Eerste strottenhoofdtransplantatie ter wereld vond 50 jaar geleden plaats in Gent

In de nacht van 10 op 11 februari 1969 werd door het team van prof. Paul Kluyskens (Gent) voor het eerst een menselijk strottenhoofd overgeplant. 'Een stap in het onbekende, maar er heerste toch een sfeer van vooruitgang en van meegezogen worden in de ontwikkeling van de medische wetenschap', zegt Kluyskens' toenmalige assistent Roger Vanclooster over de historische, maar ook controversiële ingreep.

Minder dan drie maanden nadat prof. Fritz Derom de allereerste geslaagde longtransplantatie uitvoerde is er opnieuw een medisch-wetenschappelijke wereldprimeur in het academisch ziekenhuis van Gent. Voor het eerst wordt er een (gedeeltelijke) strottenhoofdtransplantatie uitgevoerd.

'Nadat duidelijk werd dat de operatie kon lukken, moest het hele team paraat staan. We mochten niet met vakantie, stonden bijna dag en nacht ter beschikking. Tot het zover was' Prof. dr. Roger Vanclooster

'Op 3 december 1967 was er de eerste harttransplantatie geweest door dokter Barnard in Kaapstad', wijst prof. dr. Roger Vanclooster op het momentum. 'Prof. Derom was heelkundig zeer onderlegd. Ik vermoed dat hij door Barnard op het idee is gekomen om een longtransplantatie te doen. En u weet hoe dat gaat, professoren onder elkaar, er ontstaat positieve wedijver. Derom en Kluyskens hadden een goede onderlinge verstandhouding, ze waren geen concurrenten: ik veronderstel dus dat ze elkaar stimuleerden. Als je frequent contact hebt met elkaar en je collega heeft iets gedaan dat niet alledaags is, dan wil je dat zelf misschien ook wel doen.'

Dag en nacht stand-by

Wie is nu die Paul Kluyskens? Op het ogenblik van zijn historische ingreep is hij 46 jaar, directeur-diensthoofd van de Kliniek voor Neus-, Keel- en Oorheelkunde van het academisch ziekenhuis en gewoon hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen in Gent.

Een man van weinig woorden, stelt dokter Vanclooster vast, wanneer hij begin 1968 op zijn 30ste zijn assistent wordt. 'Na mijn studies ben ik op de afdeling maxillofaciale heelkunde van de Norddeutsche Kieferklinik in Hamburg gaan werken. Daar had ik veel ervaring opgedaan in halschirurgie, het domein waarop professor Kluyskens ook zeer actief was. Het eerste wat hij zei toen ik op zijn dienst arriveerde, was: "Je moet nu niet denken dat je alles al weet!" We konden het goed met elkaar vinden. Hij was een autoriteit in de halschirurgie, maar bereidde toen al volop strottenhoofdtransplantaties voor. Hij oefende op lijken. Technisch wist hij dus dat de slaagkansen in het echt groot zouden zijn.'

'We beseften heel goed dat we pioniers waren. Maar tegelijk zaten we met vraagtekens, omdat dit een nieuwe evolutie in de geneeskunde was' Prof. dr. Roger Vanclooster

'Nadat duidelijk werd dat zo'n operatie kon lukken, moest het hele team paraat staan. We mochten niet met vakantie, stonden bijna dag en nacht ter beschikking. Tot het zover was.'

Veldwachter

Het jaar 1969 begint moeizaam voor Jan-Baptist Borremans (62), al sinds 1933 veldwachter in de Brabantse gemeente Galmaarden. Zijn stem is al een paar jaar hees, spreken wordt de laatste maanden steeds moeilijker. Hij blijkt keelkanker te hebben.

Een gepensioneerde buurman overtuigt hem ervan naar het academisch ziekenhuis in Gent te gaan voor nader onderzoek. De veldwachter denkt: een paar dagen in observatie en dan zien we wel. Maar in de loop van de namiddag van maandag 10 februari doet hij een dringend telefoontje naar zijn vrouw, met de korte mededeling dat hij diezelfde avond nog zal worden geopereerd. Zonder verdere toelichting, dus denkt zij aan een routine-ingreep.

'De ontvanger zal waarschijnlijk wel weer kunnen spreken, aldus professor Kluyskens, maar zingen achtte hij uitgesloten' Algemeen Handelsblad, 13/2/1969

Wat ze niet weet is dat een team bestaande uit maar liefst vijf chirurgen, drie anesthesisten en drie immunologen onder leiding van prof. dr. Kluyskens aan een wereldprimeur werkt: het overplaatsen van een gedeelte van het strottenhoofd van een pas overleden donor naar een patiënt, haar man.

'Die 10de februari werden we rond 10 uur 's avonds gebeld: we moesten dringend naar de operatiezaal komen', vertelt Roger Vanclooster. 'We waren in totaal met zes chirurgen, Kluyskens inbegrepen. Drie die de larynx verwijderden bij de donor en drie die hem aanbrachten bij de patiënt. Dat moest aansluitend gebeuren. De transplantatie zelf was niet zo ingewikkeld, maar de hele operatie heeft geduurd tot een uur of zes 's morgens. Tot de patiënt wakker werd.'

Het team krijgt af te rekenen met twee, verwachte, problemen: de moeilijke regeling van de bloedtoevoer, aangezien het aannaaien van kleine bloedvaten onmogelijk is, en de verlamming van de stembanden, waardoor ademhalen onmogelijk zou worden.

Historisch moment

's Anderendaags stelt het gezin Borremans in het ziekenhuis vast hoe speciaal de ingreep wel is geweest. Jan-Baptist ligt in een kiemvrije kamer. Zij moeten zich volledig uitkleden, hun handen en hun aangezicht wassen, een lange blauwe jas aantrekken, een haarkapje opzetten, een mondmasker dragen, en rondlopen op kiemvrije pantoffels. En dan zijn er nog de journalisten die in de gangen rondlopen.

'Wanneer alles naar wens verloopt zal mijn man donderdag reeds even uit bed mogen', meldt mevrouw Borremans aan een reporter van Gazet van Antwerpen. Op tv mag prof. Kluyskens de ingreep aan de hand van een maquette illustreren. Prof. dr. Vanclooster: 'Wij hadden onmiddellijk het gevoel dat dit een historisch moment was. Het was een stap in het onbekende, maar binnen de equipe heerste toch een sfeer van vooruitgang en van meegezogen worden in de ontwikkeling van de medische wetenschap. We beseften heel goed dat we pioniers waren. Maar tegelijk zaten we met vraagtekens, omdat dit een nieuwe evolutie in de geneeskunde was. We stonden aan een beginpunt.'

'Technisch kunststukje'

In tegenstelling tot de longtransplantatie van professor Derom, krijgt de strottenhoofdtransplantatie wel behoorlijk veel persaandacht. Tot in Nederland toe. 'Unieke transplantatie in Gents ziekenhuis' titelt de Friese Koerier van 13 februari. Meer toelichting krijgt de lezer van de 'medische medewerker' van de krant, die benadrukt dat het om een absolute 'noviteit' gaat. 'Borremans heeft al enige minuten zijn vrouw mogen zien en tekenen van herkenning gegeven' weet de het blad nog. Het Algemeen Handelsblad, nog een Nederlandse krant, schrijft diezelfde dag dat Borremans' stembanden weer zullen kunnen functioneren dankzij het doorsnijden van de zenuwen van het strottenhoofd: 'De ontvanger zal waarschijnlijk wel weer kunnen spreken, aldus professor Kluyskens, maar zingen achtte hij uitgesloten.'

'Waar de transplantatie van vitale organen momenteel algemeen aanvaard is, ligt dat fundamenteel anders bij een strottenhoofdtransplantatie, omdat dit geen vitaal orgaan is' Prof. Kluyskens en Ringoir in The Laryngoscope (1970)

Een dag later heeft Gazet van Antwerpen goed nieuws: 'De veldwachter van Galmaarden sprak enkele woorden'. Al die persaandacht stoort het bestuur van de unief. Er volgt een zakelijke, maar kordate persmededeling: 'Ten gevolge van diskreties (sic) werd op voorbarige wijze ruchtbaarheid gegeven aan bepaalde aktiviteiten in het akademisch ziekenhuis te Gent. Om misverstanden te vermijden ziet de Universiteit zich genoodzaakt te bevestigen dat inderdaad maandagnacht werd overgegaan tot de overplanting van een strottenhoofd door Prof. Dr. P. Kluyskens (...). De patiënt stelt het goed. Geregeld zullen er mededelingen gedaan worden wanneer die wetenschappelijk verantwoord zijn.'

Van harte is het niet.

Ethische bedenkingen

Jammer genoeg kan Jan-Baptist Borremans niet lang genieten van zijn nieuwe strottenhoofd. Acht maanden na de operatie is de keelkanker helemaal terug en hij overlijdt kort daarna.

In april 1970 mogen de professoren Kluyskens en Ringoir hun historische ingreep toelichten op de jaarlijkse vergadering van de Amerikaanse Laryngological, Rhinological en Otological Society.

Hun bevindingen worden in augustus van dat jaar ook gepubliceerd in het vaktijdschrift The Laryngoscope: 'Ondanks grote vooruitgang in recente jaren houdt de chirurgische behandeling van kwaadaardige neoplasieën in het strottenhoofd in de meeste gevallen een laryngectomie in (het verwijderen van het strottenhoofd, meestal als gevolg van strottenhoofdkanker; gdv&fvl). Deze operatie is noodzakelijk om de patiënt te laten overleven, maar houdt een ernstige verminking in en leidt tot verschillende functionele, psychologische en esthetische problemen. (…) Het vrijwaren van natuurlijke ademhaling, eten en normaal praten blijft een groot probleem.'

Dan liever een strottenhoofdtransplantatie, al is prof. Kluyskens zich bewust van kritische bedenkingen en wil hij 'de discussie openen over het ethische aspect van het transplanteren van dergelijk orgaan. Waar de transplantatie van vitale organen momenteel algemeen aanvaard is, ligt dat fundamenteel anders bij een strottenhoofdtransplantatie, omdat dit geen vitaal orgaan is.'

Dat het een fundamenteel ethische kwestie is, ondervindt prof. dr. Vanclooster wanneer hij begin jaren 70 voor een week naar Keulen gaat om er technieken te leren bij de vermaarde dokter Oskar Kleinsasser, die gespecialiseerd is in microlaryngoscopie. 'Kleinsasser had grote bedenkingen over de strottenhoofdtransplantatie. Hij wilde daar niet van weten, weigerde er zelfs over te praten. "Das macht man nicht", zei hij kortaf. En ik was nog zo trots dat ik als jonge assistent uit Gent kwam, waar ik iets historisch had meegemaakt...'

Baanbrekend

'Achteraf gezien kan je Kleinsasser niet helemaal ongelijk geven', weet Roger Vanclooster. 'Als men het immuunsysteem onderdrukt, zoals bij een transplantatie gebeurt, wordt de kans op kanker groter. En een transplantatie voor een kankergezwel, zoals wij in 1969 hebben gedaan, zie je niet vaak gebeuren. Er is ook geen vraag naar transplantaties van het strottenhoofd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld niertransplantaties, die tegenwoordig geregeld gebeuren.'

'In het begin was prof. Kluyskens uiteraard zelf ook heel enthousiast over de ingreep en was hij positief voor de toekomst, maar daarna kreeg hij heel wat negatieve reacties van collega's. Voor een deel had dat te maken met jaloersheid, een aspect dat je niet mag onderschatten in de medische wereld. Als hij ging spreken in het buitenland, kreeg hij achteraf altijd zeer moeilijke vragen. Zeker in Duitsland. Dat woog op de duur op hem, al praatte hij daar weinig over op de dienst. Niet lang na het overlijden van zijn patiënt is hij gestopt met het geven van spreekbeurten.'

En toch... wat professor Kluyskens in 1969 presteerde, was niet alleen baanbrekend, maar is ook vijftig jaar later nog zeer uitzonderlijk. Zelf zou hij daarna geen strottenhoofd meer transplanteren, collega's in Gent evenmin, en in de rest van de wereld werden nog drie, in dit geval volledige, operaties gemeld, in januari 1998 in Cleveland, in oktober 2010 in Sacramento en in 2015 in Gliwice (Polen). Waar Kluyskens destijds enkel de larynx, het strottenhoofd zelf, overplantte, transplanteerden zijn Amerikaanse en Poolse collega's drie en vier decennia later ook de farynx (slokdarmhoofd) en — in het geval van de Poolse artsen — de endocriene organen van de nek: schildklier en bijschildklieren.