Vissen zonder vrees

14 februari 2013 door Eos-redactie

Angstremmer in afvalwater maakt vissen brutaler en asocialer.

Via de urine van patiënten komen residu's van geneesmiddelen in het oppervlaktewater terecht. Welke effecten ze daar hebben is vaak niet duidelijk. Sporen van Oxazepam, al sinds de jaren 1960 onder meer gebruikt als angstremmer, doen vissen sneller eten, en maken de dieren brutaler en asocialer. Dat melden Zweedse onderzoekers in Science.

De wetenschappers stelden baarzen bloot aan concentraties Oxazepam die ook in rivieren worden aangetroffen. De dieren bleken sneller geneigd om een veilige schuilplaats te verlaten en nieuwe horizonten te verkennen. De vissen leken volgens de onderzoekers minder gestrest en angstig en gedroegen zich kalmer en brutaler.

Vissen aan de Oxazepam bleken ook sneller te eten en werden asocialer. Sommige dieren zonderden zich volledig af van de groep, met een groter risico te worden opgegeten tot gevolg.

De concentraties van het geneesmiddel die zich opstapelden in het lichaam van de baarzen waren volgens de wetenschappers vergelijkbaar met de hoeveelheden die in hun wilde soortgenoten worden aangetroffen. Dat maakt het waarschijnlijk dat ook zij soortgelijke effecten ondervinden. Bovendien komt in oppervlaktewater niet één, maar een hele cocktail van geneesmiddelenresidu's voor.

Volgens de wetenschappers vallen ecologische gevolgen en een impact op de evolutie van vissen niet uit te sluiten en zouden meer methodes moeten worden ontwikkeld om geneesmiddelenresidu's uit het water te halen. (ddc)