Natuur & Milieu

‘Het is te laat voor rechtvaardigheid’

De wereld blijft verslingerd aan fossiele brandstoffen. Klimaatwetenschapper Glen Peters zet de uitdagingen en kansen op scherp. ‘Negatieve emissies zijn een riskante gok.’

In 2018 steeg de jaarlijkse CO2-uitstoot door verbranding van fossiele brandstoffen met 2 procent, tot een record van 37,5 miljard ton. Daar komen nog methaan en andere broeikasgassen bij, zoals de uitstoot door ontbossing en andere veranderingen in landgebruik. Tel het allemaal op, en je komt aan 55 miljard ton. Een plafond is volgens een recent rapport van de Verenigde Naties niet meteen in zicht.

Tussen de realiteit en wat er nodig is om de wereld op koers te houden voor een opwarming met maximaal 1,5 of 2 graden Celsius, gaapt een grote kloof. Afgaand op het huidige klimaatbeleid ligt de broeikasgasuitstoot in 2030 nog hoger dan vandaag, terwijl hij net met een kwart tot de helft zou moeten dalen.

In 2018 bereikte de broeikasgasuitstoot een record van 55 miljard ton. Een plafond is niet meteen in zicht.

Glen Peters is één van de auteurs van het VN-rapport. De Australische klimaatwetenschapper is onderzoeksdirecteur aan het Noorse Center for International Climate Research. Hij volgt onze broeikasgasboekhouding en het internationale klimaatbeleid op de voet. Kort voor ik hem in Brussel ontmoet, heeft Oxford Dictionaries ‘climate emergency’ tot woord van het jaar 2019 uitgeroepen. Eerder besliste de Britse krant The Guardian al om het niet langer over klimaatverandering te hebben, maar over de klimaatcrisis. Ook het Europees Parlement riep inmiddels de klimaatnoodtoestand uit.

'Het is nooit te laat om erger te voorkomen', zegt klimaatwetenschapper Glen Peters.

Vindt u die nieuwe houding een goede zaak?

‘Mij lijkt ze riskant. Voor de mensen die al overtuigd zijn van het probleem en de nood aan klimaatbeleid, maakt het niet uit. Op de twijfelaars en sceptici kan het een averechts effect hebben. Die kijken uit het raam en denken: ‘Hoezo, noodtoestand?’. Het sterkt hen in de overtuiging dat het probleem wordt opgeblazen om linkse idealen door hun strot te rammen. Het is ook een erg negatieve benadering, die de indruk kan wekken dat het te laat is.’

Gelooft u dat we erin zullen slagen de opwarming tot 1,5 of 2 graden Celsius te beperken, zoals bij het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken?

‘Persoonlijk denk ik van niet. Dat neemt niet weg dat 2,1 graden opwarming beter is dan 2,5. En dat 3 graden beter is dan 5. Het is nooit te laat om erger te voorkomen.’

Waarom zit die 2-gradengrens er volgens u niet meer in?

‘Omdat ik de stappen die we ervoor moeten zetten niet meteen zie gebeuren. Er is doortastend klimaatbeleid nodig in alle sectoren en landen, inclusief de Verenigde Staten, India en China. Vandaag zijn ontwikkelingslanden verantwoordelijk voor de meeste emissies, en de uitstoot groeit daar het sterkst. Zelfs als je die een beetje zou willen ontzien, is in die landen een gigantische uitstootreductie nodig. Maar die willen zich dus ontwikkelen.’

‘Verder geraken we een heel eind met bestaande technologie, maar om die 1,5 of 2 graden te halen, hebben we technologieën nodig die vandaag nog niet beschikbaar zijn, of toch niet op de vereiste schaal.’

De belangrijkste uitstoters van broeikasgas, volgens het jongste Emissions Gap Report van de VN.

Scenario’s waarin we de opwarming onder de afgesproken grens houden, zetten onder meer sterk in op negatieve emissies, waarbij we koolstof terug uit de atmosfeer halen. Verwachten we daar te veel van?

‘Ja. Eigenlijk maken vrijwel alle toekomstscenario’s er gebruik van. De reden daarvoor is simpel: als je de temperatuur wil stabiliseren, heb je negatieve emissies nodig. Die zijn nodig om de onvermijdelijke uitstoot van bepaalde activiteiten en industrietakken te compenseren. En wil je de klok terugdraaien en de temperatuur laten zakken, dan zal je extra koolstof uit de atmosfeer moeten halen. Vrijwel alle scenario’s – en de 2-gradenscenario’s in het bijzonder – steunen te veel op de veronderstelling dat dat zal lukken.’

Hoe komt dat?

‘Omdat ze 2100 als eindpunt hebben, en ervan uitgaan dat de benodigde technologie na 2050 goedkoop zal zijn. Terwijl technieken om CO2 uit de lucht of uit fabrieksgassen te halen nu nog belachelijk duur zijn. De modellen rekenen ook op de grootschalige toepassing van bio-energie met koolstofopslag. Daarbij wekken we elektriciteit op door biomassa te verbranden en de CO2 die daarbij vrijkomt op te vangen. Ook dat is hoogst speculatief, onder meer wegens de impact die grootschalige toepassing zou hebben op ons landgebruik.’

‘Bebossen is een minder omstreden methode, maar algemeen gesproken rekenen we te veel op negatieve emissies. Dat is een riskante gok. En bovendien onrechtvaardig. Want als dat niet oplevert wat we ervan verwachten, zullen de kwetsbaarste landen en gemeenschappen die het minst hebben uigestoten dat het hardst voelen.’

'Negatieve emissies vervangen geen uitstootreducties. Onze uitstoot moet sowieso naar nul.'

Eerder dit jaar presenteerden wetenschappers in het vakblad Science (her)bebossing als de beste manier om de opwarming tegen te gaan.

‘Daar was ik het niet mee eens. Niet alleen hadden ze door rekenfouten het potentieel van bos twee keer te hoog ingeschat, het is ook gewoon niet waar. De beste manier om de opwarming tegen te gaan is de uitstoot stoppen. Doen we dat niet, dan is het game over, hoeveel bos we ook hebben.’

‘Dit is een groot misverstand over negatieve emissies: ze vervangen geen uitstootreducties. Onze uitstoot moet sowieso naar nul. Reken je op negatieve emissies, dan kan dat iets langzamer. Maar er is geen enkel scenario waarin onze uitstoot blijft stijgen en we dat compenseren met negatieve emissies. Mensen denken misschien dat ze dankzij negatieve emissies met hun SUV kunnen blijven rijden, maar dat is niet zo. We moeten van die SUV’s af én dan hebben we nog altijd negatieve emissies nodig.’

We hebben negatieve emissies nodig, maar we mogen er niet te veel op rekenen. Wat betekent dat in de praktijk?

‘Dat het prima is om al die mogelijkheden te onderzoeken en te ontwikkelen, maar dat we er om de beleidsagenda te bepalen beter van uitgaan dat ze op grote schaal niet zullen werken. Het mag geen excuus zijn om de uitstoot niet naar nul te brengen. Dat moet de prioriteit blijven.’

'De beste remedie tegen de opwarming is niet bebossen, maar de broeikasgasuitstoot reduceren.'

Nochtans is het moeilijk om voor een rechtvaardige verdeling van de klimaatinspanning te ijveren, zonder op negatieve emissies te rekenen, schreef u eerder.

‘Europa en de Verenigde Staten zouden er met negatieve emissies voor kunnen zorgen dat een land als India de uitstoot iets langzamer kan afbouwen. Want ontwikkelingslanden hebben in het verleden natuurlijk minder uitgestoten. Maar eigenlijk is het te laat voor rechtvaardigheid.’

‘Kijk, om onder die 1,5 graden opwarming te blijven, moet de globale uitstoot in 2030 ongeveer de helft lager liggen dan in 2010. Zelfs als industrielanden een extra inspanning doen en hun uitstoot naar nul brengen tegen 2030, moeten ontwikkelingslanden hun uitstoot nog steeds extreem snel reduceren.’

'Wie klimaatverandering het grootste probleem vindt waarmee we ooit zijn geconfronteerd, maar tegelijk tegen kernenergie is, zegt eigenlijk dat kernenergie het grootste probleem is.'

En er is vooralsnog weinig dat daarop wijst?

‘Het lijkt erop dat China een uitstootpiek nadert, maar dat betekent nog niet dat ze daarna daalt. Wat het land heeft beloofd, ligt ver af van wat nodig is. De grote afhankelijkheid van steenkool blijft een probleem. Ook in India stijgt de uitstoot nog, en ondanks een forse groei van hernieuwbare energie neemt ook het steenkoolverbruik nog toe.’

Ook een recent rapport van het Internationaal Energieagentschap (IEA) wees erop dat de afhankelijkheid van steenkool in Azië een groot probleem is. Tachtig procent van de steenkoolcentrales bevindt zich daar.

‘Precies. In Europa en de Verenigde Staten is steenkool dood. Het gaat om oude centrales die sowieso zullen sluiten. Maar in landen als China en  India zijn de centrales nog jong en kunnen ze nog dertig tot veertig jaar mee. Die landen worstelen nu al om aan de groeiende energievraag te voldoen. Tegelijk zullen ze steenkoolcentrales moeten sluiten of aanpassen, door kolen bijvoorbeeld door biomassa te vervangen of CO2 af te vangen en op te slaan, beide met alle mogelijke problemen van dien.’

Welke rol ziet u nog voor kernenergie?

‘Daar heb ik persoonlijk geen probleem mee. Elke technologie heeft voor- en nadelen. Ik vind het ironisch dat sommige mensen verkondigen dat de klimaatverandering het grootste probleem is waarmee de mensheid ooit is geconfronteerd, en dat ze tegelijk tegen kernenergie zijn. Dan zeg je eigenlijk dat niet de opwarming maar kernenergie het grootste probleem is.’

‘Veel hangt van de locatie af. Misschien heeft kernenergie in Europa geen toekomst meer, maar als de Chinezen kerncentrales willen bouwen en zo de uitstoot van steenkool vermijden, moeten we hen niet tegenhouden.’

'Er is geen silver bullet, enkel hagelbolletjes die samen een groot verschil kunnen maken. Gedragsverandering is er daar één van.'

Ook wat er in Afrika zal gebeuren is volgens het IEA van groot belang, vooral de vraag hoe snel wind- en zonne-energie er van de grond zullen komen.

‘Over Afrika maak ik mij minder zorgen. Er is snelle bevolkingsgroei en grote nood aan ontwikkeling, en het continent zal ongetwijfeld meer gaan uitstoten in de toekomst. Maar de impact van China en India is veel groter. In Afrika is er nog een kans om te vermijden dat ontwikkeling gepaard gaat met massale steenkoolverbranding, al is dat een enorme uitdaging. Daar is het in China al te laat voor. Tegen de tijd dat de emissies in Afrika echt een probleem worden, zullen we de planeet al gaar hebben gestoofd, of niet. Europa heeft er een grotere invloed, terwijl we in China niets te zeggen hebben.’

Hoe kan Europa wegen op de aanpak van dit mondiale probleem, waarbij de grote winsten elders zullen moeten worden geboekt?

‘Wij hebben een voorbeeldfunctie. Als wij onze uitstoot al niet naar nul brengen, dan China zeker niet. We kunnen technologieën ontwikkelen en andere landen financieel bijstaan. We kunnen op veel indirecte manieren bijdragen. Bovendien zijn we toch nog goed voor zo’n 10 procent van de wereldwijde uitstoot, zo weinig is dat ook niet.’

Hoeveel impact kunnen we hebben door als individu ons gedrag te veranderen?

‘Niet zo heel veel. Je kan je anders verplaatsen, minder vlees eten en minder vliegen. Maar je invloed binnen het systeem is beperkt. Het blijft een kleine groep die uit eigen beweging zijn gedrag verandert. Al kan het beleid dat natuurlijk afdwingen, bijvoorbeeld door andere vormen van mobiliteit te stimuleren.’

‘Het rapport van het IEA maakt mooi duidelijk hoe we met een brede waaier aan ingrepen de opwarming kunnen beperken. Er is geen silver bullet, enkel hagelbolletjes die samen een groot verschil kunnen maken. Gedragsverandering is er daar één van.’

De recentste Energy Outlook van het Internationaal Energieagentschap laat zien hoe meerdere acties de opwarming kunnen beperken.

Betekent dat ook dat we ons geen veto’s kunnen veroorloven?

‘Daarmee maken we het voor onszelf in elk geval moeilijker. Sluit je bijvoorbeeld gedragsverandering of een bepaalde technologie uit, dan moet je dat gat op een andere manier vullen. Het risico dat we de doelstellingen niet halen is kleiner als je op meerdere paarden wedt. Niet iedereen is het daarmee eens. Sommigen vinden dat je op voorhand winnaars en verliezers moet kiezen, en bijvoorbeeld massaal moet inzetten op zonne- en windenergie. Investeringen in koolstofafvang en -opslag of kernenergie slorpen volgens die redenering alleen maar kostbare middelen op. Al komen de meeste analyses tot de conclusie dat het effectiever is om alle opties te benutten.’

Hoe nuttig is de opmars van termen als ‘vliegschaamte’? 

‘Het gebruik van die term is geëvolueerd van een individueel gevoel naar een manier om mensen die vliegen af te schilderen als assholes. Zeker dat tweede lijkt mij problematisch. Het gaat hier toch vooral om de elite die zit te vitten op de elite. De luchtvaart heeft een niet onbelangrijk aandeel in de uitstoot, maar het blijft welbeschouwd klein. Maar doordat het zo makkelijk te moraliseren is, krijgt het onevenredig veel aandacht.’

Er circuleren sterk uiteenlopende schattingen over hoeveel CO2 we nog mogen uitstoten als we de opwarming onder bepaalde drempels willen houden. Wat is dan het nut van een koolstofbudget?

‘Het is een nuttig concept om het probleem in één minuut aan iemand als Donald Trump uit te leggen. De emissies stapelen zich op en elk beetje extra doet de temperatuur stijgen, ongeacht waar en wanneer de uitstoot plaatsvindt. Maar een concreet cijfer plakken op hoeveel we nog mogen uitstoten is moeilijk, en als boodschap voor beleidsmakers nutteloos.’

Wat is wel een nuttige boodschap?

‘Verminder de uitstoot zo snel mogelijk, en dat zal nog niet snel genoeg zijn (lacht). Ik denk ik vrij pessimistisch ben. Maar ik denk ook dat de transitie veel minder pijnlijk zal zijn dan we denken en dat we ons vermogen om ons aan te passen onderschatten.‘

 

Bio Glen Peters

Glen Peters is geboren in Newcastle, Australië. Hij is als onderzoeksdirecteur werkzaam aan het Cicero Center for International Climate Research, in het Noorse Oslo. Daar bestudeert hij de globale CO2-uitstoot en het gebruik van emissiescenario’s. Peters is voormalig lid van het Scientific Steering Committee of the Global Carbon Project, dat de wereldwijde uitstoot en cyclus in kaart brengt van de broeikasgassen CO2, methaan en lachgas. Peters is ook hoofdauteur van het zesde Assessment Report van het IPCC, dat in 2021 verschijnt.


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.