de totale schadekostberekening ook de CO2-uitstoot van houtverbranding in rekening. Daarover kan je discussiëren. Zo wordt biomassaverbranding door de Europese Hernieuwbare Energierichtlijn als klimaatneutraal beschouwd, omdat de CO2-uitstoot die vrijkomt bij de verbranding eerder door bomen uit de atmosfeer is gehaald.

Zelfs als je CO2 wegneemt uit de berekening van de milieuschadekosten van houtverbranding, verandert dat weinig aan de conclusie van de studie. Want ook dan is de directe milieuschadekost van houtverbranding een veelvoud van dat van een moderne condensatieketel op aardgas. Bovendien ligt de aanname van klimaatneutraliteit van houtverbranding onder vuur. Zo loopt er op dit ogenblik een proces tegen de EU, die de inclusie van biomassaverbranding als hernieuwbare energie in vraag stelt.

In een brief gepubliceerd in Nature Communications lichten enkele wetenschappers, waaronder de Belgische klimatoloog Jean-Pascal van Ypersele, hun bezorgheden toe. Zo verwachten ze dat de vervanging van fossiele brandstoffen door hout in 2050 tot een stijging van twee- tot driemaal de koolstofuitstoot zou kunnen leiden per GJ geproduceerde energie. Toch wordt de koolstofuitstoot van houtverbranding, met toelating van de Europese Unie, momenteel niet bij de nationale broeikasgasemissies gerekend.

De CO2-uitstoot van houtverbranding wordt momenteel niet bij de nationale broeikasgasemissies gerekend

In onze streken capteert een bos gemiddeld 1,4 ton koolstof per jaar. Een avondje hout stoken consumeert al gauw 8 kilogram hout, of ongeveer 4 kilogram koolstof. De koolstof gecapteerd gedurende 1 jaar op 28,57 m² bos gaat zo in amper één avond in de rook op. Het beperkte bosareaal in Vlaanderen stelt limieten op het aantal gezinnen dat klimaatneutraal kan stoken. Bovendien zijn er vaak betere toepassingen te bedenken voor het geoogste hout, waarbij de koolstof langer gecapteerd blijft.  

Toekomst zonder verbranding

Zolang Europa toelaat om houtverbranding boekhoudkundig bij de groene energie op te tellen, wordt de Vlaamse overheid niet aangespoord om de praktijk aan te pakken binnen de context van klimaatbeleid. Toch moet men erop toezien dat een afbouw van fossiele brandstoffen voor woningverwarming, cruciaal om de klimaatdoelstellingen te halen, niet gepaard gaat met een stijging van houtverbranding, aangezien de uitgespaarde schadekosten van stookolie- of aardgasverbranding dan in negatieve zin worden gecompenseerd door de nog grotere schadekosten van houtverbranding.

Vanuit het standpunt van luchtkwaliteitsbeleid is een afname van houtstook hoe dan ook wenselijk. Aangezien houtverbranding de grootste bron is van primair fijnstof is de effectiviteit van bijvoorbeeld een lage-emissiezone beperkt als ze niet ook de uitstoot van huishoudelijke verwarming in het vizier neemt.

We moeten erop toezien dat de afbouw van fossiele brandstoffen voor verwarming niet gepaard gaat met meer houtverbranding

Om de milieukost te internaliseren heeft een overheid drie instrumenten in handen: de preek (sensibilisering), de wortel (financiële prikkels zoals belastingen of subsidies) en de stok (regels en verbodsbepalingen). Zo zou de overheid kunnen overwegen om een afdwingbaar verbod op houtstook als bijverwarming in te stellen bij overschrijding van de alarmdrempel voor fijnstof. Nu geldt er enkel een vrijblijvend negatief advies. In de toekomst wil men nieuwbouwwoningen niet meer aan het aardgasnet koppelen. Een verbod op houtverbrandingsinstallaties bij nieuwbouw zou ook tot de opties kunnen behoren.

Op dit ogenblik zijn de voor de samenleving goedkoopste verwarmingstechnieken, zoals warmtepompen, voor de privégebruiker tegelijkertijd de duurste. De VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt) pleit er op haar website dan ook voor om de kosten beter te verdelen, zodat elektriciteit relatief goedkoper wordt en fossiele brandstoffen, maar ook biomassa, relatief duurder. Het spreekt voor zich dat een doorgedreven isolatie van het woningbestand en een duurzame opwekking van de elektriciteit noodzakelijke randvoorwaarden zijn in dergelijk beleid.