Op zoek naar een 'groene' kerstboom: tips voor een duurzame aankoop

Een kerstboom in huis halen is voor veel mensen een vast ritueel dat bij Kerstmis hoort. Maar hoe maak je een weloverwogen, ecologische keuze? Het blijft ingewikkeld om de milieu-impact van consumptiegoederen goed in te schatten. Dat is voor kerstbomen niet anders.

Om te beginnen kun je kijken naar de hoeveelheid CO2 die wordt uitgestoten bij elke stap in het leven van een product. Zo ligt de totale CO2-afdruk van plastic kerstbomen naar schatting tien tot twintig keer hoger dan bij echte bomen. Dat mag niet verbazen. Plastic bomen worden gemaakt uit fossiele brandstoffen en dat productieproces vraagt ook nog eens veel energie.

Echte kerstbomen daarentegen halen tijdens hun groeiproces juist CO2 uit de atmosfeer. Maar zodra er chemische meststoffen gebruikt worden (vaak gemaakt uit aardolieproducten) en je de brandstof voor werktuigen en transport meerekent, krijgen ook deze bomen een stevige CO2-afdruk - al ligt die nog altijd lager dan bij kunststof exemplaren. Als je toch wilt investeren in een mooie plastic kerstboom, moet je die dus minstens tien jaar hergebruiken. Doe je dat niet, dan kies je vanuit ecologisch standpunt beter voor een natuurlijke kerstboom. Waarmee moet je dan rekening houden?

De CO2-afdruk hangt in elk geval voor een groot stuk af van het transport. Een echte kerstboom die de halve wereld moet afreizen is dus geen optie.

Wallonië is binnen Europa een belangrijke kerstboomproducent.

Verder verhogen chemische meststoffen niet alleen de CO2-afdruk, maar leiden zij soms ook tot vervuiling van rivieren, meren en zelfs hele ecosystemen. Daarnaast worden meestal nog pesticiden gebruikt; kerstbomen zijn immers gevoeliger voor parasieten en ziekten, omdat zij als monocultuur (grote aantallen van één enkele soort) worden gekweekt. Uiteraard zijn ook pesticiden een probleem voor het milieu, vooral voor ongewervelde dieren. Biologisch gekweekte kerstbomen kunnen die impact verminderen, al zijn ze vaak onregelmatiger van vorm.

Ook de grond waarop kerstbomen groeien bepaalt de milieu-impact. Hebben goede landbouwgronden of oude bossen plaats moeten maken voor kerstboomkwekerijen? Gelukkig worden naaldbomen in veel landen waar kerstbomen populair zijn gekweekt op relatief arme landbouwgrond.

Toch betekent dit niet dat het kweken van miljoenen bomen per jaar (zo'n 50-80 miljoen in Europa) de ideale manier is om land te gebruiken. Een gemiddelde kerstboom wordt na zes à tien jaar geoogst. Dat betekent dat insecten en andere wilde dieren relatief weinig tijd hebben om er goede populaties uit te bouwen. Ter vergelijking: timmerhout wordt pas na 20 à 100 jaar gekapt en in natuurreservaten kunnen bomen hun gang blijven gaan. Het verklaart waarom Europa kerstboomplantages niet meerekent in zijn plannen om tegen 2030 drie miljard extra bomen te planten (3 Billion Tree Planting Pledge).

Welke soort?

Ook de boomsoort kan een rol spelen. Kerstbomen zijn coniferen, populaire soorten zijn de nordmannspar, fijnspar en fraserspar (alledrie niet-inheems voor West-Europa red.). Afhankelijk van hoe hun specifieke fysiologie zich 'thuisvoelt' in de plaatselijke bodem en in het lokale klimaat, zullen de verschillende soorten misschien niet dezelfde hoeveelheid CO2 opslorpen en ook een andere interactie met planten en dieren in de omgeving hebben.

Helaas ken ik geen enkele studie die de verschillende soorten specifiek in de context van kerstboomkwekerijen (monocultuur, snelle oogst) vergelijkt. Je zou kunnen verwachten dat inheemse bomen, zoals de grove den, beter zijn voor de plaatselijke biodiversiteit, maar dat is nog niet goed onderzocht. Maar wellicht zullen de verschillen tussen deze kweeksoorten uiteindelijk vrij klein zijn, omdat zij allemaal intensief beheerd worden.

Als je wilt investeren in een mooie plastic kerstboom, moet je die minstens tien jaar hergebruiken.

Wat kun je achteraf het beste met een kerstboom doen, wanneer je die niet meer nodig hebt? Door die te verhakselen en als mulch of compost te gebruiken, zal de CO2 uit het hout in de bodem belanden en daar vrij stabiel opgeslagen worden. Kerstbomen verbranden zorgt dan weer voor een aanzienlijke CO2-uitstoot in de atmosfeer. De boom als groenafval laten liggen of naar een stortplaats brengen is ook geen goede optie: bij de langzame afbraak komen er CO2 en methaan vrij. De beste keuze is om de kerstboom in leven te houden, zodat die kan verder groeien, CO2 uit de lucht blijft halen en pas decennia later sterft.

Een aantal praktische tips

1. Als je van plan bent om jaren na elkaar dezelfde boom te gebruiken, is een plastic exemplaar een optie. Check wel waar en hoe die is gemaakt. Duurzaamheid gaat ook over mensen en goede werkomstandigheden.

2. Koop bij voorkeur een boom uit eigen land: Wallonië is binnen Europa een belangrijke kerstboomproducent, ook in Vlaanderen zijn er enkele kerstboomkwekers.

3. Kies een zo duurzaam mogelijk exemplaar. De vereniging van Ardense boomkwekers heeft een vrijwillig label 'véritable & ecoresponable' uitgewerkt (sterk beperkt gebruik van pesticiden, herbiciden, meststoffen en machines), er zijn ook enkele kerstboomkwekers met biolabel. Voor grote bomen afkomstig uit een bos (zoals de kerstboom op de Brusselse Grote Markt) garanderen het PEFC- en FSC-label een duurzaam bosbeheer.

4. Laat de kerstboom niet in een plastic net inpakken.

5. Wie zelf geen hout kan versnipperen, kan bij afvalophaaldiensten en recyclageparken informeren naar wat er met ingezamelde kerstbomen gebeurt. Sommigen laten die inderdaad verhakselen, om ze als mulch of bodembedekker te hergebruiken.

6. Koop liever een kerstboom met wortelkluit die in een pot werd gekweekt, want die kun je jaren houden. Dat is niet altijd hetzelfde als een kerstboom die je in een pot koopt: sommige hebben hun hele leven in volle aarde geworteld en werden dan uitgegraven; hun wortelgestel gedijt niet goed in potten.

7. Overweeg een alternatief uit timmerhout, knutsel zelf een boom in elkaar of versier de kamerplanten. De duurzaamste keuze is nog altijd om helemaal geen kerstboom te kopen.

Dit artikel verscheen eerder in The Conversation.