Huidhonger: waarom verlangen we zo naar fysiek contact?

Je beseft pas hoe belangrijk fysiek contact is als de vele dagelijkse aanrakingen plots wegvallen. Dan wordt de behoefte eraan tastbaar. Hoe stilt aanraking die honger?

Onze gave om uitgebreide en complexe sociale netwerken uit te bouwen is ongetwijfeld essentieel voor het succes van onze soort. Wanneer we afstand van elkaar moeten houden, is onze nood aan contact met anderen juist onze achillespees. Enkele jaren geleden zette de Amerikaanse psycholoog Julianne Holt-Lunstad (Brigham Young University) eenzaamheid en sociale isolatie op de kaart als belangrijke risicofactoren voor vroegtijdige sterfte. “Wij zijn sociale dieren, wij moeten anderen hebben om te kunnen zijn”, beaamt psychiater Dirk De Wachter. De voorbije weken hebben we een geïsoleerd bestaan geleid, en er wordt dan ook een spreekwoordelijke pandemie aan mentale problemen voorspeld. “Mensen klagen over het isolement, ook zij die geen geschiedenis hebben van psychisch lijden, zeker de mensen die alleen wonen. Je hoeft geen patiënt te zijn om daar last van te hebben. Velen beginnen in nood te geraken”, weet De Wachter.

De coronacrisis en de bijbehorende maatregelen dwongen de mensheid in een interessant (a)sociaal experiment. Een waarbij vele aspecten van onze sociale verbondenheid intact bleven, zij het online, maar één aspect uitblonk in afwezigheid: fysiek contact. De funeste effecten bleken al uit de resultaten van de corona-enquête van de Universiteit Antwerpen. “Belgen die alleen wonen, rapporteren meer slaapproblemen en een slechter psychisch welbevinden dan zij die mét huisgenoten leven. Ze voelen zich neerslachtiger en minder gelukkig, en beleven minder plezier aan dagelijkse activiteiten”, vertelt onderzoeker Koen Pepermans. “Wij zijn volop geconnecteerd met Zoom en Skype en telefoon, maar we voelen toch zó dat tekort van die nabijheid, van dat vastpakken, van de huid, van het dichtbij zijn, van het in het écht ontmoeten. Ik denk dat dat een fundamentele menselijke behoefte is”, meent De Wachter. “De verbinding tussen mensen, die is nodig om te bestaan. Die verbinding is mede iets lijfelijks, iets lichamelijks.”

Wie alleen woont, voelt zich door de lockdown neerslachtiger en minder gelukkig dan wie huisgenoten heeft

Een liefdevolle aanraking zegt meer dan woorden. Sterker nog, we raken elkaar aan wanneer woorden schromelijk tekortschieten. “Zeker op moeilijke momenten, van verdriet, rouw en verlatenheid, is het problematisch dat we op afstand moeten blijven en elkaar niet mogen aanraken”, zegt De Wachter. Want aanraken helpt om gevoelens van angst en verdriet te verdragen. Intuïtief kruipt een kind bij papa of mama op schoot als het pijn heeft. Ook volwassenen huilen uit op iemands schouder als ze slecht nieuws krijgen. We strelen een vriend door het haar of op de rug om hem of haar te kalmeren en troosten elkaar met een schouderklop of een knuffel. In een anderhalvemetermaatschappij ontberen we deze manier om er voor elkaar te zijn.

Aanraking als buffer tegen stress

Liefdevolle aanrakingen vormen een buffer tegen stress en helpen om angst te reguleren. Uit onderzoek blijkt dat er minder cortisol en alfa-amylase te vinden is in het speeksel van partners die elkaar vaak aanraken. De aanmaak van het hormoon cortisol en van het enzym alfa-amylase schiet de hoogte in bij stress. 

Aanrakingen hebben ook een kalmerend effect tijdens stresserende momenten. Onderzoek wijst uit dat proefpersonen die frequenter geknuffeld worden in hun dagelijks leven kleinere stijgingen in de hartslag vertonen tijdens een stresstaak vergeleken met mensen die minder frequent geknuffeld worden. 

In 2007 al vond Beate Ditzen (Universiteit Zürich) minder cortisol in het speeksel en minder reactiviteit van de hartslag bij proefpersonen die een massage van hun partner kregen voor een stresserende taak dan bij deelnemers die enkel verbale steun kregen of de taak alleen moesten afleggen. In 2018 voerde Ditzen een nieuw experiment uit, met soortgelijke resultaten. Dit keer moesten de proefpersonen een stresserend sollicitatiegesprek voeren in het lab. Vooraf observeerde Ditzen de initimiteit tussen de proefpersonen en hun partners. Voor en na het gesprek werd hun speeksel geanalyseerd. Hoe meer de deelnemers aangeraakt werden, hoe lager hun cortisolrespons (bij de vrouwen althans), en hoe sneller hun stressniveau zakte na het stresserende interview. 

Het mag duidelijk zijn. Fysiek contact vermindert stress. Dat kan verklaren waarom het een positief effect heeft op onze gezondheid. In een bijna profetisch wetenschappelijk onderzoek van Sheldon Cohen (Carnegie Mellon University, VS) uit 2016 rapporteerden deelnemers twee weken lang hoeveel knuffels ze kregen. Vervolgens werden ze blootgesteld aan een verkoudheids- of griepvirus en een kleine week in quarantaine geplaatst. Proefpersonen die vaker geknuffeld werden liepen minder risico besmet te raken met het virus, en zij die toch besmet raakten, vertoonden minder ernstige symptomen. 

De hartslag van baby’s

De basis voor het kalmerend effect van aanraking ligt in de vroege kindertijd. Fysiek contact met je ouders is essentieel om als baby stress en emoties te leren reguleren. Tedere aanrakingen leveren ontegensprekelijk bewijs dat je niet alleen bent, en helpen om een veilige ban met je ouders op te bouwen. 

“We groeien door de koestering, die ook lijfelijk is, door graag gezien te worden, gehecht te worden, door liefdevol bejegend te worden. Ook die lijfelijke component van strelen en vastpakken is daarin essentieel”, vertelt De Wachter. “Het lijkt mij in de psychologie een beetje onderschat. Die heeft heel erg de nadruk gelegd op de gedachten en de gevoelens, maar het lijfelijke, het lichaam is een beetje veronachtzaamd.”

Martine Van Puyvelde is een van de onderzoekers die daar verandering in brengen. Ze is hoogleraar aan de Brain Body and Cognition Research Group van de Vrije Universiteit Brussel en onderzoeker aan de Koninklijke Militaire School Brussel. Ze gaat na hoe baby's emoties leren reguleren door aanraking door hun ouders. 

Aaien, met beweging, blijkt meer positieve effecten te hebben dan een statische aanraking

“Wanneer we fysiologisch over regulatie spreken, spreken we over het parasympathisch zenuwstelsel (het onderdeel van het autonoom zenuwstelsel dat het lichaam onbewust en automatisch tot rust brengt, via de hartslag, bloeddruk, ademhaling …, in tegenstelling tot het sympathisch zenuwstelsel, dat in actie komt bij stress, red.). Wanneer ouders hun baby aaien, verhoogt de regulatie door stimulatie van het parasympatisch zenuwstelsel. We zagen in ons onderzoek zowel de ademhaling als het hartritme van de baby’s vertragen wanneer ze werden geaaid.”

Strelingen zorgen ervoor dat het brein de activatie van het limbisch systeem gaat dempen. Het limbisch systeem is een netwerk van hersengebieden die te maken hebben met emoties. Wordt het gedempt, dan worden we rustig. Ook de betrokkenheid van de insula is cruciaal, omwille van de rol die deze hersenstructuur speelt in de gewaarwording van wat er in ons lichaam gaande is en de verwerking van sociale ervaringen. Bovendien stuurt de insula de regulatie van onze emoties en ons lichaam aan door invloed uit te oefenen op het autonoom zenuwstelsel. 

Hier ligt de verklaring van de stressverlagende effecten van aanrakingen volgens Van Puyvelde: “Dezelfde hersengebieden die actief worden wanneer baby's en volwassen worden aangeraakt zijn ook de belangrijkste gebieden die het parasympathisch zenuwstelsel besturen. Er is dus een sterke overlap in de kernregio’s van beide systemen, van aanraking en stressregulatie. De link tussen deze hersengebieden en de effecten op ademhaling en hartritme is de nervus vagus, die daar dan een rem op zet.”

Hoe je lichaam strest en weer kalmeert

Het autonoom zenuwstelsel zorgt voor de (onbewuste) aansturing van onder meer bloeddruk, ademhaling en hart. Het bestaat uit het sympatisch en het parasympathisch zenuwstelsel. Het eerste zorgt voor een vecht- of vluchtreactie bij angst, boosheid of stress. De hartslag schiet omhoog, de spieren spannen op en je krijgt een gejaagde ademhaling. Het parasympatisch zenuwstelsel zorgt ervoor dat je daarna weer tot rust komt. 

Angst of stress triggert een cascade aan fysiologische en psychologische veranderingen, bekend als de stressrespons. De paraventriculaire nucleus van de hypothalamus, een klein gebied in het midden van de hersenen, produceert het corticotroop-releasing hormoon. Dat geeft het signaal aan de hypofyse om adrenocorticotroop hormoon vrij te geven, dat de schors van de bijnieren ertoe aanzet cortisol vrij te geven. Wanneer het gevaar geweken is, wordt de aanmaak van het corticotroop-releasing hormoon onderdrukt en neemt de activatie van deze stress-as weer af. Hoe gestrest iemand is, kunnen onderzoekers meten aan de hand van het hartritme, de ademhaling of het niveau van cortisol en alpha-amylase in het speeksel.

Het emotionele brein

Het limbisch systeem vormt het centrum van de emotionele verwerking in de hersenen en staat vooral bekend omwille van zijn rol in angst. Het vormt de link tussen emotionele reacties en cognitieve functies. De belangrijkste structuren binnen het limbisch systeem zijn de amygdala, de cingulate cortex en de hippocampus. Het limbisch systeem is enerzijds verbonden met de prefrontale cortex, en anderzijds met de hypothalamus en de hersenstam. De cortex verwerkt prikkels en stuurt ze naar het limbisch systeem, dat de emotionele waarde van de prikkels terug naar de cortex communiceert. Zo kunnen we ons bewust worden van de emotie. Vanuit het limbisch systeem lopen ook signalen naar de hypothalamus en hersenstam, van waaruit zowel vrijwillige als onbewuste reacties, via het autonome zenuwstelsel en het hormonale en immuunsysteem, geïnitieerd worden.

De huid als sociaal orgaan

Niet elke aanraking is echter evenwaardig. Aaien, met beweging, blijkt meer positieve effecten te hebben dan een statische aanraking. Dat concludeerde Van Puyvelde na een experiment bij 45 moeders en hun baby’s. De helft van de moeders aaiden hun baby’s gedurende drie minuten. De andere helft legde gewoon hun hand op de baby. Om inzicht te krijgen in de parasypatische (kalmerende) regulatie, werden hartslag en ademhaling van de baby’s voor en na de aanraking gemeten. Het hartritme en vooral het ademhalingsritme bleek te dalen bij baby’s die gestreeld werden, terwijl statische aanraking geen effect had. “Wanneer ouders hun kinderen aanraken zonder te aaien ontstaat er op z’n best een lichte regulatie, maar die neemt af zodra ze daarmee stoppen. Wanneer ze de baby aaien, blijft het effect op de regulatie voortduren.” 

De baby’s waren dus in staat het kalmerend effect zelf verder te genereren. Daarmee leggen ze het fundament om later zichzelf te kunnen kalmeren als ze stress of angst ervaren. 

Baby’s die geaaid worden, kalmeren. Strelingen vormen de basis om op latere leeftijd met stress en angst om te gaan

Het experiment verschaft ook informatie over het mechanisme dat hierachter schuilt. De huid is ons grootste zintuig, én het eerste dat ontwikkelt. Er huizen verschillende soorten receptoren, waardoor we onderscheid kunnen maken tussen soorten sensaties op onze huid.

Een streling gaat via gespecialiseerde zenuwbanen van de huid naar de hersenen. Dat zijn zogenoemde CT-afferenten, legt Van Puyvelde uit. Die zenuwbanen omvatten geen witte stof, waardoor ze trager informatie doorgeven dan de zenuwvezels die instaan voor het verkennen van objecten of oppervlakken via de huid. De CT-afferenten zijn gevoelig voor zachte aanrakingen van de behaarde huid op het lichaam en het gezicht. Onze huid is dus ook een sociaal orgaan. 

In een nog niet gepubliceerd onderzoek heeft Van Puyvelde gekeken naar de effecten van dagelijks baby’s aaien volgens de patronen van de CT-afferenten. “Na vier weken ondergingen de baby’s een ‘stresstest’”, zegt ze. “De baby’s die de dagelijkse ‘massage’ kregen, konden zich veel sneller terug reguleren dan de baby’s van de controlegroep, zowel gedragsmatig als fysiologisch.” 

CT-afferenten reageren op aanrakingen op huidtemperatuur tegen een aaisnelheid tussen 1 en 10 centimeter per seconde. Toch hoef je geen seconden te tellen wanneer je een baby streelt, stelt Van Puyvelde gerust. “We hebben in ons onderzoek geen snelheid of manier van aaien opgelegd aan de ouders. We hebben hen gewoon gevraagd de baby’s aan te raken zoals ze dat intuïtief doen. Nadien hebben we de snelheid gemeten waarmee ouders hun baby's aaien en die viel exact in de range die nodig is om de CT-afferenten te activeren.” Met deze snelheid gestreeld worden is trouwens ook prettig voor volwassenen.

Chemische effecten

De term touch hunger, huidhonger in het Nederlands, is in het leven geroepen door Tiffany Field, oprichter van het Touch Research Institute aan de universiteit van Miami. De term beschrijft het gevoel van hunkering naar aanraking. Huidhonger wordt vooral gedreven door de werking van hormonen en neurotransmitters die vrijkomen bij liefdevolle aanrakingen. Vaak wordt verwezen naar oxytocine als verklaring voor deze honger. De vrijlating van die signaalstof stijgt wanneer we omhelst, gestreeld of gekust worden, waardoor ze de bijnaam ‘knuffelhormoon’ kreeg. Ouders die intens met hun kind bezig zijn en partners die veel tijd met elkaar doorbrengen vertonen hogere oxytocineconcentraties in het bloed. Oxytocine vormt ook een buffer tegen stress en angst, en helpt bij het herstel na stress. 

Het lijkt de honger naar aanraking in eerste plaats te stillen, maar wakkert die ook aan door invloed uit te oefenen op de vrijlating van stoffen die ons ertoe aanzetten dat contact te willen opzoeken. Die stoffen zijn endogene opioïden en dopamine. 

Mensen zijn sociale dieren. Interacties met anderen werken belonend en motiveren ons om die ervaring te herhalen. Motivatie is tweeledig: we willen onaangename gevoelens vermijden en opzoeken wat goed voelt. Endogene opioïden spelen op beide neigingen in. Die stoffen staan vooral bekend omwille van hun pijnstillende effecten, en kalmeren ook de activatie van de stress-as en het autonoom zenuwstelsel, waardoor ze stressreducerend werken. Een specifieke klasse endogene opioïden speelt een rol in de effecten van aanraking door anderen en bij het versterken van de band tussen mensen. Ze zorgen ervoor dat we genot ervaren: een sociale beloning. 

De effecten van dopamine zijn specifieker, en zorgen voor het verlangen, via de betrokkenheid bij het beloningssysteem in het brein. Dat motiveert ons om telkens opnieuw dingen op te zoeken waarvan we weten dat ze genot brengen. Dit beloningssysteem is ook betrokken bij onze behoefte aan sociaal contact. Livia Tomova (Massachusetts Institute of Technology, VS) vroeg twintig proefpersonen om tien uur te vasten. Twintig anderen moesten tien uur in totale isolatie doorbrengen. Vervolgens moesten ze kijken naar plaatjes van voeding en van sociaal contact, terwijl ze in een hersenscanner lagen. De eerste groep voelde zich – uiteraard – hongerig. De tweede groep voelde zich eenzaam en hunkerde naar interactie met anderen. Op de hersenscans zag Tomova dezelfde hersengebieden activeren bij beide groepen als zij respectievelijk naar voedsel (de hongerigen) keken en naar sociaal contact (de eenzamen). Verlangen naar sociaal contact verloopt dus op soortgelijke manier in de hersenen als snakken naar eten.

 

Combinatie van zintuigen

Een knuffel en een liefdevolle aai stillen een reële honger. Ze doen niet alleen deugd, we hebben ze ook nodig om stress en angst onder controle te krijgen. “Bij baby’s is aanraking van levensbelang, maar ook bij volwassenen is het erg belangrijk. Voor de geneeskunde lijkt dat belang op te houden na enkele dagen of weken, maar ik durf de hypothese te opperen dat dat eigenlijk nooit ophoudt”, besluit De Wachter. “De mens heeft dat huidcontact, dat vel-voelen, nodig om te bestaan. Dat is een noodzaak.” 

Ons lichaam is uitgerust met een gespecialiseerd systeem om liefdevolle aanrakingen waar te nemen. En in onze hersenen werken verschillende structuren en neurotransmittersystemen samen om te garanderen dat we genoeg aangeraakt worden door mensen om wie we geven. Sterker nog, onderzoek heeft uitgewezen dat we zelfs rustiger worden louter door ons in te beelden dat we aangeraakt worden. 

De basis van deze mogelijkheid wordt volgens Van Puyvelde al in de vroege babytijd gelegd. Toch moeten we ons niet te veel blindstaren op aanrakingen, zegt ze. “Als baby leggen we de link tussen ‘Ik word aangeraakt’ en ‘Ik word kalm’, maar ook tussen ‘Ik word kalm’ en ‘Ik ruik mijn moeder’ en ‘Ik hoor haar stem’.  Het is de combinatie van de zintuigen die een blauwdruk vormt voor stressregulatie.” Inbeelding of een foto van fysiek contact zal dus niet volstaan …