De mens was ooit verantwoordelijk voor een klimaatafkoeling

Hoewel die afkoeling een bijzonder luguber kantje had, kunnen we er toch uit leren om de huidige klimaatcrisis aan te pakken.

Als we het over de menselijke impact op het klimaat hebben, dan hebben we het over de nog steeds toenemende uitstoot van broeikasgassen, in de eerste plaats CO2, zeg maar positieve emissies. Maar wist u dat de mens ooit ook al verantwoordelijk is geweest voor negatieve emissies, dus het weghalen van CO2 uit de atmosfeer, zelfs met een globale klimaatafkoeling tot gevolg. Maar aan deze door de mens veroorzaakte klimaatafkoeling zit een bijzonder onfris kantje. Het heeft immers te maken met het massaal uitsterven van de Precolumbiaanse bevolking van de Amerika’s door toedoen van de Europeanen.

Dit leren we uit een recente studie van een aantal Engelse wetenschappers, gepubliceerd in Quaternary Science Reviews (Koch, A., Brierley, C., Maslin, M. M., Lewis, S. L. 2019. Earth system impacts of the European arrival and Great Dying in the Americas after 1492. Quaternary Science Reviews 207, 13-36, doi: 10.1016/j.quascirev.2018.12.004). Zij berekenden vrij nauwkeurig hoe wij als mens – zij het indirect – een grootschalig negatieve emissie-experiment hebben gerealiseerd … zo’n 500 jaar geleden.

Op basis van het onderzoek op de Antarctische ijskernen weten we al een tijdje dat ten opzichte van de 15e eeuw, de 16e eeuw gekenmerkt is door een daling van het atmosferisch CO2 gehalte. Deze daling bereikte een dieptepunt in 1610 met een atmosferisch CO2 gehalte van 272 ppm, zo’n 7 à 10 ppm lager dan in de 15e eeuw, de laagste CO2 concentratie in de laatste 2000 jaar. Het atmosferisch CO2 gehalte blijft vervolgens relatief laag tot het midden van de 18e eeuw, bij de aanvang van de industriële revolutie. Bovendien blijkt uit analyses dat de 15 à 22 Gton koolstof (~55 à 81 Gton CO2) vastgelegd is op land. De CO2 terugval leidde tot een wereldwijde klimaatafkoeling tussen 1577 en 1694 van ongeveer 0,15°C.

The Great Dying

De totale Precolumbiaanse bevolking van de Amerika’s wordt nu in deze studie geschat op ongeveer 60 miljoen, dit op het moment dat Columbus in 1492 voet aan wal zette op een van de Caraïbische eilanden. Europa telde toen ongeveer 70 à 80 miljoen inwoners, China ongeveer 100 miljoen. De totale wereldbevolking bij de aanvang van de 16e eeuw wordt geschat op ongeveer 500 miljoen. Het toenmalig landgebruik van de Precolumbianen, voornamelijk voor landbouw, wordt in de studie geschat op ongeveer 62 miljoen hectare.

In 1517 slaat echter een eerste epidemiegolf op. Opeenvolgende epidemiegolven, veroorzaakt door de pathogenen die de Europeanen met zich meebrachten en waartegen de Precolumbianen geen verweer hadden, zorgde er vervolgens voor dat tussen 1517 en het begin van de 17e eeuw de Precolumbiaanse bevolking van de Amerika’s zo goed als volledig uitstierf. Zij vielen ten prooi aan de pokken, mazelen, malaria, difterie, cholera, en vele andere ziektes. Ongeveer 90% van de Precolumbiaanse bevolking stierf die eeuw uit, zo’n 55 miljoen mensen. Dit massaal uitsterven had een enorme impact op het landgebruik. Ongeveer 56 miljoen hectare – ongeveer de oppervlakte van metropolitaan Frankrijk – kwam braak te liggen, en viel ten prooi aan de ‘wilde’ natuur. Dit natuurlijk herstel van de oorspronkelijke ‘wilde’ vegetatie – een natuurlijke ‘rewilding’ – van ongeveer 1% van de totale landmassa van de Amerika’s legde zo binnen een eeuw ongeveer 7,4 Gton koolstof (of ongeveer 27 Gton CO2) vast op land en zorgde zo voor een daling van het atmosferisch CO2 gehalte van ongeveer 3,5 ppm. Uiteindelijk wordt ongeveer 5 ppm atmosferisch CO2 tijdens de 16e eeuw vastgelegd op land, ongeveer de helft van de totale CO2 terugval ten opzichte van de 15e eeuw. De ‘Great Dying’ van de Precolumbiaanse bevolking van de Amerika’s blijkt dan ook de eerste keer te zijn dat de mens – zij het indirect – aan de klimaatknop draaide.

Maar aan dit luguber verhaal hangt ook een positieve boodschap. Met negatieve emissies kunnen we het verschil maken. Negatieve emissies werken, en zelfs relatief snel, binnen één à twee generaties. En de meest voor de hand liggende negatieve emissietechnologie komt in dit verhaal ook naar voren, namelijk het herstel van de natuurlijke, ongerepte bossen, kortom ‘rewilding’.

Rewilding

Het teruggeven van braakliggend land aan ‘wilde’, ongerepte natuur zou dan ook een prioritaire plaats moeten innemen in elk klimaatbeleid, waar ook ter wereld. Ook het laatste alarmerende rapport van het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) windt er ook geen doekjes om. Het ongebreidelde land- en zeegebruik van de mens is de belangrijkste driver van de huidige uitstervingsgolf. ‘Rewilding’ is dan ook niet alleen noodzakelijk vanuit het perspectief van het klimaat, maar is letterlijk van levensbelang voor de biodiversiteit.

Om de 1,5°C doelstelling te halen, stelt het IPCC dat tot 2030 er elk jaar ongeveer 24 miljoen hectare – ongeveer 8 keer de oppervlakte van België – ongerepte bossen moet bijkomen om voldoende CO2 uit de atmosfeer te plukken en vast te leggen. En dit terwijl er nu nog altijd jaarlijks ongeveer de oppervlakte van België aan primair tropisch regenwoud gekapt wordt. Ontbossen dient dan ook zo snel mogelijk gestopt worden. Anders blijft elk ‘rewilding’ initiatief ‘dweilen met de kraan open’.

In een recent commentaarstuk in Nature (Lewis, S., Wheeler, C. E., Mitchard, E.T.A., Koch, A. 2019. Restoring natural forests is the best way to remove atmospheric carbon. Nature 568, 25-28, 4 april 2019, doi: 10.1038/d41586-019-01026-8). benadrukken dezelfde wetenschappers dat ‘rewilding’ wel moet gebeuren door het herstel van ‘ongerepte natuurlijke bossen’, niet door de aanleg van plantages of door boslandbouw. Natuurlijke bossen leggen immers 6 maal zoveel CO2 vast dan boslandbouw, en zelfs 40 maal zoveel CO2 dan plantages. Vanuit het perspectief van een effectieve negatieve emissie, is het dan ook cruciaal dat er massaal ongerepte, natuurlijke bossen bijkomen. Dus eigenlijk land dat de mens voorgoed teruggeeft aan de natuur. Herstel en aangroei van de primaire regenwouden in de tropen verdient bovendien de meeste aandacht, gezien deze wouden de meest effectieve CO2-opslag verzekeren. Investeren in de regenwouden in het Amazonegebied, op het Indonesische Borneo, of in het Congobekken, zou dan ook deel moeten uitmaken van onze klimaatplannen, ook hier in België. De klimaatwinst daar is zoveel groter dan de klimaatwinst die we zouden kunnen maken door het herbebossen van Vlaanderen. Wat niet wegneemt dat herbossing hier in Vlaanderen ook hoog op de agenda zou moeten staan.

Negatieve emissies

Maar met het stopzetten van de ontbossing (‘deforestation’) en het herbebossen (‘aforestation’) alleen halen we de negatieve emissiedoelstellingen niet. Het IPCC stelt dat we tegen het einde van de eeuw – naast het drastisch terugdringen van onze emissies – ook nog ongeveer 199 Gton koolstof (of ~730 Gton CO2) uit de atmosfeer moeten halen om onder de 1,5°C klimaatopwarming te blijven. We gaan dus ook een beroep moeten doen op andere negatieve emissietechnologieën. Alleen staan deze negatieve emissietechnologieën veelal nog in de kinderschoenen. Ze moeten nog opgeschaald worden om effectief een bijdrage te kunnen leveren. Maar het ‘experiment’ in de 16e eeuw zegt ons dat grootschalige negatieve emissie mogelijk is en relatief snel effect heeft op de globale temperatuur. Laat ons dan niet de andere kant opkijken en, naast CCS (carbon capture and storage) en CCU ( carbon capture and utilisation), ook massaal investeren in negatieve emissietechnologieën, die CO2 rechtstreeks uit de atmosfeer halen (‘direct air capture’) en voorgoed vastleggen in de geosfeer.