Dino’s zagen vijftig tinten rood

05 augustus 2016 door Eos-redactie

Het gen dat vogels helpt om vele schakeringen rood te zien, hebben schildpadden ook. Dat betekent dat ze het gekregen hebben van een gemeenschappelijke voorouder.

De ervaringswereld van dieren verschilt compleet van de onze. Twee tinten rood die voor ons precies hetzelfde zijn, zijn voor vogels heel verschillend. Dit jaar ontdekten wetenschappers het gen dat ervoor zorgt dat vogels het onderscheid zien tussen roodschakeringen.

Het gen staat de dieren toe om gele kleurstof uit hun voedsel om te zetten in rood pigment. Dat gebruiken ze om rode druppels te maken in hun netvlies. Die zorgen ervoor dat rood licht wordt opgesplitst in tinten, zodat ze de subtiele verschillen kunnen waarnemen.

Een internationaal team van wetenschappers vond hetzelfde gen nu ook in schildpadden. Omdat schildpadden, vogels en dinosauriërs een gemeenschappelijke voorouder delen, is het hoogstwaarschijnlijk dat ook dino’s het gen hadden.

Van rood zien tot rood zijn

‘Het gen ontstond in de gemeenschappelijke voorouder, om kleuren te kunnen zien. Later zorgden nog andere genetische veranderingen ervoor dat het rode pigment door vogels en schildpadden gebruikt kan worden om de veren of het schild rood te kleuren’, verklaart Nick Mundy, bioloog aan de Universiteit van Cambridge. Het zou dus kunnen dat ook dinosauriërs het rode pigment gebruikten in hun uiterlijk.

Bij sommige schildpadden en vogels speelt kleur een grote rol bij het kiezen van een partner. De partner met de felste kleuren is vaak het gezondst, of toont aan dat hij ondanks zijn opvallende verschijning niet ten prooi valt aan roofdieren. Het onderzoek is gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society B.