Mosselen en wormen reizen de oceaan over op vlotten van afval

02 oktober 2017 door CDR

De tsunami van 2011 in Japan sleurde tonnen afval de zee in. Zeedieren gebruikten dat afval als vlotten om van Japan naar Hawaï en de Verenigde Staten te reizen.

In 2011 kreeg de noordoostkust van Japan te maken met de grootste tsunami in lange tijd. Een gigantische hoeveelheid afval, van plastic en boeien tot vissersbootjes en halve scheepsdokken, spoelde de zee in. Wetenschappers ontdekten dat kleine zeedieren dat afval gebruikten als een soort vlot om over de Stille Oceaan te reizen.

Zo ontdekten ze 289 nieuwe diersoorten in Hawaï en aan de westkust van de Verenigde staten. De soorten arriveerden daar over een periode van 6 jaar na de Japanse tsunami, van 2012 tot 2017. De meest voorkomende nieuwe soorten waren mosselen, maar ook wormen en kreeftachtigen kwamen veel voor.

De invasieve soorten kunnen een probleem betekenen. Ze kunnen inheemse soorten wegconcurreren, wat nefast is voor de lokale biotoop. Voorlopig vonden de onderzoekers daar echter nog geen bewijzen voor.  

We weten dat zoogdieren en vogels enorm lijden onder de plasticvervuiling. Ze stikken erin of raken verstrengeld in afval. Dat sommige soorten baat hebben bij deze vervuiling is daarentegen nooit op grote schaal aangetoond. ‘Dit is een van de grootste, ongeplande, natuurlijke experimenten in de mariene biologie geworden’, meent co-auteur van het onderzoek John Chapman (Oregon State University).

Gezien de verwachte toename van milieurampen door tsunami’s en orkanen, zal het afvalprobleem in de toekomst nog belangrijker worden. De onderzoekers van Williams College roepen dan ook op om hiermee rekening te houden.