Vogels evolueerden anders dan we dachten, toont deze ‘Belgische’ oermeeuw

De fossiele overblijfselen van een 67 miljoen jaar oude oermeeuw uit België zetten eeuwenoude ideeën over de evolutie van vogels op hun kop. 

Wat kwam het eerst, de kip of de struisvogel? Lang dachten wetenschappers dat het de struisvogel was - of toch de voorouder daarvan. Struisvogels maar ook emoes, kiwi’s en andere loopvogels behoren tot de groep van de paleognathae. Daartegenover staan de neognathae. Tot die groep rekenen we vandaag kippen, eenden en bijna tienduizend andere vogels. De neognathae zouden zijn voortgekomen uit de paleognathae. Daarover waren wetenschappers het tweehonderd jaar lang min of meer met elkaar eens. 

Nu beweert een team van Britse en Nederlandse paleontologen precies het tegenovergestelde: niet de paleognathae maar de neognathae zouden de oudste moderne vogels zijn. Ze baseren zich daarvoor op de fossiele resten van een uit de kluiten gewassen oermeeuw, die twintig jaar geleden al werden opgediept uit een cementgroeve in Zuid-Limburg. De resten zijn 67 miljoen jaar oud. De meeuw leefde dus kort voor de meteorietinslag die alle dinosaurussen de kop heeft gekost, met uitzondering van de voorouders van de moderne vogels.  

De resten van deze zogeheten Janavis finalidens zijn een janboel van losse hoopjes beenderen - stukjes van de wervelkolom, de vleugels, schouders en poten van de vogel. Slechts twee deeltjes van de schedel zijn bewaard gebleven: een tand en een botje van de bovenkaak. Dat is niet veel om op af te gaan. Het verklaart waarom de overblijfselen zo lang stof hebben liggen vergaren in het Natuurhistorisch Museum in Maastricht. 

Totdat de onderzoekers beeldvormingstechnieken gebruikten om de schedel digitaal te reconstrueren. Na vergelijking met de huidige moderne vogels stelden ze vast dat de bovenkaak van de oermeeuw veel meer gelijkenissen vertoont met die van eenden, kippen en andere neognathae dan met die van paleognathae. Uit de anatomie van het botje leidden de onderzoekers namelijk af dat Janavis mobiele gewrichten en dus een vrij flexibele bovenkaak had, net als de neognathae. Dat was niet zo bij de paleognathae. 

De bovenkaak van Janavis in vergelijking met die van een fazant en een struisvogel. Janavis lijkt anatomisch gezien meer op de fazant, die behoort tot de groep van de neognathae. Het bewijst dat die groep ouder is dan de paleognathae, waartoe struisvogels behoren. Credit: Juan Benito en Daniel Field, University of Cambridge

Aangezien andere dinosaurussen en de vroegste niet-moderne vogels weinig flexibele bovenkaken hadden, veronderstelden wetenschappers lang dat die situatie ook opging voor de voorouder van de huidige vogels. Het leek maar logisch dat de paleognathae de oudste groep was, en dat die flexibele bovenkaak gaandeweg is geëvolueerd. Niet dus. Ergens in de evolutionaire loopbaan van vogels is een groep ontstaan die zijn flexibele bovenkaak heeft verruild voor een minder mobiel exemplaar.  

Een flexibele bovenkaak heeft belangrijke voordelen: vogels kunnen krachtiger bijten en kunnen hun voedsel ook handiger naar binnen werken. Hoe valt zo’n terugkeer naar een premoderne niet-flexibele bovenkaak dan te verklaren? Daar zijn wetenschappers nog niet helemaal aan uit. Eén verrassende vondst per keer.

Bron: University of Cambridge, VK en Natuurhistorisch Museum Maastricht

Wat zeggen vogels tegen elkaar als ze fluiten?

Lees hier het antwoord