Eos Blogs
Natuur & Milieu

Vissen zenderen aan het einde van de wereld

Tijdens de laatste twee weken van oktober trok ik samen met twee collega’s naar Shakhimardan, een Oezbeekse enclave in Kirgizië, om marinka’s te zenderen. We proberen er de levenscyclus van deze onbekende vissoort in kaart te brengen. De kennis is noodzakelijk om de mogelijke impact van een nieuwe waterkrachtcentrale op de soort te kunnen inschatten.

We leven in een tijd waarop de honger naar energie steeds groter wordt. Omdat fossiele brandstoffen uitputbaar en vervuilend zijn, wordt steeds vaker richting hernieuwbare energie gekeken. Waterkracht is daar eentje van: grote schroeven in een rivier worden aangedreven door het stromende water en wekken elektriciteit op (je kan het wat vergelijken met een ouderwetse fiets-dynamo).

Hoewel waterkrachtcentrales niet vervuilend zijn, kunnen ze een heel grote impact hebben op een rivier en bijhorende flora en fauna, wat ze in mijn ogen niet milieuvriendelijk maakt. De centrale verhindert stroomopwaartse migratie van vissen als een onneembare muur, de schroeven kunnen stroomafwaarts migrerende vissen vermalen en ook de ganse dynamiek van de rivier kan veranderen door het opstuwen van het water. Door dit laatste verandert de rivier op bepaalde plaatsen in een meer, waardoor de ‘rivierdieren en -planten’ het heel moeilijk krijgen in hun voortbestaan.

Een dam voor waterkracht kan een rivier drastisch veranderen (zo'n dam komt niet in Shakhimardan) (©UnSplash).

Naar de meest afgelegen plek ter wereld

Binnen het kader van het Hydro4U project (https://hydro4u.eu/) wordt door een internationaal gezelschap onderzocht of er een kleinschalige waterkrachtcentrale gebouwd kan worden die geen impact heeft op vissen. Om dit project te realiseren, werden een aantal demo-sites gekozen en een daarvan ligt in Shakhimardan, een Oezbeeks dorpje in Kirgizië. Het is een heel afgelegen dorp waar je als buitenstaander moeilijk binnenraakt omwille van administratieve en douane redenen. De infrastructuur is vrij simpel en de koeien lopen gewoon in de straat. De voornaamste vorm van energie is elektriciteit - al valt die geregeld eens uit, zo zou ook nog blijken. Sinds de val van de Sovjet Unie is er geen gas meer (de leidingen zijn ondertussen ook doorgezaagd) en een paar keer per week zagen we een klein vrachtwagentje steenkool droppen langs de baan.

Van 19 tot en met 29 oktober gingen we met een driekoppig team ter plaatse om vissen te zenderen en te volgen. De soort waarop we zouden werken, heet lokaal ‘marinka’ en in het Engels ‘snow trout’, hoewel het niet veel met een trout (Engels voor forel) te maken heeft, behalve misschien een gelijkaardige vorm. De wetenschappelijke naam Schizothorax eurystomus is daarom iets eenduidiger. Over deze soort is maar heel weinig geweten, laat staan welke gebieden en delen van de rivier ze gebruikt om haar levenscyclus te voltooien, zoals paaigronden, foerageergebieden en overwinteringsplaatsen. Deze informatie is cruciaal om de soort te beschermen en de ontwikkeling van een nieuwe waterkrachtcentrale af te stemmen op hun leefgebied.

Om deze vis was het allemaal te doen: de marinka.

Na de lange administratieve voorbereiding die al voor de zomer in gang gezet was, zoals het in orde brengen van vergunningen en papieren, plannen van het veldwerk en het bestellen van het zender-materiaal, was het op 19 oktober dan eindelijk zo ver: met een vracht aan materiaal arriveerden we in Zaventem. Elektrisch vismateriaal, zenders en ontvangers met antennes, operatiemateriaal, waadpakken en uiteraard ook wat kleren. Bij aankomst in Zaventem waren we echter niet zeker of we al ons materiaal gingen meekrijgen. We hadden meermaals online de extra bagage proberen boeken, maar dat bleek niet mogelijk. Daarom staken we het essentiële materiaal in onze toegelaten 30 kg bagage, zodat we dat materiaal toch zeker gingen meekrijgen. De ‘extra’s’ konden we gelukkig toch aan de check-in meenemen. De volgende dag arriveerden we in Fergana, Oezbekistan, waar we nog wat kuipen kochten om de gevangen vissen in te steken. Die zochten we op een lokale markt, die best wel indrukwekkend te noemen was.

We mochten elk 30 kg bagage meenemen, maar hadden daarbovenop nog eens 50 kg extra mee.
Een ruim assortiment aan emmers en kuipen om vissen in te opereren.
“Deze informatie is cruciaal om de soort te beschermen en de ontwikkeling van een nieuwe waterkrachtcentrale af te stemmen op hun leefgebied.”
Een gigantische lokale markt in het centrum van Fergana.

Na een nachtje slapen in een hotel vervolgden we onze reis en reden we naar Shakhimardan. Dat beloofde spannend te worden, want tijdens een eerdere trip in april werd door Kirgizië geen toegang verleend om de grens over te steken. Toen heeft het een week geduurd vooraleer de collega’s de enclave binnen konden. Ook nu bleek het passeren van de grens niet evident, ondanks dat we al sinds half augustus onze namen en paspoortnummers aan de autoriteiten hadden doorgegeven. De dag voordat wij naar Shakhimardan vertrokken, stonden collega’s uit Oostenrijk aan de grens. Zij mochten niet passeren omdat de douane nog niet de correcte lijst van passanten uit ons project had ontvangen. Vervolgens hebben we de nodige telefoons gepleegd en vooral het gezelschap van de afgevaardigde van de gouverneur van Shakhimardan hielp om ons over de grens te krijgen.

Vele stempels later waren we in Shakhimardan.

Uitpakken

Ongeveer een uur later werden we afgezet aan ons gastverblijf: een complex van verschillende kleine gebouwtjes waar we een kamer kregen voor drie personen met badkamer. De bedden waren net groot genoeg zodat ik er met mijn ± 1.80 m lengte in paste. De kamer werd verwarmd via een soort primitieve elektrische vloerverwarming. Opletten dus als je een fles water op de grond zet, want je krijgt al snel een lauwe thee. Nadat we de kamer toegewezen kregen, zijn we meteen beginnen uitpakken en hebben we ’s avonds nog een snel bezoekje gebracht aan de rivier.

Het bed paste net.
Na aankomst pakten we het materiaal meteen uit.
Voordat het donker werd rond 17u, bezochten we nog snel de rivier.

Snelcursus telemetrie

De eerste ochtend gaven we na het ontbijt de onderzoekers van TIIAME (een onderzoeksinstituut van Oezbekistan) uitleg over telemetrie, het materiaal en het zenderen van vissen. We legden uit dat er verschillende soorten telemetrie bestaan (voor de geïnteresseerden hier een informerend filmpje:  https://www.youtube.com/watch?v=ZraGNmG8XzQ&t=40s) en waarom we voor deze studie specifiek radiotelemetrie verkozen. Ook leerden we hen hoe ze een vis moeten opereren. Een paar dagen later gingen ze uiteraard aan slag op een levende vis, maar het leek me aangewezen om ze de handelingen eerst op een banaan te laten uitproberen.

Het zou een van de eerste telemetrieprojecten in Centraal-Azië zijn, dus kennisoverdracht is essentieel.
Een banaan is een uitstekende surrogaatvis om het snijden en naaien onder de knie te krijgen.

De eerste marinka

In de namiddag gingen we naar de rivier, gewapend met een waadpak en elektrisch vistoestel. De rivier kan ingedeeld worden in drie stukken: de Aksu die smeltwater van gletsjers afvoert uit de bergen vloeit samen met de Koksu. Na de samenvloeiing heet de rivier Shakhimardan, waarnaar het dorp is vernoemd. We startten aan een brug bij een moskee in de Shakhimardan. Toen tijdens het vissen het avondgebed uit de minaretten van de moskee klonk in combinatie met de omgeving, werd ons nog maar eens duidelijk hoe ver van huis we waren.

En jawel, bij dat gebed kwamen de eerste marinka’s boven water! Slechts eentje was groot genoeg om te zenderen… We streven er namelijk naar dat het gewicht van de zender niet meer dan 2% is van het totale lichaamsgewicht van de vis. Omdat onze zenders vier gram wogen, mikten we dus op vissen van minimum 200 gram. Ook de twee daaropvolgende dagen waren de vangsten niet echt geweldig. Het wadend elektrisch vissen was best wel een zware fysieke onderneming waarop je elk moment door de sterke stroming onderuit gehaald kon worden als je niet oplette. Een hoop lokale toeschouwers op de oever hielp natuurlijk om overeind te blijven en niet af te gaan.

Wadend vissen in zo’n sterke stroming zijn we niet gewend in België.

De heilige forel

Toen we op een ochtend aan een stuk te bevissen rivier arriveerden, kwam er een inwoner naar ons toegelopen. Hij nam ons mee naar een gammel brugje en toonde een grote gele schim die in het water zwom. We wisten dat de marinka’s een geelachtige kleur kregen als ze groter werden, maar zo geel vonden we op zijn minst speciaal. Volgens de lokale inwoners was het een heilige vis. Ze konden hem niet vangen en telkens wanneer het gebed uit de minaretten weergalmde, danste de vis in het water. Aldus de inwoners. Na een kort overleg over hoe we het meest kans maakten om de vis met elektrovisserij te vangen, gingen we in het water. Niet veel later lag ze in ons net: een uitheemse regenboogforel (oorspronkelijk uit Amerika) in een goudgele kleurvariant. Hoewel de vis niet relevant was voor ons onderzoek had ze veel belangstelling van de omstaanders omwille van het heilige karakter. Voor ik het wist stond ik met een hele reeks inwoners op de foto met de forel. Die hebben we uiteraard voorzichtig terug in de rivier gezet, zodat ze kon verder dansen op de gebeden.

Er was heel wat belangstelling voor de gouden forel. Hier op de foto met onze TIIAME partner prof. Bakhtiyor Karimov.

Omdat de vangst van marinka’s niet vlot liep, beslisten we om ons in twee teams op te splitsen. De onderzoekers van onze Oezbeekse partner TIIAME hadden ook een elektrisch vistoestel mee. Zij visten in de kleinere zijrivier Koksu. Omdat de winter stilletjes aan haar intrede aan het maken was, verwachtten we dat de marinka’s stroomafwaarts gingen zwemmen naar mogelijke overwinteringsgebieden; we hadden dus weinig verwachtingen van de stroomopwaartse Koksu. Na de eerste dag vissen op de Koksu kwamen daar toch een tiental kleine vissen uit en één grotere om te zenderen. Wij vingen in de Shakhimardan met moeite vijf vissen…

De dag nadien vingen we zowel op de Koksu als de Shakhimardan drie vissen van een redelijk formaat om te zenderen, maar de dag daarna kwamen er geweldig veel uit de Koksu: 17 waren groot genoeg voor een zender maar aantallen richting de honderd kwamen boven water. Op bepaalde plaatsen zaten er zo veel, dat wanneer we de elektrode in het water staken, de vissen langs onze oren omhoog sprongen! Die dag hebben we nog tot in de late uren nodig gehad om de vissen te zenderen. Moe maar voldaan keerden we terug naar ons verblijf.

We zenderden tot in de late uren.

Dikke dikketruiendag

De volgende dag was het weer volledig gedraaid: de temperatuur was meer dan tien graden gezakt en er viel heel wat regen uit de lucht. Aan de witte bergtoppen te zien, bleek het zelfs gesneeuwd te hebben vanaf een 2000 m hoogte. Daarenboven bleek de elektriciteit niet te werken wat daar vaker gebeurt. De beperkte isolatie van het verblijf (als er eigenlijk wel sprake kan zijn van isolatie) zorgde dat we wat extra kleren moesten aantrekken in afwachting totdat de elektriciteit weer zou werken. Het geeft een speciaal gevoel om iets dat voor ons zo vanzelfsprekend is, plots niet te hebben.

Omdat het niet zo’n goed plan is om met elektrisch visgerief in de regen te gaan staan, beslisten we om binnen te blijven totdat de regen over ging. In de voormiddag bespraken we met TIIAME nog wat praktische zaken over hoe de vissen gevonden kunnen worden met de radio-antennes en hoe ze die gegevens konden opslaan. In de loop van de namiddag klaarde het op en gingen we aan de slag om de reeds gezenderde vissen te zoeken.

Besneeuwde bergtoppen.
Wanneer het opklaarde, gingen we met de radio-antennes aan de slag om de gezenderde vissen te volgen.

Op onze laatste dag ter plaatse was het opnieuw T-shirt weer. We gingen terug naar de Koksu om de laatste twee te zenderen vissen te vangen. En jawel, na 100 m hadden we ze al! Na snel een veldlabo in elkaar te steken met behulp van een oude wc-deur als tafel konden de gezenderde vissen vrijgelaten worden. Het werk zat er op!

Het was steeds improviseren om een veldlabo op te stellen. Ditmaal onder een afdak met als tafel een wc-deur.

Nabeschouwing

Op vrijdag 28 oktober keerden we terug naar Fergana om de daaropvolgende dag het vliegtuig naar Brussel te nemen. Nu het veldwerk er op zat, konden we stilstaan bij een aantal zaken. Zo hadden we niet verwacht dat de marinka’s in de zijrivier ‘Koksu’ gingen zitten. Veel vissen trekken namelijk stroomafwaarts naar dieper en vaak traagstromend water om te overwinteren, terwijl de marinka’s net het omgekeerde deden. Het water van de Koksu bleek een tweetal graden warmer dan de Aksu en de Shakhimardan. Vermoedelijk is dit een reden waarom ze die rivier optrekken. De telemetriedata zal het moeten uitwijzen. Het komende jaar zullen onderzoekers en studenten van TIIAME de marinka’s op de voet proberen volgen met antennes en ons de data doorsturen. We zijn alvast heel nieuwsgierig naar wat onze vissen gaan uitsteken, te meer omdat we ze vingen op een plaats waar we ze voor de tijd van het jaar niet verwachtten. Benieuwd naar welke verassingen nog boven water zullen komen.

Een heel succesvolle missie door ons INBO-team (v.l.n.r. Johan Coeck, mezelf en Nico De Maerteleire) in samenwerking met TIIAME.

Hoe komt het dat vissen die diep in het water leven niet plat worden gedrukt?

Lees hier het antwoord