Klimaatverandering maakte hevige regenval in juli waarschijnlijker (maar hoeveel is niet zo duidelijk)

De extreme neerslag die in juli in België en Duitsland overstromingen veroorzaakte, komt als gevolg van de klimaatverandering 1,2 tot 9 keer vaker voor. De opwarming verhoogt ook de intensiteit van dit soort fenomenen. Dat blijkt uit een nieuwe studie naar de link tussen de hevige regen en de klimaatverandering.

De hevige neerslag van 12 tot 15 juli, en de overstromingen die erop volgden, eisten 38 dodelijke slachtoffers in België, en 184 in Duitsland. De regen overtrof alle records. In de Duitse Ahr- en Erftvallei viel 93 millimeter neerslag per vierkante meter op een dag, in de Belgische Maasvallei viel 106 millimeter op 2 dagen. Op sommige plaatsen viel op twee dagen meer dan 250 millimeter uit de lucht, ongeveer een kwart van de gemiddelde jaarlijkse neerslag in België. Aan de basis van die uitzonderlijke neerslaghoeveelheden lag een vochtig en onstabiele luchtmassa waarin hoge stapelwolken konden ontstaan. Die bleven bovendien lang ter plaatse hangen.

Al snel wezen wetenschappers op een mogelijke link met de klimaatverandering. Warmere lucht kan immers meer waterdamp bevatten, met een grotere kans op hevige neerslag tot gevolg. Wetenschappers van het World Weather Attribution (WWA) network hebben die link nu onderzocht. Zogenoemde attributiestudies gaan na of en hoeveel waarschijnlijker extreme weerfenomen worden onder invloed van de klimaatverandering. Zo besloot een WWA studie recent dat de hitte die eerder deze zomer het Noordwesten van de Verenigde Staten en het delen van Canada trof zo’n 150 keer waarschijnlijker was geworden door de opwarming. Op verschillende plaatsen werd het toen meer dan 40 graden Celsius, met een record van 49,7 °C. Volgens de onderzoekers zou dat zonder de klimaatverandering ‘vrijwel onmogelijk’ zijn geweest.

Eén keer om de 400 jaar

Volgens een nieuwe attributiestudie is de recente neerslag van vorige maand door de opwarming 1,2 tot 9 keer waarschijnlijker geworden als gevolg van de klimaatverandering. Zulke extremen doen zich volgens de onderzoekers op een gegeven plek ongeveer één keer om de 400 jaar. Zonder opwarming zou dat dus respectievelijk één keer om de 480 tot één keer om de 3600 jaar zijn.
De opwarming deed volgens de studie ook intensiteit van de neerslag toenemen met drie tot negentien procent. Anders gezegd: waar er in het tijdperk vóór de opwarming 100 mm neerslag zou zijn gevallen, valt er nu 103 tot 119 mm.

Omdat het om een erg lokale fenomeen ging, en er voor het getroffen gebied te weinig historische data zijn om betrouwbare uitspraken te kunnen doen, breidden de onderzoekers de analyse uit tot een groter gebied in West-Europa dat bestaat uit delen van Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en de Benelux. Een attributiestudie combineert historische data met modellen. Die modellen simuleren simpel gezegd hoe vaak een bepaald extreem zich voordoet in een wereld mét en in een wereld zonder door de mens veroorzaakte opwarming.

1,2 tot 9 keer waarschijnlijker is een ruime marge, beseffen ook de onderzoekers. ‘We gebruiken hiervoor een combinatie van modellen die de werkelijkheid allemaal op een iets andere manier simuleren’, licht hoofdonderzoeker Frank Kreienkamp (Deutsche Wetterdienst) toe op een persconferentie. ‘Dat geeft een waaier aan resultaten, waarvan we niet kunnen zeggen dat het ene waarschijnlijker is dan het andere.’

Voegt zo’n studie dan iets toe? ‘Voor beleidsmakers is dit misschien lastig, maar dit is de beste inschatting die we op dit moment kunnen maken, zegt klimatoloog Steven Caluwaerts (KMI en UGent), die ook aan het onderzoek meewerkte. ‘Het geeft in elk geval duidelijk de richting van de impact aan. Het is duidelijk dat dit soort extremen onder invloed van de opwarming toeneemt. Maar in tegenstelling tot de hittegolf die eerder de VS en Canada trof, kunnen we in dit geval niet zo stellig zeggen dat dit in een wereld zonder opwarming niet had kunnen gebeuren.’

Toenemende kans

‘Dit is een extreem zeldzame gebeurtenis, zowel in een wereld met als zonder opwarming’, zegt WWA-onderzoeker Maarten Van Aalst, expert Climate and Disaster Resilience aan de UTwente. ‘Het valt niet uit te sluiten dat de rol van de opwarming beperkt was, maar het is in elk geval een risico dat zal toenemen en waar we rekening mee moeten houden.’

Dat dergelijke extreme neerslag zich op een bepaalde plaats ongeveer eens om de 400 jaar voordoet, betekent we dit in het volledige onderzochte gebied meerdere keren mogen verwachten. En het betekent niet dat we, nu het achter de rug is, voor de komende 400 jaar ‘safe’ zitten. ‘Elk jaar opnieuw is de kans dat zoiets gebeurt één op vierhonderd’, zegt Van Aalst. ‘En als de opwarming toeneemt, wordt die kans eigenlijk elk jaar iets groter.’