7 strategieën om CO2 uit de lucht te halen

Om onder de opwarmingsgrens van 1,5 graden Celsius te blijven, moeten we in deze eeuw een biljoen ton CO2 uit de atmosfeer halen. Onderzoekers experimenteren met technieken, maar die zijn niet allemaal even haalbaar. De deadline nadert.

Eerder dit jaar publiceerde Duits klimaatwetenschapper en econoom Sabine Fuss een eerste metastudie die zeven van die zogeheten ‘negatieve-emissietechnieken’ evalueert. 

Een evaluatiecriterium is de haalbaarheid van de methodes. Bebossen scoort op dat vlak goed: het is een onmiddellijk uit te voeren strategie. Meer bomen absorberen meer CO2 uit de lucht en zetten het in om hout en wortels te laten groeien. Een andere direct inzetbare methode is gewassen, mest en organisch afval verhitten tot biochar, een restproduct dat koolstof vasthoudt.

Volgens Fuss is het niet helemaal onmogelijk om de natuurlijke deadline van 2100 te halen en een biljoen ton CO2 af te vangen. Maar dan moeten beleidsmakers nu een actieplan formuleren waarin ze methodes slim combineren. Anders verandert de planeet in een onbeheersbare ‘broeikasaarde’. 

Bebossing en herbebossing

Bomen worden aangeplant om verdwenen bossen te vervangen of bestaande bossen uit te breiden. Ze absorberen CO2 uit de lucht en zetten dat om in de groei van hout en wortels.

Haalbaarheid: De houtmarkt en de managementpraktijken moeten worden hervormd.

 

Enhanced weathering

Als je vergruisd gesteente over de velden verspreidt, trekt het CO2 uit de lucht en bemest het de grond. Als vergruisd gesteente over de oceaan wordt gesprenkeld, reageert het met zeewater en zet het CO2 om in carbonaten die op de zeebodem vallen.

Haalbaarheid: Het gesteente op een economische manier vergruizen is cruciaal.

 

Koolstof uit bio-energie afvangen en opslaan

Planten ademen CO2 in. Ze worden verbrand om energie te produceren of gefermenteerd tot brandstof. De CO2 wordt verwijderd en diep onder de grond gepompt voor permanente opslag.

Haalbaarheid: De producten creëren omzet, maar de techniek kan grond in beslag nemen die nodig is voor voedselgewassen.

 

Rechtstreeks lucht afvangen

Machines trekken de omringende lucht binnen, filteren er de CO2 chemisch uit en pompen dat onder de grond. Daar reageert het met basaltgesteente, wordt het een vast mineraal en wordt het permanent opgeslagen.

Haalbaarheid: De kostprijs is hoog.

 

Fertilisatie van de oceanen

Vijlsel van ijzer wordt over de oceanen gesprenkeld om plankton te helpen groeien. Ze ademen CO2 in en zetten het om in suiker of cellulair materiaal. Als ze sterven, zinken ze naar de bodem van de oceanen.

Haalbaarheid: De voordelen zijn van korte duur en het ecosysteem veranderen houdt risico’s in.

 

Biochar

Gewassen, mest en organisch afval worden fel verhit, zonder zuurstof, waardoor biobrandstof en biochar ontstaan. Biochar is een houtskoolachtig restproduct dat rijk is aan koolstof. Het wordt op landbouwvelden verspreid om de grond te verbeteren, wat ook de koolstof vasthoudt.

Haalbaarheid: Het proces is energie-intensief.

 

CO2-opslag onder de grond

Grassen ademen de CO2 uit de lucht in en zetten het om in wortels, waardoor koolstof in de aarde wordt vastgezet. Het proces kan de grond op weiden verbeteren en in meer voedsel voor dieren voorzien.

Haalbaarheid: De grond waarop dit mogelijk is, is wellicht wat beperkt.

 

Je leest een uitgebreid artikel over het uit de lucht halen van CO2 in onze Special Experimenten:


Gerelateerde artikels

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

Klimaatverandering is een feit! Evolutie schiet te hulp

De aanpassing van het leven op aarde aan veranderende omgevingen is mogelijk  door natuurlijke selectie op basis van individuele verschillen. Deze (genetische) diversiteit binnen soorten staat echter onder druk. Het blijkt dat we als mensen onze strategieën moeten aanpassen om deze verschillen te monitoren, en zo onze biologische hulpbronnen optimaal te beheren.  Als we willen blijven profiteren van de diensten van de natuur, kunnen we maar beter deze grondstoffen van natuurlijke evolutie in de gaten houden zodat soorten zich kunnen blijven aanpassen aan veranderingen in hun omgeving.