Een tijdens de Tweede Wereldoorlog gezonken schip beroert nog steeds de zeebodem

De bodem van de Noordzee ligt bezaaid met duizenden wrakken van schepen en vliegtuigen die heel wat gevaarlijke stoffen bevatten. Een daarvan is de V-1302 John Mahn. Het werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers als patrouilleboot gebruikt en in 1942 in de Noordzee door een Britse bom getroffen.

Beeld: VLIZ

Bio-ingenieurs van de UGent bestudeerden samen met het Vlaams Instituut voor de Zee de impact ervan op het leven in de Noordzee. Josefien Van Landuyt en haar collega's namen monsters van het schip en bemonsterden ook de sedimenten rond het wrak. Daarmee wilden ze te weten komen of oude scheepswrakken in het Belgische deel van de Noordzee nog altijd een invloed hebben op het microbiële leven in de zee.

De onderzoekers ontdekten dat zware metalen zoals nikkel en koper, explosieve chemicaliën en verontreinigende stoffen genaamd polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's), de locatie nog steeds vervuilen. Vermoed wordt dat ze uit de kolenbunker, de munitie en de stalen romp van het schip zijn gesijpeld.

De monsters bevatten ook relatief hoge concentraties bacteriën, waarvan bekend is dat ze corrosie versnellen. De zwaarder verontreinigde sedimentmonsters bevatten hoge niveaus van bacteriën waarvan bekend is dat ze ofwel aanwezig zijn in PAK-rijke sedimenten ofwel aromatische koolwaterstoffen kunnen afbreken.

De studie kan gevolgen hebben voor het milieu rond de vele andere oorlogsschepen die op de zeebodem liggen en gevaarlijke stoffen zoals ruwe olie en giftige chemicaliën uit niet-geëxplodeerde munitie lekken.