De vele levens van een peuk

Sigarettenpeuken prijken al jaren bovenaan in de top tien van het strandafval. Ze breken af tot nanoplasticvezels en belanden zo op ons bord. Oceanoloog Jan Stel pleit voor een opruimbelasting.

Op de N16 in Willebroek stond weer een muur van vrachtauto’s. Al aanschuivend belandde ik achter een statige BMW. Uit het half geopende raampje maakte ineens een sigarettenpeuk een sierlijk ontsnappingsmanoeuvre. 

Toen ik me even later naast de wagen bevond heb ik de wat oudere vrouw achter het stuur erop gewezen dat peuken niet op het asfalt maar in de asbak horen. Ze keek me even verveeld aan, richtte haar blik onverstoorbaar voor zich uit en scheurde daarna de A12 richting Brussel op.

Sigarettenpeuken staan al jaren bovenaan de top tien van het strandafval in Europa en wereldwijd. Dat bleek laatst nog uit onderzoek van het Europees Milieuagentschap in Kopenhagen. In juni 2018 publiceerden onderzoekers een analyse van 1.627 beach clean-ups die tussen 2014 en 2017 aan de Europese kust plaatsvonden. De schoonmaakacties besloegen samen een oppervlakte van maar liefst 66.000 kilometer. Het ging over stroken langs de Oostzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee en de Noordoost-Atlantische Oceaan.

De vrijwilligers verzamelden zo’n zevenhonderdduizend stukken plastic afval. Sigarettenpeuken en filters maakten daar het leeuwendeel van uit. Uit het rapport ‘Building a clean swell’ uit 2018, van de International Coastal Cleanup, komt hetzelfde beeld naar voren. Bijna 2,5 miljoen peuken worden gevolgd door 1,7 miljoen snoepwikkels, ruim 1,5 miljoen plastic flessen en ruim 1 miljoen plastic dopjes.

Strandopruimacties tussen 2014 en 2017 leverden 2,5 miljoen peuken op

Een peuk wordt pas na twaalf à vijftien jaar afgebroken. Dat valt mee, kan je denken. Maar de peuk is dan nog niet echt weg. Hij is uiteengevallen in micro- en nanoplasticvezels. Ze vervuilen, per eenheid, zo’n 110 liter water. 

Dagelijks komen er nieuwe bij. Voortdurend zie je hoe BMW-dames en andere rokers hun peuken achteloos op de grond gooien. Sommige onverlaten hebben er, volgens een bericht in De Standaard van 19 april, geen moeite mee om een halve vuilniszak met peuken in het Antwerpse bos te dumpen.

De man uit Horendonk die ze vond, werd er terecht horendol van. De schepen van milieu, Helmut Jaspers, vond het ongehoord en beloofde een GAS-boete als de dader werd gepakt. Nogal flauw, want de dader pakken zal geen prioriteit zijn. Ook is een GAS-boete niet genoeg. 

Dat weten ze in Gent maar al te goed. Sensibiliseringscampagnes en GAS-boetes helpen nauwelijks. Daarom pleit de schepen van Openbare Netheid, Bram Van Braeckevelt, voor een statiegeldregeling. Hoe verzin je het? Mensen die met het grootste gemak peuken en filters in het milieu kieperen zouden taakstraffen, zoals een maand peuken opruimen, of wel een dag per peuk, moeten krijgen.

De eerste roker in Europa

'Tierra! Tierra! Land in zicht!', schreeuwde, in de vroege ochtend van 12 oktober 1492, de Spaanse matroos Rodrigo de Triana, vanuit het kraaiennest op de Pinta. Hiermee dacht hij recht te hebben op de door het katholieke koningspaar Ferdinand II van Aragón en Isabel I van Castilië beloofde beloning van 10.000 maravedies. Dat was in die tijd een riante beloning. 

Helaas beweerde de opperbevelhebber van de uit slechts drie schepen bestaande vloot, Christoffel Columbus, dat hij die avond ervoor al licht en dus land had gezien. Hoe dan ook, vanaf de Pinta werd het afgesproken signaal, een kanonschot, gegeven dat er land in zicht was. Vanaf dat moment keek iedereen uit naar de landing op het vermoede eiland voor de kust van Indië.

In zijn dagboek vermeldt Columbus: ‘Toen het op die ochtend van 12 oktober licht werd, gingen ze aan land en namen het gelijk in bezit voor de Koning en Koningin, door een aantal vlaggen te plaatsen. Er werden de nodige formele verklaringen afgelegd en in een formele acte, waarbij alle opvarenden van de vloot als getuigen fungeerden, opgetekend. Als eerbewijs aan onze Heilige God gaf ik het eiland de naam San Salvador.’ 

Daarna zagen ze al snel ‘mensen naar het strand komen, mannen en vrouwen, allen naakt, zoals ze uit de schoot van hun moeders waren geboren. Allen waren jong, geen was ouder dan dertig jaar.’ Niemand maakte bezwaar tegen de overname van het eiland door de Columbus. Dat kon eigenlijk ook niet, want men verstond elkaar niet. De eerste ‘gesprekken’ met de Taíno-indianen werden in gebarentaal gevoerd. 

Columbus nam hun niet alleen hun land af, hij bracht ook besmettelijke ziektes met zich mee, zoals pokken, griep, mazelen, pest en tyfus. Al snel teisterden epidemieën de inheemse bevolking in Amerika. Maar liefst 95 procent van de indianenbevolking werd gedood door Europese infectieziekten.

Europeanen die een man voor het eerst zagen roken, vonden hem des duivels. Hij kreeg een celstraf van zeven jaar

Drie maanden lang verkenden ze, op zoek naar goud en andere door Marco Polo beschreven rijkdommen, een deel van wat we nu het Caraïbisch gebied noemen. Zo ontdekten ze Cuba, wat volgens hem de Indiaanse naam voor Japan was. Hier ruilden ze bollen katoen voor kralen. En maakten ze kennis met het roken van tabak. 

Het gebruik van tabak was in Amerika wegens zijn zogenoemde geneeskrachtige eigenschappen al duizenden jaren normaal. Het roken van tabak begon zo’n 4.000 jaar geleden. Columbus en zijn mannen zagen dat de indianen rook ‘dronken’. Hiervoor staken ze een gedroogd blad met daarin kruiden gerold aan en inhaleerden de rook. Nu noemen we dat roken.

Eén van de bemanningsleden van de Santa María, Rodrigo de Jerez, nam deze lokale gewoonte over. Terug in Spanje liep hij in Ayamonte rokend over straat. Zo werd hij de eerste roker in Europa. De mensen schrokken zich rot. Ze waren bang voor de rook die uit zijn neus en mond kwam. Dat was tovenarij, des duivels. De inquisitie veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van zeven jaar.

Toxische bommen

Het roken verspreidde zich snel in Europa en de rest van de wereld. De mechanisering van deze industrie leidde tot een wereldwijde verslaving. Ondanks verwoede pogingen van de tabaksindustrie om het effect van roken op de gezondheid te bagatelliseren kwam er wetgeving om de burger te beschermen. 

Hierin speelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de Verenigde Naties een belangrijke rol. In 2006 riep het de ‘Kaderovereenkomst voor de Bestrijding van het Tabaksgebruik’ in kracht. Volgens het WHO-rapport over de mondiale tabaksepidemie uit 2017 neemt het aantal landen dat beschermende maatregelen neemt tegen deze dodelijke verslaving snel toe. 

Van de 190 landen die het verdrag hebben ondertekend, hebben 121 landen op zijn minst één van de afgesproken MPOWER beschermende maatregelingen genomen. Die MPOWER-maatregelingen zijn: Monitoring van tabaksgebruik en tabakspreventie, Protectie tegen passief roken, offreren van hulp bij het stoppen, waarschuwen voor de gevolgen van roken, reclame verbieden en hogere belasting. De genoemde 121 landen vertegenwoordigen twee derde van de wereldbevolking. België was in 2005 overigens één van de eerste ondertekenaars in 2005. 

In de afgelopen decennia is de productie en consumptie van sigaretten dramatisch gegroeid. Nu worden jaarlijks zo’n 6.000 miljard sigaretten gerookt. Dat levert een enorme berg van peuken en filters op. 

Jaarlijks worden 6.000 miljard sigaretten gerookt

Die filters zijn in de jaren 1960 door de tabaksindustrie ontwikkeld om de meest zichtbare gevaarlijke stoffen zoals teer en nicotine uit de sigaret te halen. Hierdoor kreeg het product volgens de marketeers en reclamemakers een gezonder imago. 

Maar dat is niet terecht. De filters halen de toxische stoffen die onder andere kankers veroorzaken er niet uit. Je zou het gebruik van filters aan het ene uiteinde van een sigaret misleidend kunnen noemen. De tabaksindustrie heeft al vele decennia gebruikt gemaakt van stoere reclames en zelfs ‘artsen’ die beweerden dat roken goed was tegen de stress. 

Toen het tij begon te keren, huurden ze lobbyisten in om voor hen nadelige wetgeving te voorkomen of op zijn minst te vertragen. Het in 2010 gepubliceerde boek Merchants of Doubt van Naomi Oreskes en Erik M. Conwa en de in 2012 gemaakte documentaire erover, is schokkend. De opvallendste strategie was het inzetten van (pseudo)wetenschappers die twijfel zaaien over de echte wetenschappelijke onderzoeksresultaten. 

Roken kost geld. Een pakje sigaretten kost hier al gauw een 6,30 euro, waarvan ruim 4 euro naar de schatkist gaat. In Engeland en Noorwegen is dat bijna 12 euro. Maar in Rusland en de meeste voormalige Oostbloklanden is dit dan weer tussen de 1 en 2 euro. Het duurste land ter wereld is Australië, waar een pakje sigaretten ruim 18 euro kost, en binnenkort zelfs 29 euro. 

De belastingopbrengsten worden over het algemeen niet aangewend om de schadelijke milieu-effecten van het roken te verminderen. Toch zien we dat in een aantal landen de opruimkosten van peuken als een extra belasting wordt verrekend. 

Ook in België zou een dergelijke belasting van één euro niet misstaan. De maatschappelijke kosten zijn niet gering. In België bedroegen die in 2017 ongeveer 9.600 miljoen euro. Die kosten worden veroorzaakt door zowel de uitgaven voor de gezondheidszorg als de indirecte kosten die verband houden met verloren productiviteit, vroege sterfte en ziekte. En over de milieukosten? Daarover zwijgt men.

Kraaien trainen als opruimers

Dat roken leidt tot longziekten, hart- en vaatzieken, mondziekten en invloed heeft op de vruchtbaarheid is algemeen bekend. In de rijkere landen, waar antirokenmaatregelen in toenemende mate van kracht zijn, zien de pakjes sigaretten eruit als reclameborden van begrafenisondernemers. Jaarlijks sterven zeven miljoen mensen als gevolg van roken. Ruim 12 procent hiervan bestaat uit passieve rokers, zei de WHO vorig jaar in maart. 

Maar ook de milieu-effecten van de tabaksindustrie zijn gigantisch. De mondiale voetafdruk is vergelijkbaar met die van landen als Peru en Israël. Zo is er vier miljoen hectare land nodig om in de huidige vraag naar sigaretten te voorzien. Dat is zowat de oppervlakte van Nederland. 

De tabaksindustrie draagt dan ook in hoge mate bij aan de ontbossing in armere derdewereldlanden. Zo kost het produceren van driehonderd sigaretten - vijftien pakjes - gemiddeld één boom. Daarnaast is er voor de productie van die sigaretten 22 miljard ton water nodig en komt er 84 Mt CO2, 0,2 procent van de mondiale uitstoot, vrij. Dat waterverbruik is absurd in een wereld waarin watertekorten al maar toenemen en waar men in ons land al plannen maakt om het gebruik te reguleren.

Honderden miljarden peuken en filters belanden in de zee. Vissen die ze voor voedsel aanzien, kunnen erin stikken. Ook zijn er filters aangetroffen in de magen van vogels, vissen en andere zeedieren. Belangrijker is dat ze een hoge toxiciteit hebben, waardoor ze schadelijk of dodelijk zijn voor het zeeleven. Zo zijn er peuken gevonden met nicotine, arseen, lood, cadmium, koper, chroom, ethylfenol en polycyclische, aromatische koolwaterstoffen. Alle vormen een bedreiging voor het leven in de zee en uiteindelijk, via de voedselketen, voor onszelf. 

Vissen die peuken voor voedsel aanzien, stikken erin

Op de een of andere manier wordt vaak aangenomen dat filters van sigaretten biologisch afbreekbaar zijn, maar dat zijn ze niet. De meeste filters zijn gemaakt van celluloseacetaat. Dat is een soort plastic dat wordt afgebroken door ultraviolet licht. Zonlicht zorgt er dan voor dat de filters in steeds kleinere stukjes uiteenvallen. Dat proces duurt in de zee minstens twaalf jaar. Zoals eerder gezegd zijn ze daarmee niet weg. Ze in blijven als micro- en nanoplastics in het zeewater aanwezig. 

Het zijn niet alleen de peuken en filters die voor problemen zorgen. Ook het verpakkingsmateriaal zorgt voor problemen. Het plastic cellofaantje wordt vaak aangezien voor kwalletjes die als voedsel dienen van een groot aantal dieren. Het eten ervan kan tot verstikking en darmproblemen leiden.

Een medewerker van het themapark Le Puy du Fou in Frankrijk traint roeken om peuken op te ruimen.

Peuken belanden massaal in het milieu. Van de 6.000 miljard filters belanden er ongeveer 4.500 miljard in het milieu op het land. Daar begint dan de weg, via sloten, kanalen en rivieren, naar de zee, waar ze een toxische mix vormen die het zeeleven bedreigt. Maar niet alleen het leven in de zee; ook dat van ons, de ruim vijf miljard niet-rokers. Immers, via de voedselketen belandt dit afval weer op ons bord.

Aan de kust worden hier en daar gratis strandasbakjes uitgedeeld. Zo hoopt men dat meer peuken en filters in de afvalverweking terechtkomen. Een goed initiatief en een rokersvriendelijke sensibilisering. Maar gezien het toenemende aantal peuken is een stevige opruimbelasting op een pakje sigaretten en taakstraffen van een dag per peuk, wellicht een beter en effectiever alternatief.

Bizar is de oplossing waarbij roeken, intelligente kraaien, worden getraind om peuken in een afvalbakje te gooien. Als beloning ontvangen ze dan een lekkernij. Dit idee is opgepikt door twee Nederlandse ondernemers die het bedrijf Crowded Cities oprichten. Het bedrijf maakt een machine, de Crowbar, die kraaien beloont als ze er één van de zes miljard peuken die jaarlijks in de Nederlandse steden op straat worden gegooid, in doen. Dat lijkt me een boeiende handel.