Talen leer je in de wieg

27 juni 2017 door LG

Nog voor een baby een half jaar oud is, leert hij klanken van elkaar te onderscheiden. Dat komt dus een stuk vroeger dan het leren van de eerste woordjes.

Lam en ram lijken sterk op elkaar, maar toch weten we perfect dat dit twee verschillende woorden zijn als we ze horen: we onderscheiden ‘l’ en ‘r’ als twee verschillende fonemen. Nederlandstaligen die ‘ram’ uitspreken, zullen de ‘r’ vaak op heel verschillende manieren uitspreken. Met een tongpunt- of een huig-r bijvoorbeeld. Maar toch ervaren we hier die klanken als hetzelfde foneem. Er is geen betekenisverschil.

Blootstelling aan gesproken taal laat zelfs het eerste half jaar van ons leven al sporen na

Dit fonemische repertoire leer je doordat je blootgesteld wordt aan taal. Wetenschappers dachten tot nog toe dat dit proces samen op gang kwam met het leren begrijpen, en uiteindelijk uitspreken, van woorden. Dat laatste gebeurt vanaf zes maanden.

Uit Nederlands-Koreaans onderzoek blijkt nu dat die aanname niet klopt. Al voor ze zes maanden zijn, kunnen baby’s klanken onderscheiden. Daarna spitst die vaardigheid zich weliswaar meer en meer toe op hun moedertaal.

Mirjam Broersma (Radboud Universiteit Nijmegen) onderwierp, samen met Koreaanse collega’s, 58 volwassen Nederlanders aan een aantal tests. De helft van hen was als baby geadopteerd, de andere helft niet. Van de adoptiekinderen was nog eens de helft naar Nederland gekomen voor ze vijf maanden oud waren. De anderen waren gemiddeld 17 maanden, en kenden dus hun eerste Koreaanse woordjes al. Al herinnerden ze zich daar niets meer van.

Gedurende anderhalve week kreeg de hele groep intensieve lessen Koreaans. Die lessen focusten op drie Koreaanse klanken, die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse ‘t’, en die Nederlandstaligen normaal gezien als variaties op het foneem ‘t’ zouden begrijpen. Voor, tijdens en na afloop van de training werden alle proefpersonen getest.

De adoptiekinderen bleken de Koreaanse fonemen sneller van elkaar te kunnen onderscheiden dan de autochtone Nederlanders. Bovendien was er geen verschil tussen de prestaties van de vroeg geadopteerden en diegenen die pas naar Nederland kwamen als ze al wat woordjes kenden.

Blootstelling aan gesproken taal laat dus zelfs het eerste half jaar van ons leven al sporen na, die we later in ons leven opnieuw kunnen activeren, schrijven de onderzoekers in het vakblad PNAS.