Eos Blogs

Ongelijkheid voedt ongelijkheid

Economische ongelijkheid stijgt in de meeste Europese democratieën: de rijken worden rijker, terwijl de rest van de bevolking achterblijft. Dit leidt niet tot maatschappelijk protest, zo blijkt uit onderzoek, maar tot politieke onverschilligheid. Ongelijkheid zorgt ervoor dat mensen hun regering, politici, het parlement… niet meer vertrouwen om iets aan de ongelijkheid te doen. Hierdoor komen landen in een vicieuze ‘ongelijkheidspiraal’ terecht.

Hoewel de middenklasse en de armeren de grote meerderheid van de kiezers vormen, blijft economische ongelijkheid een hardnekkige eigenschap van nagenoeg alle Europese democratieën. Dit patroon vinden we ook terug in andere Westerse landen, zoals de Verenigde Staten, waar we zien dat de ongelijkheid al jaren stijgt.

Het principe “1 burger, 1 stem” vormt een fundament van de democratie. Alle burgers hebben, in theorie, een even grote invloed op wie hun land bestuurt. Je zou verwachten dat om deze ongelijkheid tegen te gaan dit leidt tot een grote vraag naar progressieve belastingen, vermogenstaksen en andere vormen van herverdeling van inkomens.

Toch gebeurt dit niet. Integendeel, de steun voor inkomensherverdeling is niet het grootst in de meest ongelijke, maar in de meest gelijke landen. Mijn doctoraat toont aan dat een gebrek aan vertrouwen in de politiek één belangrijke verklaring is waarom ongelijkheid standhoudt. Als burgers hun politieke instellingen niet vertrouwen, gaan zij ook niet verwachten dat deze instellingen ongelijkheid kunnen verminderen.

Wanneer ongelijkheid groeit, verwacht je meer stemmen voor partijen die beloven om ongelijkheid tegen te gaan. Dat is niet zo.

In België bezit de rijkste 10% van de bevolking meer dan de helft van de totale nationale rijkdom. Ook in andere Westerse democratieën vinden we deze cijfers terug. Ik bekeek of deze ongelijkheid een invloed heeft op hoe betrokken burgers zich voelen tot hun politieke instellingen. Die informatie viel te filteren uit onderzoekdata van meer dan 30 Westerse democratieën (1996-2018), met ruim 500,000 deelnemende burgers. In deze enquêtes gaven burgers aan hoeveel vertrouwen ze hebben in verschillende politieke instellingen (bv. partijen, het parlement, de regering…), en beantwoordden ze ook een resem vragen over hun politieke voorkeuren, steun voor sociaal beleid, etc.

Ik koppelde deze data aan objectieve gegevens over ongelijkheid en andere macro-economische indicatoren, verzameld door organisaties als de Wereldbank en de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Zo kon ik onderzoeken of burgers van landen met meer economische ongelijkheid, vaker een laag politiek vertrouwen rapporteren. Verder bekeek ik of er bepaalde groepen in ongelijkere landen zijn die nog meer vertrouwen verliezen, zoals bijvoorbeeld economisch meer kwetsbare groepen. Tenslotte onderzocht ik de link tussen vertrouwen en het al dan niet steunen van maatregelen tegen ongelijkheid: gaan burgers met meer vertrouwen meer steun geven aan inkomensherverdeling en sociaal beleid? 

“Alle burgers, ook de rijkeren, hebben minder vertrouwen in democratieën waar de ongelijkheid groter is”

Mijn onderzoek toont dat alle burgers, en met name ook de rijkeren, minder vertrouwen hebben in democratieën waar zich een grote maatschappelijke ongelijkheid stelt. Dit komt doordat in ongelijkere landen, burgers minder verwachten van politiek, en er minder aandacht aan besteden. Bovendien weten we dat ongelijkheid samenhangt met meer criminaliteit, lagere sociale cohesie, etc., en daarbij blijkt dat ook rijkere burgers dit negatief evalueren. Zo zorgt ongelijkheid ervoor dat mensen hun regering, politici, het parlement… niet meer vertrouwen.    

Hierdoor valt ook het draagvlak weg om iets aan de ongelijkheid te doen. Burgers met meer vertrouwen zijn het vaker eens met het idee dat hun overheid in staat is om ongelijkheid op te lossen. Zo toont zich een link tussen politiek vertrouwen en steun voor overheidsacties op vlak van sociaal en herverdelend beleid, zoals steun voor meer belastingen, werkloosheidsuitkeringen, maar evengoed steun voor kinderopvang en ingrijpende sociale hervormingen.   

“Er is een vicieuze cirkel: in landen met een grotere ongelijkheid ontbreekt een sociaal draagvlak voor herverdeling”

Meer vertrouwen in politieke instellingen kan met andere woorden zorgen voor een groter draagvlak om ongelijkheid tegen te gaan. Maar economische ongelijkheid zorgt er dan weer net voor dat burgers niet meer verwachten dat hun overheden iets aan deze ongelijkheid zullen doen. Ofwel, er sprake is van een vicieuze cirkel: in ongelijkere landen ontbreekt een sociaal draagvlak voor herverdeling.

Betekent dit nu dat er niets aan ongelijkheid gedaan kan worden, en dat burgers geloven dat hun democratie – cru gesteld – naar de vaantjes is in meer ongelijke landen? Niet per se. Wel lijkt het zo dat de bal in het kamp van de politiek zelf ligt. Wanneer politici leiderschap tonen en maatregelen nemen tegen ongelijkheid, suggereert mijn onderzoek dat ze hiervoor beloond kunnen worden met meer vertrouwen. Als politici echter ter plaatse blijven trappelen, zelfs in tijden van economische crisis, zoals de huidige crisis in de energiemarkt, is de enige optie dat ze zullen oogsten wat ze zaaien: politieke apathie en een gevoel van machteloosheid.

Wanneer politici maatregelen nemen tegen ongelijkheid, suggereert het onderzoek dat ze hiervoor beloond kunnen worden.

Silke Goubin dingt mee naar de Vlaamse PhD Cup 2022. Ontdek meer over dit onderzoek op www.phdcup.be.