Lucy stierf na val uit boom

30 augustus 2016 door Eos-redactie

Haar soort leefde voornamelijk op de grond, maar sliep misschien in het boomkruin.

Lucy is een van de oudste en meest volledige fossielen van een menselijke voorouder. In 1974 ontdekte een paleoantropoloog haar resten in een riviervallei in Ethiopië. Ze leefde 3,18 miljoen jaar geleden en behoorde tot de soort Australopithecus afarensis. Wetenschappers voeren een hevig debat over de levenswijze van haar soort. Leefde die in de bomen of niet? Haar botten leveren het antwoord: ze stierf wellicht toen ze uit een boom viel.

Fatale verwondingen

Een breuk die na de dood plaatsvindt, ziet er anders uit dan één die een mens of dier oploopt tijdens het leven. Als het skelet pas na Lucy’s dood beschadigd was, zouden de botfragmenten verspreid zijn over de grond. Dat was niet het geval. Aan haar schoudergewricht zagen de onderzoekers dat de botten versplinterden toen het gewrichtskapsel nog op zijn plaats zat. Omdat de botten geen sporen van genezing vertonen, weten de onderzoekers dat de verwondingen Lucy fataal werden.

De letsels lijken sterk op die van patiënten die met uitgestrekte armen een ernstige val gemaakt hebben. De zwaarste breuken bevonden zich aan de rechterkant van haar lichaam. Daaruit reconstrueren de onderzoekers dat Lucy viel, haar armen uitstrekte om de val te breken en met haar rechterkant de grond raakte.

Rechtop lopen

Lucy’s lichaam was aangepast om op twee benen te kunnen wandelen. De vraag of haar soort ook klom, leidt tot hevige discussies. De aanwijzingen voor haar val staven de theorie dat haar soort zowel op de grond als in de bomen leefde. De onderzoekers denken dat de lichamelijke aanpassingen om rechtop te lopen de A. Afarensis minder vaardig maakten bij het klimmen. Het kan dat de prehistorische mens enkel ’s avonds de bomen in ging. Zo bleef hij buiten het bereik van roofdieren als hij zijn nest maakte. Bonobo’s en chimpansees doen precies hetzelfde. De studie is gepubliceerd in Nature.