Column

De wetenschap is haar geduld kwijt

Haast en spoed doen de wetenschap zelden goed. Dat geldt ook voor onderzoek naar het coronavirus, schrijft arts en journalist Marleen Finoulst.

In het voorjaar meldde het Antigifcentrum een opvallende toename van ongevallen met huishoudproducten, zoals bleekwater. Misschien poetsen we met z’n allen vaker nu we meer tijd thuis doorbrengen, reageerde de adjunct-algemeendirecteur, Dominique Vandijck. Dat is mogelijk, al liet zich ook een piek opmerken nadat Amerikaans president Donald Trump had verkondigd dat jezelf desinfecteren met bleekwater coronavirussen kan doden. 

Dat is een zeer slecht advies: ook in lage doses veroorzaakt bleekwater al brandwonden. Hoeveel slachtoffers met brandwonden in de slokdarm Trump met zijn uitspraak op zijn geweten heeft, zullen we nooit achterhalen. Dergelijke voorvallen tonen aan dat veel personen zich door de aanhoudende onzekerheid vastklampen aan elke therapie die zich aandient. Ze zijn te bang voor een besmetting om ze niet te proberen.

Intussen werken wetenschappers zich uit de naad om inzichten en oplossingen te bekomen over SARS-CoV-2. Want anders dan Trump willen wetenschappers, met artsen op kop, écht iets doen om te helpen. Op dit ogenblik zijn duizenden studies lopende waarbij wetenschappers zoeken naar manieren om covid-19 te behandelen. Alleen ontbreekt daarbij een voor de wetenschap cruciaal element: geduld. Vakbladen wachten de resultaten van gecontroleerde studies niet af. Aan het begin van de crisis publiceerden ze resultaten zonder peerreview.

Tot op heden zijn er geen studies die de impact van het dragen van mondmaskers hebben onderzocht
Pandemieën zijn angstaanjagend. De wijze waarop wetenschappelijk onderzoek daarop reageert is dat soms ook.

In normale omstandigheden stuurt een wetenschappelijk tijdschrift een ingestuurd artikel naar onafhankelijke wetenschappers die vertrouwd zijn met het onderzoeksonderwerp. Zij bekijken het manuscript met een kritische blik en geven advies: niet of wel publiceren. Tot die tweede optie wordt dikwijls enkel overgegaan nadat een rits aanpassingen of bijkomende experimenten is gebeurd – en nadat die revisies opnieuw werden gepeerreviewd. Het is een waardevol, maar tijdrovend proces. 

Als vakblad kom je de potentiële gevolgen daarvan onvoldoende tegemoet wanneer je in coronatijden enkel vermeldt dat een gepubliceerd artikel nog geen peerreview heeft doorlopen. Overheden gebruiken de publicaties immers volop om hun crisisbeleid tegen het virus uit te tekenen.

Zo ontstaat onenigheid onder wetenschappers en worden er mogelijk verkeerde maatregelen getroffen. Neem nu de discussie over het al dan niet dragen van mondmaskers in publieke ruimtes waar je voldoende afstand kan bewaren. Tot op heden zijn er geen studies die de impact daarvan onderzocht hebben. Uit onderzoek weten we alleen dat mondmaskers nuttig zijn in een medische context. Of ze ook effect hebben in de supermarkt, is niet aangetoond.

Sommige studies zetten mensen op het verkeerde been. Aanvankelijk leek het antimalariamedicijn hydrochloroquine een belangrijke kanshebber in de behandeling van covid-19. Maar bij verder onderzoek rapporteerden patiënten die ermee werden behandeld hartklachten. Andere studies maken onnodig bang. Denk maar aan het onderzoek dat stelde dat personen met bloedgroep A vatbaarder zouden zijn voor een ernstigere vorm van covid-19. In werkelijk gaat het om observationeel onderzoek, dat geen oorzaak-gevolgrelatie kan aantonen.

Haast en spoed doen de wetenschap zelden goed. Stel dat een gerandomiseerd vergelijkend onderzoek plaats zou vinden, waarbij de ene bevolkingsgroep consequent mondmaskers draagt en de andere dat enkel doet op plaatsen waar dat verplicht is. Wat zou er gebeuren als dat onderzoek aan het licht zou brengen dat voortdurend een mondmasker dragen de gezondheid schaadt? 

Het zou niet de eerste keer zijn dat advies een andere uitwerking heeft dan verhoopt. In de jaren 1990 kregen patiënten met een lumbago de raad zoveel mogelijk te rusten, tot degelijk onderzoek uitwees dat rusten de rugpijn verergert en bewegen veel heilzamer is. Er was een tijd waarin baby’s op de buik te slapen gelegd werden, om te vermijden dat teruglopende melk in de longen zou sijpelen. Totdat vergelijkende studies aantoonden dat buikligging het risico op wiegendood verhoogt, en rugligging veel veiliger is en vervolgens de norm werd. 

Pandemieën zijn angstaanjagend. De wijze waarop wetenschappelijk onderzoek daarop reageert is dat soms ook.