Eerste hulp bij bijen en wespen

Wat doe je als je een bijen- of wespennest vindt in je tuin? En wat als je gestoken wordt? Eos adviseert.

Bij het doorbreken van de zomer zien vliegende insecten hun kans schoon om voedsel te verzamelen aan tuintafels. Bijen, hommels en wespen heb je liever niet als tafelgenoot. Toch hoeft onze angst niet altijd gegrond te zijn. De meeste bijen en hommels steken zelden. Wat kan je doen als je toch wordt gestoken? En welke stappen onderneem je als je een nest in je tuin vindt?

Bij, hommel of wesp?

Op het moment dat je gestoken wordt, zal het je weinig uitmaken of je aanvaller een bij dan wel een wesp is. Je bent geraakt door een vliegend, stekend insect, dat is de essentie. Toch is het onderscheid belangrijk.

De Europese honingbij (Apis mellifera).

Iedereen kent de Europese honingbij (Apis mellifera). In vergelijking met de wesp zijn de kleuren op zijn gestreept achterlijf eerder bruin-zwart en minder fel. Bijen kan je herkennen aan hun lange antennes en ovale ogen. Ze hebben twee paar vleugels. De verzamelharen voor stuifmeel vertakken in kleinere haartjes, die je enkel onder een microscoop kan waarnemen.

Naast de honingbij leven in Nederland ook 327 wilde bijensoorten. Die term is correcter dan zijn variant, solitaire bij. Sommige ‘solitaire bijen’ zijn immers helemaal niet zo solitair. Ze vertonen vormen van sociaal gedrag. Een gemakkelijke manier om honingbijen van wilde bijen te onderscheiden, is nagaan of ze klompjes stuifmeel dragen. Alleen honingbijen en hommels hebben stuifmeelkorfjes aan hun achterpoten. Net als zandbijen maken zij deel uit van de zogeheten beenverzamelaars. Er bestaan nog twee andere manieren om stuifmeel te verzamelen. Zo zijn muurbijen buikverzamelaars en maskerbijen kropverzamelaars.

De rosse metselbij.

De meest voorkomende wilde bij is de rosse metselbij (Osmia rufa of Osmia bicornis). Je kan ze herkennen aan de oranjebruine beharing op haar achterlijf. Bij het vrouwtje staan op de kop twee korte, zwarte horentjes. Ook zandbijen, maskerbijen en groefbijen behoren tot de wilde bijen.

Bijen kunnen maar één keer steken – daarna sterven ze. Als een bij toeslaat, blijft haar angel door zijn weerhaken hangen. Het grootste slachtoffer van een bijensteek is dus de bij zelf. Doorgaans loop je dan ook weinig risico om te worden gestoken door een bij. Anders dan wespen blijven bijen in de buurt van bloemen.

Hommels behoren tot de familie van de bijen. Net als andere bijen voeden ze zich met bloemen. Ze zijn doorgaans wel groter en dikker. Over hun hele lijf lopen geel-oranje, zwarte en soms witte haren in banden. De meest voorkomende hommelsoort is de boomhommel (Bombus hypnorum), die je kan herkennen aan haar roodbruine borststuk en haar witte achterlijfspunt. Al is het geluid dat een hommel maakt wellicht haar belangrijkste weggever: hommels produceren een karakteristiek gebrom.

Van de twee insectensoorten zijn wespen de agressiefste. Het slechte nieuws is dat je met hen het makkelijkst in aanraking komt. Wanneer hun nest in de nazomer begint te vervallen, laten wespen zich al eens verleiden door zoetigheid en eten. En het slechte nieuws is dat wespen geen weerhaken hebben op de angel, waardoor ze probleemloos meerdere keren kunnen steken.

De meest voorkomende hommelsoort is de boomhommel (Bombus hypnorum).

Wespen kan je herkennen aan hun onbehaard, langwerpig, geel-zwart of geel-bruin gekleurd achterlijf. Ze hebben de karakteristieke wespentaille. Wespen hebben een lookalike – ze kunnen erg sterk lijken op zweefvliegen. Die laatste steken niet en vliegen op een andere manier. Zij verplaatsen zich in korte intervals, om dan plots te stoppen en ter plaatse te zweven.

Wespen.

Nesten in je tuin

Honingbij

Vroeger maakten honingbijen hun nest in holle bomen en rotsspleten. Vandaag vind je ze enkel nog bij de imker. De komst van de varroamijt (Varroa destructor) in de jaren 1980 betekende het eind van de honingbijen in het wild.

Van mei tot en met juli is het bijenvolk op zijn sterkst. Dan kan het beginnen uitzwermen. Vergezeld van een grote troep werksters verlaat de koningin het nest. De bijen hangen dan tijdelijk in een tros aan een boomtak, een hekje of een dakrand, tot ze een geschikt onderkomen vinden.

Wanneer je een bijenzwerm in je tuin vindt, contacteer je best een imker. Die komt de beestjes met veel plezier ophalen.

Hommel

Een hommelnest wordt gemaakt van was, net zoals het nest van de honingbij. Sommige soorten maken hun nesten ondergronds in oude muizennesten of mollengangen, andere soorten bouwen hun nest in graspollen of in bovengrondse holtes. Oude vogelnestjes zijn de favoriete nestplaats van de boomhommel, ze worden dan ook vaak gesignaleerd in vogelnestkastjes. Ook hommels zijn niet gevaarlijk, het zijn net zoals bijen nuttige diertjes die belangrijk zijn voor bestuiving. Vermijd wel de zone rond de vliegopening, anders voelen ze zich bedreigd.

Een hommelnest.

Wilde bij

Ook wilde bijen worstelen met overleven in de vrije natuur. Ze zien hun voedselaanbod – bloemen – sterk slinken. Ook ordelijke tuinen en akkerranden, waar bijen hun nesten kunnen bouwen, lijken op hun retour. Andere hindernissen zijn pesticiden, slecht beheer en klimaatveranderingen.

Hoe ziet het nest van wilde bijen eruit? Soms kiezen ze voor oude kevergangen in bomen. Ze maken ook graag hun nest in bamboestokken en holle rietstengels. Dat doen ze vaker in bijenhotels, waar de rosse metselbij een vaak geziene gast is.

Het grootste deel van de wilde bijen en hommels – zo’n 70 procent – maakt zijn nest ondergronds. Populaire nestplaatsen zijn dan graspollen, een oud muizennest, stijlwanden (hellingen van zand) en zandhoopjes.

Heb je een nest van metselbijen of andere wilde bijen in je tuin, dan hoef je die doorgaans niet te bestrijden. Ze zijn niet agressief – de meeste kunnen niet eens steken. Bovendien verdwijnen ze vaak na enkele dagen of weken vanzelf.

Wespennest

Een wespennest.

Wespen maken er sterk werk van hun nesten te verstoppen. Daken zijn hun favoriete toevluchtsoord. Daar hebben ze voldoende ruimte en kunnen ze ongestoord werken aan de uitbreiding van hun nest. Ook spouwmuren gebruiken ze vaak als nestplaats. Soms graven ze voor zichzelf een nest uit in de grond, en in enkele gevallen vind je een nest in struiken, uitgeholde bomen of vogelnestkastjes. De gewone wesp maakt bolvormige nesten van een papierachtige substantie die bestaat uit gekauwde planten- en houtvezels.

Word je in je woning of tuin gestoord door een wespennest, bel dan de brandweer. Zij komt de wespen gratis verdelgen. Probeer nooit een wespennest zelf aan te pakken. Sluit ook de invliegopening van het nest niet af – wespen kunnen bijna overal doorheen knagen, en ze worden er agressief van.

Hoe kan je steken voorkomen?

Wespen en in mindere mate bijen komen al eens af op geuren en kleuren. Let dus op in de buurt van voedsel en drank en laat blikjes frisdrank niet langer dan nodig geopend staan. Gebruik reukloze verzorgingsproducten en vermijd zware inspanningen bij warm weer. Ook zweet kan bijen en wespen aantrekken. Witte, groene en lichtbruine kleren trekken het minste aandacht. De insecten komen vooral af op felle kleuren en op zwart. Let goed op waar je gaat als je geen schoenen draagt. Wespen en bijen steken als je op hen stapt. Is er een bij of wesp in de buurt, vermijd dan al te bruuske bewegingen. Vooral wespen worden agressief en gaan stoffen afscheiden die soortgenoten aantrekken en aanzetten tot steken.

Wat moet je doen bij een steek?

Een steek is pijnlijk en kan lokaal opzwellen en jeuken. Na een bijensteek blijven de angel en het gifapparaat achter in de huid. Deze moet je zo snel mogelijk zien te verwijderen. Over de steek gaan met een nagel of de botte kant van een mes kan helpen. Reinig daarna de steek met water en zeep, en ontsmet achteraf. Een koud kompres kan helpen om de zwelling te verminderen.

Neem contact op met een arts als de lokale reactie sterk uitbreidt of als je koorts of rillingen krijgt. Wanneer je in je mond of keel gestoken bent, ga je best zo snel mogelijk naar een arts of het ziekenhuis. Krijgt iemand meer dan twintig steken, dan moet het slachtoffer in het ziekenhuis geobserveerd worden. Bij een allergische reactie bel je 112 voor een dringende overbrenging naar het hospitaal.