Dino’s broedden lang op hun ei

04 januari 2017 door Eos-redactie

Babydinosauriërs bleven veel langer in hun ei zitten dan moderne vogelkuikens, die nochtans rechtstreeks van hen afstammen.

Amerikaanse paleontologen hebben een aantal fossielen van dinosaurusembryo’s onderzocht die lang geleden al waren opgegraven in de Mongoolse Gobiwoestijn en de Canadese provincie Alberta. Met CT-scans keken ze meer bepaald binnenin de eieren (of wat daarvan overschoot) van een Hypacrosaurus (een plantenetende mastondont van ettelijke ton zwaar) en een Protoceratops (ook een planteneter, maar slechts ter grootte van een schaap).

Op de scans konden ze de groeilijnen van de tandjes van de vroegere babydino’s zien. Die lijnen zijn vergelijkbaar met de groeiringen van een boom, met dat verschil dat ze bij tanden elke dag aangroeien. Uit de lijnen konden de onderzoekers zeer precies de leeftijd opmaken waarop de embryo’s waren gestorven – als je van een ongeboren dier al van een ‘leeftijd’ kunt spreken. Bij de Hypacrosaurusembryo’s schommelde de leeftijd rond de zes maanden. Bij de Protoceratopsembryo’s bedroeg ze nooit meer dan drie maanden.

Hoewel in het onderzoek slechts twee dinosoorten aan bod kwamen, ziet het er dus naar uit dat de broedduur bij dinosauriërs (hoewel die niet echt op hun eieren gingen zitten) zeer sterk uiteenliep. Maar dat ze veel langer duurde dan bij de moderne vogels, die toch van hen afstammen, dat staat vast. (sst)

Bron: Gregory Erickson, Florida State University, Tallahassee, VS in PNAS