Natuur & Milieu

Hoera, er gaan weer bomen dood!

Als ergens uit de Vlaamse natuur goed nieuws te melden valt, dan wel uit onze bossen. We hebben er nog steeds te weinig, maar wat er is, gaat er wel op vooruit. Er is meer dood hout, en bijzondere bossoorten keren terug.

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap

Dit artikel verscheen eerder in de special Onze Wildernis.

Tijdens zijn onderzoek in het Zoniënwoud deed Kris Vandekerkhove een verrassende vaststelling. In het oudste gedeelte van het bosreservaat staan op een kluitje meer dan twintig beuken met een diameter van meer dan 120 centimeter. Er zit een klepper tussen van meer dan 150 centimeter. Terwijl zelfs in oerbossen een diameter boven de 120 centimeter eerder zeldzaam is.

Daar komt bij dat de beuken, met lengtes tot 50 meter, tot de hoogste van Europa behoren. ‘Dat er grote bomen in het Zoniënwoud staan wisten we wel’, zegt de bosexpert bij het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (INBO). ‘Maar toch: in volume uitgedrukt zouden deze oude beuken weleens de grootste ter wereld kunnen zijn.’

‘Dood hout is van levensbelang voor de biodiversiteit’

Vandekerkhove en zijn team doen onderzoek naar bossen over heel Vlaanderen. Daaruit blijkt dat het de goede kant opgaat. Het klinkt misschien vreemd, maar dat komt onder meer omdat er meer bomen mogen doodgaan. Eeuwenlang kregen bomen in onze intensief beheerde bossen de kans niet om erg dik te worden, en ze konden al zeker niet blijven staan tot ze doodgingen. Zelfs het dode hout werd uit het bos gehaald om als brandhout te dienen. 

‘In onze bossen bevond zich de voorbije vijfhonderd jaar, en misschien zelfs in de laatste duizend jaar, nooit meer dood hout dan vandaag’, zegt Vandekerkhove. ‘Dat is van levensbelang voor de biodiversiteit.’

Je vindt vandaag meer dikke bomen en dood hout in onze bossen dan in de voorbije eeuwen. Credit: Kris Vandekerkhove, INBO

Bewogen geschiedenis

Onze bossen hebben een bewogen geschiedenis. De hoeveelheid bos bleef eeuwenlang vrij constant – al in de 13de eeuw restte amper 10 procent van wat ooit bos was. Maar die beperkte hoeveelheid veranderde wel vaak van plaats. Van de ongeveer 140.000 hectare bos in Vlaanderen bestaat slechts 16 procent uit oud bos, wat betekent dat op die plaats al minstens sinds de jaren 1770 een bos staat. 

Waarom 1770? In die periode trok graaf Joseph de Ferraris door de Oostenrijkse Nederlanden om ze in opdracht van keizer Jozef II en keizerin Maria-Theresia gedetailleerd in kaart te brengen. Daardoor weten we heel precies hoe het er hier toen uitzag. 

In die schaarse oude bossen vind je door het intensieve gebruik de voorbije eeuwen niet altijd oude en dikke bomen. Je herkent ze in de eerste plaats door naar de grond te kijken. Vooral in oude bossen zie je typische voorjaarsbloemen zoals boshyacint, bosanemoon en dalkruid. Oud bos mét oude en dikke bomen vind je onder meer in de reservaten in het Zoniën- en Meerdaalwoud, het Wijnendalebos in Torhout en in Grotenhout, één van de oudste bossen van de Kempen. 

Zo’n 2 à 3 procent van onze bosoppervlakte, ongeveer 3.000 hectare, bestaat uit reservaten, waar de natuur opnieuw haar gang kan gaan. Het oudste reservaat bevindt zich in Zoniën, waar een stuk bos van 20 hectare al ruim 35 jaar niet meer wordt beheerd. Ook in de meeste andere bossen zijn toezichthouders de voorbije decennia overgeschakeld op een natuurlijker beheer, met meer aandacht voor de aanwezigheid van monumentale bomen en dood hout. 

De een zijn dood

Dat werpt zijn vruchten af, blijkt uit het onderzoek van Vandekerkhove. In een gemiddeld bos vind je vandaag per hectare ruim 15 kubieke meter dood hout. Als je alle stervende bomen laat staan, komt daar jaarlijks 1 tot 1,5 kubieke meter per hectare bij. 

In Europese bosreservaten, die gemiddeld al meer dan dertig jaar met rust worden gelaten, loopt de hoeveelheid dood hout op tot gemiddeld 75 kubieke meter per hectare. En in een oerbos is dat makkelijk meer dan 100 tot 200 kubieke meter. Laat je in een bos de natuur opnieuw haar gang gaan, dan duurt het al gauw vijftig à honderd jaar voor de hoeveelheid dood hout een beetje in de buurt komt van de situatie in een natuurlijk bos. We zijn er dus nog niet, maar we zetten stappen in de juiste richting.

‘Het potentieel om de biodiversiteit in onze bossen te herstellen is groter dan verwacht’

Verschillende plant- en diersoorten profiteren daarvan. Holenbroeders zoals de bosuil, de kleine bonte specht en de zwarte specht gaan erop vooruit. De middelste bonte specht, die van oude (eiken)bossen houdt, broedt sinds het einde van de jaren 1990 terug in Vlaanderen. De populatie is inmiddels aangegroeid tot enkele honderden broedparen. Waar ze nog aanwezig zijn, breiden typische bosplanten zich opnieuw uit. 

Ook een groot aantal zwammen en kevers zijn afhankelijk van dood hout. ‘Je vindt ze in onze bossen veel minder dan in echt natuurlijke bossen’, zegt Vandekerkhove. ‘Maar de diversiteit hier moet niet onderdoen voor reservaten in onze buurlanden.’ Onder meer de mooie vermiljoenkever, tot enkele jaren geleden teruggedreven in reservaten in Centraal-Europa, duikt hier opnieuw op.

Dat is enigszins verrassend. Veel soorten die gebonden zijn aan oude bossen zijn niet zo mobiel. Zijn ze verdwenen, dan keren ze niet zo makkelijk terug. Toch slagen ze tot op zekere hoogte in om terug te keren naar de stukken bos waar de natuur weer haar gang mag gaan. ‘Blijkbaar zijn een aantal van die soorten toch in staat geweest om al die tijd ergens in ons landschap stand te houden’, zegt Vandekerkhove. ‘Het potentieel om de biodiversiteit in onze bossen te herstellen is groter dan verwacht.’

De vermiljoenkever, afhankelijk van dood hout, duikt opnieuw in onze bossen op. Credit: Peter Van de Kerckhove / INBO.

Vogelvrij bos

Onze reservaten zijn dan wel op de goede weg, we hebben er nog steeds te weinig. ‘Vijf- à tienduizend hectare zou het streefdoel moeten zijn’, zegt bosexpert Bart Muys (KU Leuven). Maar het afbakenen van nieuwe reservaten stagneert sinds 2010. 

Tot overmaat van ramp telt Vlaanderen heel wat waardevolle bossen, ook Ferrarisbossen, die geen enkele vorm van bescherming genieten’, zegt Muys. ‘Ze zijn niet groen ingekleurd op de ruimtelijke plannen en dus vogelvrij. Er is dringend nood aan een wet die zulke bossen voor eeuwig beschermt, maar dat durven onze politici niet.’ De plantsoorten in die waardevolle bossen verspreiden zich erg traag, vaak minder dan een meter per jaar. ‘Dat betekent dat wanneer oud bos verdwijnt, die typische planten ook voor honderden jaren weg zijn’, zegt Muys. 

Bosreservaat Lanklaarderbos. Credit: Kris Vandekerkhove

‘Jaar na jaar verdwijnt in Vlaanderen heel wat bos’, zegt Bert De Somviele (Bos+). ‘Het zijn dikwijls kleine stukjes, die samen een sluipmoord op het Vlaamse bosareaal vormen. Wat dat betreft staan we niet verder dan twintig jaar geleden, toen er protest was tegen de kap van het Lappersfortbos. De namen zijn vandaag misschien anders, maar we voeren nog steeds dezelfde strijd.’ 

Wat wordt gekapt, moet in principe elders worden gecompenseerd. Maar het compensatiesysteem werkt slecht, dat is een oud zeer. Bovendien duurt het lang voordat zo’n nieuw bos dezelfde ecologische waarde heeft – als dat al lukt. ‘Voor het kappen van Ferrarisbos is de regel dat je de oppervlakte drie keer moet compenseren, in plaats van de normale twee keer voor gewoon loofbos’, zegt Vandekerkhove. ‘Het is alsof de overheid zegt dat het oké is om een huis uit 1600 te slopen, zolang je er maar drie nieuwe in de plaats bouwt.’

‘Ondanks de positieve trends hebben veel bossen nog te lijden onder een hoge milieudruk’

Vlaanderen is met zijn 140.000 hectare bos, een dikke 10 procent van de oppervlakte, één van de bosarmste regio’s van Europa. Tegen 2030 wil minister van Natuur Zuhal Demir werk maken van 10.000 hectare extra bos. Een kniesoor die erover valt dat die al in 1996 waren beloofd, met 2007 als deadline. ‘Tienduizend hectare lijkt veel, maar in vergelijking met andere bosarme regio’s is het een bescheiden doelstelling’, zegt De Somviele. ‘Landen als Denemarken, Ierland en Nederland formuleerden in de jaren 1990 veel ambitieuzere doelstellingen én hebben die ook grotendeels gerealiseerd.’ 

‘Toch is het positief dat die oude doelstelling opnieuw in het regeerakkoord staat. De nieuwe minister geeft alvast een daadkrachtige indruk, al zal in de komende jaren moeten blijken hoeveel bomen er effectief in de grond gaan. Maar het is even belangrijk om in te zetten op bosbehoud. Anders blijven we dweilen met de kraan open.’

 

Sinds het einde van de jaren 1990 is de middelste bonte specht aan een opmars bezig.
Het bos in!

Bosexpert Kris Vandekerkhove (INBO) kiest per provincie zijn favoriete bossen.

• ‘In het West-Vlaamse Wijnendalebos vind je prachtige oude eiken.’

• ‘De beukenbossen van de Vlaamse Ardennen, zoals Kluisbos of Neigembos zijn zeer mooi, maar veel minder bekend is het Bellebargiebos (ook bekend als de Kwadebossen) in Waarschoot, een bos vol met oude eiken.’

• ‘Het Grotenhout, bij Turnhout, of ‘s Herenbos in Oostmalle zijn twee zeer mooie oude bossen.’

• ‘In Vlaams-Brabant twijfel ik tussen het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud, maar doe toch maar Zoniën. Voor zowel het aantal monumentale bomen als hun omvang, die zelfs op internationaal vlak heel uitzonderlijk is. Vooral het Bosreservaat Joseph Zwaenepoel (UNESCO werelderfgoed) is heel bijzonder, en ziet eruit als een stukje authentiek oerbos vlakbij Brussel.’

• ‘De Voerense bossen, vooral het Veursbos, zijn heel mooi en bijzonder met heel veel zeldzame soorten, zoals de boommarter, das en wilde kat en allerlei orchideeën. Een jaar of tien geleden hebben hier zelfs een tijdje twee lynxen gezeten.’

Kappen met kappen?

Door de aandacht voor klimaatverandering en de belangrijke rol die bossen spelen als koolstofspons, klinkt de vraag om meer bomen luider dan ooit. ‘Ngo’s, lokale besturen … iedereen neemt initiatieven om bomen te planten’, zegt bosecoloog Kris Verheyen (UGent). ‘Dat is positief, maar het moet dan wel doordacht gebeuren. Dat de overheid de uiterst bekwame Roel Vanhaeren, voormalig afdelingshoofd beheer bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), heeft aangesteld als bosuitbreidingscoördinator, is alvast een goed teken.’ 

‘Het is belangrijk de vaak kleine bestaande bossen uit te breiden en zo te bufferen tegen verstorende invloeden van buitenaf, zoals inwaaiende stikstof en bestrijdingsmiddelen. Want ondanks de positieve trends hebben veel bossen nog te lijden onder een hoge milieudruk.’

‘De coronacrisis toont nog maar eens het belang van toegankelijk groen in de nabije omgeving’

Ook de aanleg van stadsbossen blijft een aandachtspunt. Uit een analyse door Bos+ bleek in 2018 dat de voorbije 25 jaar slechts iets meer dan een kwart van de geplande bossen rond steden werd gerealiseerd. ‘De coronacrisis toont ons nochtans nog maar eens het belang van toegankelijk groen in de nabije omgeving’, zegt De Somviele.

De populariteit van bos heeft ook een keerzijde. Waar gehakt wordt, vallen tegenwoordig niet alleen spaanders, ook protestgroepen tuimelen over elkaar heen om een stokje te steken voor die criminele daad. ‘Het gaat zelfs zo ver dat het ANB van minister Demir het signaal heeft gekregen om geplande kappingen in het kader van beheer niet uit te voeren’, zegt Verheyen. ‘Dat is toch een zorgwekkende evolutie.’

‘Mensen hechten dikwijls emotionele waarde aan bomen en bossen, en hangen tegenwoordig vaker aan onze telefoon als er bomen worden gekapt’, merkt De Somviele. ‘Vaak delen ze dezelfde bekommernis als de beheerder, namelijk dat er over honderd jaar ook nog een mooi bos staat.’

Bepaalde dier- en plantsoorten zijn net gebaat bij wat meer licht en open plekken in het bos. Een gediversifieerd beheer, met dicht bos op de ene plaats en wat ijler bos op de andere, is voor de biodiversiteit het best. Maar ook de bomen zelf kunnen gebaat zijn bij kappingen. Door hun buren te verwijderen worden de overblijvers sneller dik. ‘Kappen is niet automatisch leegkappen’, zegt Muys. ‘Door te kappen kan je het aandeel oude en dikke bomen net doen toenemen. We halen elk jaar een miljoen kubieke meter hout uit onze bossen. Dat is meer dan vroeger maar minder dan er bijgroeit. Er hebben de voorbije vijfhonderd jaar nooit zoveel oude en dikke bomen gestaan.’