Eos Blogs

Ab Initio: Innovatief, futuristisch, klaar voor de toekomst

De Ab Initio is het nieuwe opleidingschip van de Rotterdamse Scheepvaart en Transport College, dat onderdeel is van de internationaal opererende STC Group. Met dit innovatieve paradepaartje is de Nederlandse binnenvaart klaar voor de uitdagende toekomst. Waarom ontbreken dergelijke initiatieven, ondanks ronkende toekomstschetsen, nog steeds in Vlaanderen, dat ook een indrukwekkende maritieme historie heeft?

Foto boven: Ab Initio, de trots van het Scheepvaart en Transport College (STC) in Rotterdam, vervangt twee prinsesjes. © STC Group.

Uit ervaring weet ik dat het kopen van een schip, of dat nu voor wetenschappelijk onderzoek of voor het opleiden van een jonge generatie zeelui is, niet gemakkelijk is. De foto en de naam Ab Initio, van het nieuwe schip dat in september 2022 in de vaart werd gebracht, trokken mijn aandacht. Van een innovatief futuristisch opleidingsschip verwacht je dat ze klaar is voor de toekomst. Dat vergt middenin de mondiale duurzaamheidstransitie, lef en visie. Mijn conclusie is dat het innovatieve Scheepvaart en Transport College (STC Group) in Rotterdam, daar geen gebrek aan heeft.

Het 67 meter lange schip is een juweeltje. Neerland ’s trost in bange dagen, waarin klimaatminister Rob Jetten het eindelijk is gelukt premier Marc Rutte eens een verstandig besluit te laten nemen. Op het moment dat ik dit schrijf maakt de Nederlandse regering bekend dat ze de klimaatcrisis toch eens serieus gaat nemen. Door € 28 miljard te investeren wil men hun doelstellingen in 2023 halen. Tegelijkertijd blijkt uit een Brits onderzoek, dat in het gerenommeerde vaktijdschrift Nature Communications werd gepubliceerd, dat de lage kuststrook van Frankrijk tot Denemarken, kwetsbaar is voor die klimaatcrisis. Hittegolven en uiteraard ook droogten, zullen snel toenemen. Met het installeren van zonnepanelen op de Ab Initio, slaat men dan ook nu al de spijker op zijn kop.

Opleidingsschepen

Het woord alleen al roept nostalgische gedachten op. Wie kent ze niet? Die prachtige reuzen van de oceaan, die tegenwoordig ‘tallships’ worden genoemd omdat ze opleidingsschepen zijn geworden. De driemast barken Europa en Alexander von Humboldt II die respectievelijk sinds 1994 en 2011 over de wereldzeeën varen zijn hiervan imposante voorbeelden. Onze maritieme historie is evenals ons maritiem erfgoed indrukwekkend. Een feest voor het oog als er weer eens een SAIL is. Ik ga ervan uit dat het nieuwe STC-opleidingsschip in augustus 2025, ook aanwezig zal zijn als weer geSAILed wordt. Ik hou me aanbevolen als er dan een plekje is voor een oude ketelbinkie.

Ik kom uit Hoogezand, een veenkolonie waar turf voor de Randstad werd gedolven, in de provincie Groningen. Later werd dat het gas van Slochteren, waaraan de staat ruim 400 miljard verdiende. Groningen werd opgezadeld met aardbevingen en oeverloos en nutteloos overleg met Den Haag over een schadevergoeding. De stinkende strokarton- en suikerfabrieken van weleer zijn verdwenen, evenals de meeste kanalen voor het transport van turf. Langs die kanalen werden in mijn jeugd, coasters gebouwd en overlangs te water gelaten. Je moest uitkijken waar je ging staan tijdens zo’n spectaculaire te waterlating. Als het schip in het kanaal werd gekieperd, ontstond er een zeer lokale tsunami, waardoor je op zijn minst natte voeten kreeg als het vuile en stinkende water de weg overstroomde.

De Kwiek, hier gefotografeerd in 1984 in Groningen, rust nu uit als een mooie woonboot in Amsterdam. © Leo M Johannes.

Eén van die schepen was, in 1926, de 33 meter lange Kwiek, een coaster van 210 ton, met één mast. De bouw van het schip kostte 33.000 gulden. Ik wilde al vroeg naar zee. Mijn eerste schip was in de zomer van 1963 die Kwiek. Ik herinner me dat ik in Harlingen moest aanmonsteren. Maar we, mijn ouders brachten me met enige tegenzin weg, konden het schip niet vinden. Het was eb, waardoor alleen het topje van de mast te zien was. Ik vond het een geweldig schip. Mijn moeder trok bleek weg. Mijn vader zweeg, glimlachte en dacht wellicht aan zijn eigen jeugd.

Het was een leuke reis naar Bergen, waar het uiteraard regende, en daarna naar Tegelen. Op de heenreis was ik zeeziek en at niet. Vlak voor we Bergen bereikten ging de mast, op zee, even naar beneden om er flessen jenever in te verstoppen en Bergen in te smokkelen. Ik was nog te jong om mee te doen, zei men. Op de terugreis was het prachtig weer en hadden we een spiegelgladde zee. Ik was niet zeeziek. En daar had de zuinige, Drentse kapitein Eeftingh bij zijn inkopen in Bergen, geen rekening mee gehouden.

Ook toen al was de zee- en binnenvaart onderling nauw verbonden. De Kwiek was een hele kleine, oude coaster van een familiebedrijf met een kapitein-eigenaar. De thuishaven was Gasselternijveen dat rond 1900 de vierde zeehaven van Nederland was. De twee STC-opleidingsschepen Prinses Beatrix en Prinses Christina uit het begin van de jaren 1960, waren, vergeleken met de Kwiek, drijvende paleizen.

Ab Initio – ‘vanaf het begin’

Niets is leuker en zinvoller om vanaf de eerste dag de gebruikers bij het ontwerp en de bouw van een nieuw schip te betrekken. Dat was, rond 1990, ook het geval toen de Pelagia van het tegenwoordig ‘koninklijk’ onderzoeksinstituut NIOZ, werd ontworpen. In nauw overleg met de technici en de onderzoekers werd het project succesvol uitgevoerd. Dat daarbij ook één van de medewerksters van het Ministerie van Onderwijs, directeur bij het instituut werd was wel een heel bijzondere uitkomst.

Het schip heeft het uitstekend gedaan en wordt binnenkort vervangen. Het zou mooi zijn als het, evenals dat in Vlaanderen is gebeurd met de Zeeleeuw, van het Vlaams Instituut voor de Zee in Oostende, een andere bestemming krijgt in een ontwikkelingsland. Bij het in dienst nemen van de Simon Stevin, werd het oude schip in Mombassa, Kenia, omgedoopt tot de Mtafiti. Sinds 2013 vaart het schip onder Kenyaanse vlag. Dat is ‘capacity building’ zoals het moet. Zo zorg je er ook voor dat andere landen kunnen deelnemen aan de kennisopbouw over hun zeegbieden, wat nodig is voor de duurzaamheidstransitie.

Binnen de STC Group heeft men goed begrepen dat de leerlingen hun stem moeten hebben in de ontwikkeling van het ambitieuze nieuwbouwplan. Zo werd er een wedstrijd uitgeschreven om gezamenlijk een nieuwe naam te bedenken. Hierbij werden de leden van het Koninklijk Huis en historische zeehelden, met, in de huidige perceptie een ‘geurtje’, overgeslagen. Uiteindelijk komt de huidige naam Ab Initio, Latijn voor ‘vanaf het begin’, boven drijven. Een naam die verwijst naar de gewaardeerde, open en interactieve aanpak van de STC Group, een onderwijs- en kennisinstelling voor de scheepvaart, het transport en de havenindustrie.

De studentenparticipatie bleef niet bij het bedenken van een naam. Ze waren, evenals de docenten en andere medewerkers, ook lid van het eerste ontwerpteam. In tien sessies werden onder begeleiding van experts, de contouren van een creatieve en innovatieve ‘droom’ steeds duidelijker. Helaas gooide de coronapandemie roet in het eten bij stages tijdens de bouw. Maar waar het ook maar enigszins mogelijk was, betrok men de nieuwe generatie ‘binnenvaarders’ bij de bouw van hun nieuwe schip. Die ervaring wordt vast breed gedeeld en doorverteld aan de volgende generaties.

De Ab Initio mag er zijn. Het is een modulair gebouwd schip, waardoor het gemakkelijk kan inspelen op technologische ontwikkelingen in de toekomst. Het kan varen op zowel diesel, elektriciteit en waterstof, de energiebron van de toekomst. Zonnepanelen op het bovendek en een grote batterij zorgen ervoor dat het innovatieve schip nu al deels in zijn eigen stroombehoefte voorziet. Samen met de ouderwetse dieselvoortstuwing laat dit een transitie in de binnenvaart zien.

Het schip is zo ontworpen dat het in de toekomst zelfstandig zal kunnen varen. Verouderde onderdelen kunnen bovendien gemakkelijk worden vervangen en gerecycled. Op de Ab Initio kunnen dertig studenten leren, studeren, leven en overnachten. Hier kunnen de vmbo-, mbo-, hbo- en masterstudenten hun ‘boekenkennis’ in de praktijk oefenen en alvast wennen aan het deinende dek. Elke slaapcabine is uitgerust met een eigen badkamer én er zijn damestoiletten, die op de prinsesjes nog ontbraken. De tijd staat immers niet stil.

Hoe financier je zo’n droomschip?

Dat is meestal een hoofdpijnvraag voor de bestuurders en de directie. Ondanks al die veel belovende toekomstschetsen over de binnenvaart, staat diezelfde overheid vaak niet te trappelen om ‘Nederland -Waterland’ op de kaart te zetten door een toekomstgerichte investering in een opleidingsschip. De financiering van een nieuw onderzoeks- of opleidingsschip is, hoe noodzakelijk ze ook is, een moeizame zaak. Een creatieve aanpak en veel doorzettingsvermogen is onontbeerlijk. Ook dat heeft de STC Group, voor zover ik dat als buitenstaander kan overzien, op een voorbeeldige manier gedaan.

Prinses Christina en Prinses Beatrix (rechts) uit het begin van de jaren 1960, zijn deels met pensioen. © STC Group

De eerste vraag die ik mij bij mijn onderzoek voor dit blog stelde, was: wat kost zo’n schip? Dat was dan ook één van de vragen die ik aan Esther Ouwens Nagell, senior communicatieadviseur bij de STC Group, stelde. Helaas, doet men daar, tot mijn verbazing, wat geheimzinnig over. In de Binnenvaartkrant van 30 augustus 2022, las ik echter een interview met bestuurslid Jan Kweekel die zich een bedrag van € 7,5 miljoen liet ontvallen. Hij liet zich, voor de doop van de Ab Initio, terecht heel lovend uit over dit prachtige project. Een paar dagen later knalde VVD Europarlementariër Caroline Nagtegaal een fles champagne tegen dit innovatieve, groene schip aan en bezegelde daarmee de traditionele doop.

Toch ging alles niet van een leien dakje. Er was heel wat improvisatie voor nodig om het droomschip te kunnen betalen. Gelukkig nam Concordia Damen, die eind maart 2020 de Europese aanbesteding had gewonnen, de twee prinsesjes over. Via deze scheepsbouwer werd er ook gebruik gemaakt van de regeling Subsidie Duurzame Scheepsbouw. De gemeente Rotterdam deed ook een stevige duid in het Ab Initio zakje. Daarnaast werd er een interessant sponsoringsprogramma ontwikkeld, (zie: https://abinitio.stc-group.nl/sponsorpakketten/ ), waarop veel reactie kwam. Er waren sponsor-pakketten variërend van € 20.000 tot € 50.000 bedacht. Het gevolg is dat alle 17 hutten een naam van een sponsor hebben gekregen. Daarnaast was er ook de mogelijkheid van sponsoring in natura.

Verassend was het telefoongesprek dat ik had met de heer Martin Deymann, eigenaar en directeur van de Reederei Deymann Gruppe. Hij belde me gewoon op naar aanleiding van mijn vragen over waarom hij de Prinses Christina had gekocht en wat de nieuwe naam van het schip zou zijn. Martin kwam direct op mij over als een open en goede Duitse zakenman. Hij is één van de drie zonen van de binnenschipper Roald Deymann, die elk van zijn drie zonen een bedrag gaf om een binnenschip te kopen. Verder moesten ze het verder zelf maar uitzoeken.

Martin is duidelijk een no-nonsense man die een prachtig binnenvaartbedrijf met 50 schepen van de grond heeft getild. Dat vertelde hij mij trots in ons korte telefoongesprek, die terugvoerde naar mijn jeugd in Groningen. Het doet je goed om met zo iemand te praten. Hij had het schip gekocht, omdat hij van oude schepen houdt. Het wordt opgeknapt en zal dan binnen zijn bedrijf met 350 mensen, als intern opleidingsschip gaan dienen. Aan het einde van het gesprek vertrouwde hij mij trots toe dat de Prinses Christina dit najaar naar zijn vader, Rolf Deymann, zal worden genoemd. Ik moest even bijkomen van dit fijne gesprek.

Wat brengt de toekomst?

Het is zonder meer waar dat Ab Initio met zijn dek vol zonnepanelen, batterijen en haar verschillende aandrijvingen, klaar is voor de toekomst. Het nieuwe opleidingsschip mag met recht het meest innovatieve schoolschip binnen Europa worden genoemd.

De hypermoderne brug van de Ab Initio na de doopplechtigheid. © STC Group.

De leerlingen die nu worden opgeleid op de Ab Initio maken een geheel andere jeugd door dan de babyboomers van mijn generatie, waarin ijspret, vorstverlet en schaatswedstrijden nog heel gewoon waren. Zij kennen, door onze klimaatverandering, alleen maar een steeds warmer wordende wereld. De komende zomer zal zeer waarschijnlijk weer ‘de warmste zomer ooit’ worden. Dat hangt onder meer af van wat er ver weg in de Stille Oceaan gebeurt. De uitzonderlijke, driejarige, koude La Niña is in maart overgegaan in een rustige tussenfase of kantelpunt. Algemeen wordt verwacht dat er deze zomer een stevige El Niño op komst is, waardoor het overal warmer wordt. De airco van het schip zal dus volop gebruik kunnen maken van de zonne-energie.

Zoals we de vorige zomers hebben kunnen zien heeft de droogte ook gevolgen voor de binnenvaart, omdat rivieren onbevaarbaar worden. Op het moment dat er veel energie nodig is voor afkoeling, houden veel kerncentrales het ook voor gezien, omdat het koelwater te warm is of is verdampt. Dat zal de Ab Initio niet overkomen. Toch is de snel toenemende kans van het opdrogen en daardoor onbevaarbaar worden van rivieren op de langere termijn, wel een probleem voor de binnenvaart. Met het verdwijnen van de Alpiene gletsjers komt de binnenvaart in een andere wereld terecht. Ook dat zal een kans en uitdaging voor de Ab Initio zijn.

Dat in een situatie, waarbij zowel op Europees, met bijvoorbeeld het geactualiseerde TEN-T-initiatief, als op nationaal niveau de binnenvaart wordt gestimuleerd. Het vervoer over land loopt immers vast. We staan nu al veel te veel in de file. En daar zal de elektrische auto geen enkele verandering in brengen. Het roer moet alleen al daarom rigoureus om: meer openbaar vervoer op het land en meer binnenvaart in plaats van al die vrachtauto’s.

Een charmant voordeel van de klimaatverandering voor de binnenvaart is de onverwacht snelle stijging van de zeespiegel. Het is helemaal niet ondenkbaar dat de Randstad, op de duinstrook na, onder water loopt. Ook is het goed mogelijk dat het Waddengebied zich gaat uitbreiden wanneer delen van de Noord-Duitse laagvlakte onderlopen. Of, om even naar Vlaanderen te kijken, als de Vlaamse polders langs de Westerschelde onderstromen. Hierdoor zal de vraag naar transport over water alleen maar toenemen.

Het is duidelijk dat ik de investering in het Ab Initio ‘pareltje’, een hele goede investering vind van deze innovatieve, Rotterdamse school, die ook nog eens een bloeiende commerciële afdeling heeft. Helaas is het me niet gelukt om een vergelijkbare ontwikkeling in België of Vlaanderen te vinden.

Hier moeten we het nog steeds doen met een veel te oud schip de Themis II. Het schip stamt uit dezelfde tijd als de nu in Nederland afgedankte prinsesjes. Het in 1965 gebouwde binnenvaarstschip is pas na ruim 35 jaar dienst, als ‘afdankertje’, overgenomen door GO! De Scheepvaartschool - Cenflumarin in Antwerpen. Ruim vier jaar geleden heeft de Themis II een opknapbeurt gehad van € 246.000. Maar, evenals bij de gepensioneerde Prinses Beatrix, wordt het tijd dat de Vlaamse overheid niet alleen nadenkt over de steeds maar in belang toenemende toekomst van de binnenvaart, maar eindelijk eens gaat investeren in die sector, door een nieuw opleidingsschip. Het wordt tijd voor: ‘geen woorden, maar daden’, meneer de minister.

Ik heb in het begin van de jaren 1980, het toen al afgedankte koopvaardijschip, de Tyro uit 1967, mogen kopen om de Tweede Snellius Expeditie, in de eerste helft van de jaren 1980, zeker te stellen. De Nederlandse oceanografen waren blij met het schip. Het werd een icoon van de wetenschap. De verkoop ervan door de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek in 1992, was een bestuurlijke nachtmerrie en heeft mij tot op de dag van vandaag achtervolgd.

De laatste van de vijf Belgische opleidingsschepen is de door de beroemde, maar onvoldoende erkende, Belgische poolreiziger Adrien de Gerlache (1866-1934) ontworpen driemaster Mercator. Vastgeketend aan de kade van de jachthaven van Oostende, is de trots van België van weleer, slechts een herinnering aan het Belgische maritieme verleden. Op 24 september 1996, werd bij de zoveelste staatshervorming, het Vlaams Gewest eigenaar van de Mercator. Dat leverde zowaar een gedeeltelijke restauratie op in 1999 en 2000.

Plannen voor een nieuw opleidingsschip zijn er, ondanks de ronkende toekomstverkenningen, in Vlaanderen en België niet. Of men steggelt nog steeds over wie een dergelijke, dringende en noodzakelijke, investering zou moeten betalen. En de zeespiegel? Die blijft stijgen en blijft het laaggelegen Vlaanderen met zijn eeuwenlange droom van Gent aan zee, bedreigen. Speelt Vlaanderen zo met zijn toekomst?