Palmolie-ontbossing achter een masker

Eén van de hot topics van vandaag. We horen gemengde dingen over palmolie. Is het verduurzaamd of helemaal niet duurzaam? Is het een economische drijver of een aanzet tot geweld? Is er een alternatief?

Waarom palmolie gebruiken?

Palmolie wordt om drie redenen veel gebruikt.

1: Het heeft een grote opbrengst per hectare. Producten als raapzaadolie en zonnebloemolie hebben veel meer land nodig voor dezelfde opbrengst.

2: het kan enorm veelzijdig gebruikt worden. Bijvoorbeeld als kookolie, in cosmetica en in veel voedselproducten, van brood to margarine tot zeep. Ook in Europa zijn er heel veel supermarkt producten waar het in zit. Dit komt veelal doordat het op kamertemperatuur nog semi-vast is. Ook is het een veelgebruikt kookingrediënt in Afrika, Zuidoost Azië en Brazilië.

3: biobrandstof. Het meest controversiële aspect. Zou klimaat neutraal moeten zijn. De logica daarvoor is simpel: Aangezien de plant zelfs CO2 invangt en vastlegt, kan het geen kwaad om die CO2 dan weer in de atmosfeer los te laten door verbranding van de olie.

Laten we ons richten op de laatste.

Biobrandstof klimaatneutraal?

Ten eerste, waar kwam de grond waarop de plantages staan vandaan?

Regenwouden en veengronden. Natuurgebieden die an sich al CO2 vastleggen, biodiversiteit herbergen, water reguleren, ziekteverspreiding stoppen, bodemerosie voorkomen en nog veel meer ecosysteemdiensten leveren worden gekapt voor palmolieplantages. Ook zitten beide soorten gebieden op een grote hoeveelheid CO2.

Ten tweede moet de olie over de wereld vervoerd worden, wat vaak in schepen gebeurt, die fossiele brandstoffen verbruiken.

Ten derde wordt er vaak brand gesticht om de plantages aan te leggen. Onderzoek wijst uit dat er in dorpen in Indonesië, veel vaker bosbrand voorkomt als ze al bezig zijn met palmolie. 

Daarom is de CO2 uitstoot door verbranding van biobrandstoffen is 3x zo hoog als van fossiele brandstoffen.

Landroof

Er is nog een andere manier om aan de benodigde grond te komen: overtuig anderen om hun grond op te geven.

De opmars van palmoliebedrijven is niet te stuiten. Vele mensen willen het ook niet, aangezien na palmolieplantages verharde wegen, electriciteit en toegang tot stromend water volgen. De verhoging van de levensstandaard die palmolie met zich meebrengt is ontegenzeggelijk.

Maar lang niet altijd gaat het zo gewillig. Er zijn gevallen van omkoping, bedreiging en zelfs grof geweld.

Pro-palmolie propaganda

Hier in de westerse wereld hebben we met pro-palmolie propaganda te maken. Op de website van de Fortis bank staat bijvoorbeeld:

“De exploitatie van palmolieplantages kan allerlei schadelijke gevolgen hebben voor de lokale gemeenschappen, de klimaatverandering en de ecosystemen. De ecologische en maatschappelijke problemen die de palmolie-industrie veroorzaakt, hangen echter hoofdzakelijk af van de manier waarop de palmolie wordt geproduceerd en gemaakt. Door palmolie op een verantwoorde manier te produceren kunnen die schadelijke gevolgen immers worden beperkt. (...) Er werden verschillende initiatieven opgestart om de sociale en milieuproblemen op te lossen en de geleidelijke toepassing van goede praktijken binnen de palmoliesector te verzekeren. Een van de meest symbolische was de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO).

Het masker

De RSPO is het vaakst aangehaalde argumenten voor de zogenaamde duurzaamheid van palmolie. Bedrijven die gecertificeerd zijn door de (RSPO) krijgen het stempel “Certified Sustainable Palm Oil”. De voorwaarde is dat het bedrijf voldoet aan de vastgestelde “Principles and Criteria” (P&C).

Die criteria worden samengevat in de volgende afbeelding:

De wetenschap heeft sommige dingen die daar op staan achterhaald.

Die criteria houden niet in dat ontbossing moet stoppen. Maar aanplantingen van na november 2005 mogen niet het kappen van bossen met “High Conservation Value” tot gevolg hebben. Dit zijn gebieden van specifieke biologische waarde, zoals neergelegd door NGO’s als Proforest. Ontbossing mag ook niet doorgaan tot de oevers van rivieren omwille van waterhuishouding, beperkt verbouwing op moerassen (< 100 ha)  en verbiedt het gebruik van vuur op plantage grondgebied. Tenslotte is een voorwaarde van de RSPO dat plantages een werkende molen moeten hebben om in aanmerking te komen voor certificatie. Dus de plantages moeten al groot genoeg zijn dat een molen rendeert. Daarmee vallen heel veel kleinere plantages, die nog kunnen uitbreiden, af.

RSPO certificatie bouwt reputatie en niet-duurzame activiteiten op de plantage brengt die schade toe. Palmoliebedrijven hebben door de RSPO dus een reden om voorzichtig met natuurgebieden om te gaan. Ongeveer 20% van alle palmolie ter wereld is momenteel RSPO gecertifieerd.

Verlaagt de certificering de CO2 uitstoot?

Er valt iets voor te zeggen. Ten eerste is niet elke vierkante meter op palmolieplantages beplant met palmen. Delen ervan zijn regenwoud en onderzoek wijst uit dat de certificatie door RSPO ontbossing op de plantages zelf verlaagt. Primaire regenwouden (die nog niet door de mens zijn aangetast) en gebieden met hoge boombedekking worden beter beschermd. Het leidt tot ongeveer 33% reductie van ontbossing.

Maar palmolieplantages die RSPO gecertificeerd worden hebben heel vaak al weinig bos over op hun veld. Dat geeft te denken.

Ook hebben RSPO gecertificeerde plantages een lagere vuurincidentie, maar die begon al af te nemen jaren vóórdat de certificering van kracht ging. Daar schijnt er geen causaal verband te zijn.

Conclusies

Verlaagt de certificatie van palmolie de schade die plantages doen aan de natuur? Ja.

Betekent dat dat ze geen schade doen? Nee.

Is het dus duurzaam? Nee.